Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 31 oktober 2012

De verkeerde stukjes

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Wat is er?'vroeg ik. 'Ken je die meneer? Is dat weer een van de schurken die je van vroeger kent? Zo'n vriend van meneer Dogger?'
'Nee,' zei papa. 'dat niet.'
'Wat is het dan wel?' vroeg Michael zich verwonderd af. 'Ik dacht net: die meneer hoort zeker bij dat kerkje, wat fijn voor papa, nou heeft-ie iemand om mee over de bijbel te praten. En als die meneer ons uitnodigt voor het eten, gaan we vast bidden. Dat vind jij toch fijn?'
Misschien moet ik dat even uitleggen. Papa houdt erg van bidden voor het eten. Mama niet. Ze vindt het zonde van de tijd. 'Ga jij maar lekker bidden, schat,' zegt ze soms. 'Wij beginnen vast. Nu is het nog warm.' Maar papa vindt bidden alleen leuk als we het met z'n allen tegelijk doen.
Daarom is het voor papa fijn als we gaan eten bij mensen, die ook van bidden houden. Want als we ergens te gast zijn, vindt mama dat we ons moeten aanpassen. Als de gastheer bidt doen wij dat dus ook. Zelfs als de gastheer met eten spuugt, moeten wij mee-spugen. Serieus. Dat maakt eten in, bijvoorbeeld, Boegoe-Boegoe (waar de tafelmanieren heel anders zijn dan bij ons) tot een wonderlijke en onsmakelijke onderneming.
'Bidden is goed,' zei papa wrang. 'Maar als die meneer met jullie over de bijbel wil praten stop je je vingers in je oren. Ik meen het. Vingers erin, zonder aarzelen. Begrepen?'
Michael en ik keken elkaar aan. Hier konden wij geen touw aan vastknopen.
Mama moest lachen om onze verwarring. 'Wat jullie moeten begrijpen, lieverds, is dit: de bijbel is een heel mooi en belangrijk boek. Het is ook een gróót boek. Er staat heel veel in. Zóveel zelfs, dat je het nooit allemaal tegelijk kunt geloven. Iedereen kiest er daarom een paar stukjes uit die ze belangrijk vinden. Helaas kiest niet iedereen dezelfde stukjes, en de ruzies daarover kunnen behoorlijk hoog oplopen. Nu heeft jullie papa - want Eduard is heel knap in die dingen - meteen al gezien dat deze meneer in de verkeerde stukjes van de bijbel gelooft. Zeg ik het zo goed, schat?'
'Min of meer,' zuchtte papa. 'Min of meer wel, ja.'
Terwijl wij zo stonden te babbelen kwam de meneer uit zijn hangmat. Hij was groot en gespierd, met een gezicht dat knal-bruin was van de zon. Zijn haar was kort en blond en hij had een wilde baard.
'Nee maar,'riep hij blij verrast. Hij had een luide, diepe stem. 'Bezoek. Dat krijgen we hier niet vaak. Bleekgezichten nog wel - dat is al helemáál zeldzaam. Hoewel, bleekgezichten? Er is ook een knal-oranje koter bij, zie ik. Kijk, kijk. Dat heb ik nou nog nooit eerder gezien. Dit gaat een interessante middag worden. Mooi, mooi. Wilt u iets drinken? Koffie? Thee? Voor de koters iets zoets, denk ik - Thee-met suiker? Mango-limonade?'
'Limonade graag,' zeiden wij.
'En limonade wordt het!' baste de man. 'Ik heet Willem, trouwens. En jullie?'
'Gaby,' zei ik. 'En dat is Michael en dat is Kwetter.'
De man lachte hard en aanstekelijk. 'Gaby, he? Afkorting voor Gabrielle, zeker? Haha! Gabriël en Michaël - staan daar zomaar twee aarts-engelen voor mijn neus! Nou, nou. Dat overkomt me al helemaal niet elke dag. Kom mee, kom mee. Lekker de schaduw in!'
Zonder op antwoord te wachten nam hij ons bij de schouders - zijn handen waren reusachtig groot - en troonde ons mee naar zijn hangmat.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 29 oktober 2012

De afschuwelijke autorit

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Papa,' zeiden wij, 'je bent lief.' Want de echte zeur-expert weet: goed zeuren is mooi, maar goed afronden is minstens zo belangrijk. Als je na een succesvolle zeur-sessie een tevreden smoel trekt, zo van 'haha, ik heb lekker gewonnen', dan wordt het de volgende keer veel moeilijker. Dankbaarheid moet je tonen, en complimentjes moet je geven, dan heb je de volgende sessie al half gewonnen.
'Jullie papa is niet alleen lief,' zei mama ernstig, 'hij is ook verstandig.'
Wij knikten vol respect, want wij zijn goed, maar mama is beter. Mama is zo goed dat ze nooit hoeft te zeuren. Hier zag je het maar weer eens: 'je bent verstandig' is voor papa veel leuker om te horen dan 'je bent lief'. Dat hij lief is, wordt hem vaak genoeg verteld. Want hij ís ook lief. Maar dat hij verstandig is, krijgt hij niet zo vaak te horen. Dus dat is fijner.

We moesten even wachten tot de vissers de laatste restjes van hun vangst uit het water hadden geschept.
'Schat,' zei mama, 'doe jij intussen even de duikboot op slot? Je weet tenslotte maar nooit.'
'Heel verstandig,' zei papa.
'Hm-hm,' knikte mama verveeld.
Even later gingen de vissers ons voor, over het koraalrif naar het reclame-witte strand. Daar begonnen de mannen hun vissen in een paar kratten te laden.
'Mag wij meehelpen?' vroeg Kwetter.
Daar zeiden de mannen geen nee tegen. Want ze verstonden de vraag niet.
Ze zeiden wel iets anders, en misschien betekende dat wel 'nee', maar dat verstonden wij niet dus het mocht gewoon.
Met onze hulp zaten de kratten in een oogwenk vol, en we droegen ze het strand over, onder de palmbomen door, naar een zanderig weggetje waar een oude bestelwagen stond. We laadden de kratten achterin, en de mannen gebaarden dat wij er bovenop moesten gaan zitten.
We gingen op weg. De wagen hotste en hobbelde, de motor kuchte, tufte en pruttelde en onze kont werd koud, want de mannen hadden ijs in de kratten gedaan. Anders kun je de vis weg weggooien.
De hele wagen rook trouwens naar vis, en dan bedoel ik vis die heel lang in een krat had gelegen zonder ijs erbij.
Kortom, de reis was niet zo comfortabel. En dan lijkt het altijd langer te duren. Dus toen de auto na een kwartiertje later tot stilstand kwam, hadden wij het idee dat we er vijftien uur in gezeten hadden. Ik persoonlijk had zelfs gevreesd dat deze autorit nooit meer op zou houden, dat we voor eeuwig moesten blijven zitten in die stank van rotte vis en lekkende benzine, met rooie hoofden van de zonnehitte en een bevroren kont van het ijs, terwijl we woest door elkaar werden geschud en ons aan alle hoeken van de bestelwagen stootten, sneden en bezeerden.
Sterker nog, toen we waren uitgestapt had ik nog steeds het idee dat de autorit, die zojuist achter ons lag, nooit op was gehouden. Dat ik mijn hoofd zo hard had gestoten dat ik bewusteloos was en droomde. Droomde dat de tocht voorbij was. Straks zou ik weer wakker worden en dan zou ik nog steeds achterin die rot-auto zitten.
Maar nee, het was geen droom, we waren aangekomen in het dorp van de vissers. Ze hielpen pons met uitstappen en brachten ons naar het plein, waar een klein houten kerkje stond. Naast het kerkje stond een paar bomen, en tussen de bomen hing een hangmat. Daarin lag een blanke mankruiswoordraadsels te maken.
'Oh nee,' kreunde papa.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 26 oktober 2012

Slecht geprogrammeerde robots

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Wat vind jij, schat?' vroeg mama. 'Zullen we maar eens aan land gaan?'
'Zeker niet,' zei papa. 'Veel te gevaarlijk.'
Mama knikte.
Michael en ik keken elkaar aan. Gingen wij hiermee akkoord? Dacht het niet, he?
'Mahaaaam,' vroeg ik, 'Mogen wij zeuren?'
'Natuurlijk lieverds,' glimlachte mama. 'Daar zijn jullie kinderen voor. Kinderen die niet zeuren zijn geen echte kinderen; dat zijn slecht geprogrammeerde robots. Er zijn natuurlijk momenten dat het eventjes niet uitkomt als jullie zeuren, en dan moeten jullie gewoon je lieve smoeltjes dichthouden, maar dit is niet zo'n moment. Want we gaan rustig terug naar de Tsaar Peter om weer lekker veilig en saai onder water te gaan varen. Toch, schat?”
'Nou en of,' mompelde papa. Zijn stem klonk gelaten, verslagen, alsof hij er zelf al niet meer in geloofde.
En terecht.
Want mama zei: 'Nou, je hoort het, we hebben niks bijzonders op het programma staan. Tijd genoeg voor een lekker potje zeuren. Geniet van je kindertijd, lieverds! Zet hem op!'
En daar gingen we. Zeuren. En wij zijn goed, hoor.
Niet alle kinderen kunnen zeuren. Ik bedoel: ieder kind is wel geboren met het vermogen om te zeuren, maar dat vermogen moet getraind worden. Anders blijft het goedbedoeld geklungel.
Gelukkig hebben wij papa.
Papa is ideaal als je wilt leren zeuren. Heel anders dan mama. Van mama krijg je nooit je zin, namelijk. Wat je ook zegt, en wat je ook doet: van haar win je het nooit. Dus bij haar zeuren, dat heeft helemaal geen zin. We proberen het wel eens, maar we geloven zelf niet eens dat het zal lukken. En als je er niet in gelooft, dan wordt het niks. Zeuren moet je vol overtuiging doen, anders lachen je ouders je gewoon uit.
En dat is dan ook precies wat mama doet.
Heel akelig.
Nee, dan papa! Bij papa lukt het altijd. Het kan tien minuten duren, of een half uur, of drie uur, maar uiteindelijk breekt hij.
Kijk, dat houdt de moed erin.
Het leuke is dat papa een beetje jaloers is op mama. Omdat we bij haar zelden zeuren, en van haar nooit winnen. Dat wil papa ook wel. Dus hij probeert altijd zijn poot stijf te houden. Op allerlei verschillende manieren. Soms wordt hij boos. Soms lacht hij ons uit. Soms legt hij uit waarom het niet kan. Soms zegt hij helemaal niks.
Dat is allemaal reuze fijn voor ons, want zo worden we tenminste degelijk getraind. Dankzij papa zijn we regelrecht zeur-kampioenen. Grootmeesters. Toen we nog op school zaten, keek iedereen naar ons als er gezeurd moest worden bij de juf. Als we bij vriendjes gingen spelen, en er mocht iets niet van hun ouders, dan fluisterden die vriendjes: 'Kun jij niet even...?'
Zeuren bij je eigen ouders is natuurlijk veel makkelijker dan bij je juf, of bij andere grote mensen. Die denken al snel: bah, wat een slecht opgevoed en vervelend zeurkind, zeg.
Zie dan je zin nog maar eens te krijgen.
Maar, zoals gezegd: wij behoren tot de absolute wereldtop en voor ons is zoiets geen probleem.
En vandaag ging het wel heel gemakkelijk.
We waren nauwelijks begonnen, of papa zei al: 'Okee, jullie je zin. We gaan aan land.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 24 oktober 2012

Het wereldwijde gespreksonderwerp

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


We scheurden naar de kano toe. Michael zat bij papa achterop, Kwetter en ik bij mama. Uit sjaggerijn ging papa een stuk harder dan nodig was, tot grote vreugde van Michael.
'En waar,' riep hij op hoge toon tegen de vissers, 'denken wij dat we mee bezig zijn?'
De vissers mompelden zachtjes tegen elkaar.
'Beseffen jullie dan niet wat je doet?' vroeg papa boos. 'Weten jullie niet wat je kapot maakt?'
De vissers haalden hun schouders op.
'Zeg kunnen jullie niet fatsoenlijk antwoord geven?'
Op dit moment kwamen wij naast papa's Jet Ski dobberen en mama zei: 'Als je wilt dat ze fatsoenlijk antwoord geven, moet je ook fatsoenlijk vragen, schat.' Ze wendde zich tot de vissers en zei: 'Goedemiddag, heren! Onze excuses voor het storen tijdens uw ongetwijfeld drukke werkzaamheden, maar mogen wij misschien iets aan u vragen?'
De mannen zeiden niets.
'Ach wat dom,' zei mama hartelijk, 'nu vergeet ik mij voor te stellen! Mijn fout, helemaal mijn fout. Josephine Laarmans, met pee haa, en een ee op het eind. Hoe maakt u het?'
De mannen glimlachten beleefd en maakten een kleine buiging.
'Dus... mogen wij u iets vragen?'
De mannen zeiden niets.
'U bent natuurlijk heel druk met uw werk, dat snap ik wel...'
De mannen zwegen.
'Wat een lekker weer, he?'
Geen reactie.
'Nou jaaa, zeg!' Mama keek ons aan met hoog opgetrokken wenkbrauwen. 'Ze zeggen helemaal niks! Zelfs niet over het weer! Terwijl het weer toch zo'n beetje het beleefdste gespreksonderwerp ter wereld is. Altijd en overal kun je over het weer praten, van de armste hut tot het duurste paleis: de zon schijnt op iedereen en als gespreksonderwerp is dat voor niemand kwetsend. Dat geldt over de hele wereld: als je een beleefd gesprekje wilt hebben, dan begin je met het weer.'
'Oh ja?' zei ik. 'Geldt dat over de hele wereld?'
'Jazeker,' zei mama.
'Dat je over het weer moet praten in het Nederlands, geldt dat over de hele wereld?'
'Oh! Eh, haha,' zei mama. 'Wat dom van mij.' Tegen de vissers zei ze: 'Lekker weertje, he?' maar dan in het Engels. En daarna in het Duits. En in het Frans en het Spaans.
Dat verstonden de vissers allemaal niet.
Gelukkig kent mama nog achtentwintig andere talen. Of nou ja, 'kennen', dat is misschien een beetje een groot woord. Ze kent al die talen een beetje. Een heel klein beetje. Een enkel zinnetje, om precies te zijn. Het zinnetje gaat zo: 'Het spijt mij, ik versta uw taal niet, is er hier iemand die Engels spreekt?' of liever gezegd, zo gaat het zinnetje niet, want dit is een Nederlands zinnetje en in het Nederlands is het niet waar. Maar in de achtentwintig talen, in het Russisch en het Arabisch en het Pidgin en het Boegoenees en het Zuid-Mallotisch enzovoort, is het een heel handig zinnetje.
In tweeëntwintig talen zei mama haar zinnetje en tweeëntwintig keer haalden de mannen hun schouders op. Maar bij keer nummer drieëntwintig keken ze elkaar aan, begonnen enthousiast te knikken en wezen naar het palmenstrand.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 22 oktober 2012

Expert in dure dingen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Een Jet Ski , voor wie het niet weet, is een soort scooter voor op het water. Een mini speedbootje, eigenlijk, maar dan een waar je op kan zitten in plaats van erin. Rondscheuren met een Jet Ski is best leuk om te doen, maar daar dienen Jet Ski's niet voor. Ze dienen maar voor één ding, en dat is: aan iedereen laten zien dat je een Jet Ski hebt. Iedereen moet denken: oooh, kijk daar eens, die meneer heeft een Jet Ski, die moet veel geld hebben, zeg! Het zijn behoorlijk dure dingen, namelijk. Natuurlijk zijn ze duur. Als ze niet zo duur waren, hoefde je ze niet te kopen. Als ze goedkoper waren dan een roeiboot, zou iedereen zeggen: kijk daar eens, die meneer heeft een Jet Ski, wat een arme sloeber zeg. En dan wil er niemand meer een Jet Ski. Daarom zijn ze zo duur. Tenminste, dat heeft papa me ooit uitgelegd en hij is expert in dure dingen, dus het zal wel kloppen.
In ieder geval: wie op een zonnig dag met een Jet Ski over het water raast, ziet er automatisch uit als een filmster. En wie eruit ziet als een filmster, voelt zich ook een filmster. Ik kan jullie vertellen: dat is een geweldig gevoel.
Toch heb ik een hekel aan onze Jet Ski's.
Ze zijn namelijk he-le-maal niet handig. Tenminste, niet als je ze moet bewaren in een onderzeeboot. Die krengen zijn loeizwaar en onhandelbaar groot. Die krijg je nooit, maar dan ook nooit door het luikje bovenin je onderzeeër getild. Er is dus een speciaal kamertje, en soort schuurtje zeg maar, in de boot ingebouwd waar je vanaf de buitenkant makkelijk bij kunt. Het schuurtje steekt niet uit aan de buitenkant, anders kun je niet lekker varen. Het schuurtje steekt uit aan de binnenkant van de duikboot: een paar kamers is wat kleiner gemaakt, zodat er een grote ijzeren wand in geplaatst kon worden. Aan de achterkant van die wand zit het schuurtje van de Jet Ski's.
En? Wiens slaapkamer, denk je, is voor de helft opgeofferd aan de Jet Ski's? Die van papa en mama? Omdat papa zo nodig die Jet Ski's moest hebben?
Haha! Nee, natuurlijk niet! Papa en mama hebben een grote slaapkamer nodig. Niemand weet waarom. Ze kunnen het ook niet uitleggen. Maar ze hoeven het ook niet uit te leggen, want zij verdelen de kamers.
Als ik een grote kamer wil, dan zeggen papa en mama: 'Waar heb je die voor nodig dan?'
Maar als mama zegt: 'Ik wil wel een beetje een grote kamer voor ons, schat,' dan zegt papa: 'Ja natuurlijk, ik ook.'
En als wij erover klagen, zegt papa: 'Nou, dan beroof je toch lekker een bank? Kun je een hele eigen onderzeeër kopen!'
Heel flauw.
Dus ik heb een beetje een hekel aan de Jet Ski´s.
Ook omdat het een vreselijk gehannes is om ze uit hun schuurtje te halen. Het deurtje kan bijna niet open namelijk. Ook wel logisch, want als het deurtje makkelijk open kon, dan kwam de zee naar binnen.
Het kost ruim een kwartier prutsen en klungelen en sleuren en sjouwen om die rotdingen in het water te krijgen.
Maar goed, ten slotte lagen ze er. En de mannen in het bootje waren nog niet weggevaren, gelukkig.
Nee, die hadden de hele tijd naar ons gestuntel zitten kijken.
Ze waren erg vrolijk. Eigenlijk hadden wij het idee dat ze ons hadden zitten uitlachen.
Dus toen papa eindelijk op zijn Jet Ski stapte om een woordje met hen te wisselen, stond zijn gezicht op onweer.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

zondag 21 oktober 2012

Geweldig spul, dat dynamiet!

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Nou,' zei Michael, 'ik hoop dat-ie dat ding vasthoudt tot het goed en wel is ontploft. anders gooit-ie het naar ons, en dan ontploffen wij.'
'Waarom zou hij dynamiet naar ons gooien?' vroeg ik.
'Wat denk je, suffe duts? Het is dynamiet, ja? Dat spul is bedoeld om naar mensen hun hoofd te smijten.'
'Nououou,' zei mama, 'dat is niet helemaal waar. Het is bedoeld om rotsblokken op te blazen, bijvoorbeeld om een goudmijn aan te leggen. Of een tunnel. Daarvoor is het ooit bedacht, door meneer Nobel.'
'Oh,' lachte Michael, 'een tunnel graven! Is dát wat die mannen aan het doen zijn, hier midden op zee? Ik vroeg het me al af. Luister nou eens. Dynamiet is dan misschien bedoeld voor tunnels, het wordt toch echt meestal gebruikt om naar mensen hun kop te gooien. Deze meneren gaan er echt geen tunnel mee graven. En ik neem aan dat ze er ook geen visjes mee gaan vangen. Dus het is duidelijke dat ze hem naar onze...'
Op dat moment was de lont min of meer opgebrand. De mannen in het bootje waren net op tijd genoeg van hun verbazing bekomen. De twee zonder dynamiet stootten de dynamiet-man aan. Die gooide de staaf met een luide kreet overboord, en een halve seconde later - BOEM - spoot er een vreselijke fontein water de lucht in. Het kleine scheepje wiebelde vervaarlijk, maar het bleef keurig drijven. Wel werden de mannen kletsnat, want water dat je de lucht in ontploft komt natuurlijk ook weer een keer naar beneden.
Met oren die nog tuitten van de klap zagen we hoe de mannen hun schouders ophaalden, twee bakjes tevoorschijn haalden en het water uit hun bootje begonnen te scheppen. De derde man pakte zijn schepnetje en tuurde naar de zee.
Daar dreven, zagen we nu, een stuk of twintig vissen. Grote, kleine, sommige glimmend als zilver, andere prachtig bont gekleurd. Ze waren gedood door de klap, of misschien waren ze alleen maar bewusteloos. In ieder geval werden ze door de man met het schepnetje kalmpjes aan boord gehaald.
'Huh,' deed Michael.
'Jazeker,' zei mama. 'Je kunt er tunnels mee graven. Je kunt er zelfs visjes mee vangen. Is het geen geweldig spul, dat dynamiet? Ik ben er dol op!'
Papa, Michael en ik keken elkaar aan. Dat mama dol was op ontploffingen, dat wisten we. Zelf waren we er ook niet vies van, vooral Michael niet, maar dit ging te ver. Het was zo duidelijk als wat: dit waren de mannen die de Tsaar Peter aan het wankelen hadden gebracht. Bovendien waren dit de mannen die de gaten in het koraal hadden gemaakt. Ik dacht weer aan het spookachtig witte rif, aan alle kanten kapot en gebroken, en aan de duizenden schittervissen die daar hadden moeten zwemmen. En die er niet zwommen.
Nee, dynamiet is best handig spul, onmisbaar bij het beroven van banken en het opblazen van gebouwen, maar je kunt er ook minder mooie dingen mee doen.
Papa dacht er blijkbaar net zo over als ik, want hij zei: 'Pak de jetski's, jongens. We gaan eens even met deze heren praten.'
Aan zijn strenge gezicht te zien, bedoelde hij het soort gesprek dat heel makkelijk kan eindigen met een opgeblazen bootje.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 17 oktober 2012

Misschien-dit en misschien-dat

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Vindt jullie het ook zo spannend?' vroeg Kwetter blij. 'Misschien is het wel een boot vol met schurken, die gemene dingen doet, en die achter ons aan komt om ons te pakken! Dan moet wij rennen voor het leventje, en dan mag wij ze helemaal tot kleine stukjes in elkaar boemen want dan is het eerlijke zelfverdediging en noodsituatie.'
'Kwetter,' zei mama streng, 'wij hebben nog nooit mensen opgeblazen en dat gáán we ook nooit doen. En weet je waarom niet?'
'Omdat,' zei papa plechtig, 'ieder mensenleven heilig is.'
'Praat geen onzin, schat,' zei mama. 'Wij doen dat niet omdat het niet hóórt. Het is niet beschááfd. Wij zijn fatsoenlijke mensen en niet de eerste de beste domme spierbundel uit een schietfilm. Is dat duidelijk?'
'Ja mama,' zeiden we in koor. Michael probeerde nog: 'Maar als het nou zelfverdediging is? Als we moeten kiezen tussen zelf opgeblazen worden of...'
'Ik wil er geen woord meer over horen,' zei mama. 'Kijk liever op de sonar. Ik wil wel graag weten hoeveel boten we daarboven tegen gaan komen.'
Michael keek op de sonar.
'Raar,' zei hij. 'Dit óók al weer zo raar. Er is geen enkel schip in de buurt!'
Hij tikte een paar keer op het schermpje van de sonar. Niks.
'Zou het ook,' vroeg ik, 'een heel klein schip kunnen wezen? Kleine dingen zie je toch niet, op de sonar? Anders zouden we in paniek raken bij elke dolfijn! Kun je de sonar niet anders afstellen, of zo? Dat je ook kleine dingen kan zien?'
'Tuurlijk kan ik dat,' zei Michael. 'Kwestie van even in de handleiding kijken. Maar,' hij wierp een bevreesde blik op het indrukwekkende boekwerk, 'ik weet niet, eh, of, eh, of het wel nodig is. Want. Stel: ik zet de sonar zo klein dat ik elk opblaasbootje kan zien. Wat worden we daar wijzer van? Heb jij wel eens een opblaasbootje met een torpedo-lanceerinstallatie gezien?'
'Maar misschien,' wierp ik tegen, 'is het geen...'
'Hou maar op, jongens, met je misschien-dit en misschien-dat,' zei papa. 'We zijn boven water. Wie gaat er mee kijken?'
Wij allemaal, natuurlijk.
Boven water was het een prachtige dag. De hemel was strak helderblauw, met er midden in de wit-gloeiende bal van de zon.
In de verte, achter het koraalrif, zagen we een sneeuwwit strand met palmbomen en dat soort spul.
'Tjonge,' zei papa, 'mooi, hoor!'
'Het lijkt wel een reclame,' verzuchtte Michael. 'Een TV-reclame voor iets fijns.'
Vlak bij ons zagen we een klein bootje. Een soort kano, maar dan met twee van die mini-kanootjes aan de zijkant, die zorgen dat de boel niet kan omkieperen. De boot lag halfvol vissen.
Er zaten ook drie bruine meneren in. Ze hadden een soort schepnetjes in hun hand; kennelijk waren ze van plan om er nog wat vissen bij te leggen.
'Zie je wel dat het een heel klein bootje is,' zei ik.
'Zie je wel dat ze geen torpedo-lanceerinstallatie hebben,' zei Michael.
De mannen zaten doodstil. Ze schepten niet met hun netjes en ze roeiden niet met hun boot. Ze zaten alleen maar verbijsterd te staren naar de onderzeeër die net naast hen was opgedoken.
'Lieve help,' zei mama, 'ik hoop maar dat hij dat ding niet te lang blijft vasthouden.'
Nu pas zag ik dat een van de mannen nog iets anders dan een schepnetje in zijn hand had.
Een staaf dynamiet.
Met brandende lont.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 15 oktober 2012

Mblmbl, zei ik

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Hee Michael,' zei ik, 'heb je niet gehoord wat Kwetter daarnet zei?'
'Nee,' antwoordde mijn broer, 'en het interesseert me ook niet zo veel, tenzij het gaat over de ontploffingen waar onze boot van schudt.'
'Nou maar ze zei dus dat zmmmblf,' zei ik. Ik had nog wel meer willen zeggen, maar mama hield haar hand voor mijn mond.
'Wat,' vroeg ze aan Michael, 'is er zo raar?'
'Volgens mij beweert ΔΩ toiletten dat we niet één keer geraakt zijn.'
'Nou,' zei papa, 'dat klopt dus niet. Aan dat mooie schermpje van jullie hebben we dus niks. En dat is ook eigenlijk wel logisch. Ik bedoel, een schermpje dat ΔΩ toiletten heet, dat kun je toch niet serieus nemen? We lagen de hele tijd te schudden als een sambabal!'
'Mblmbl!' zei ik, en ik zwaaide met mijn armen.
'Wil je iets zeggen, schat?' vroeg mama.
Ik knikte van ja.
'Gaat het over Kwetters trouwplannen?'
Ik schudde nee.
'Gaat het over de torpedo's waarmee we worden aangevallen?'
Ik knikte.
'Dan is het goed,'zei mama, en ze haalde haar hand van mijn mond.
Ik haalde eens lekker diep adem en zei: 'Dat onze boot zo schudde wil nog niet zeggen dat we geraakt zijn. Het kan ook betekenen dat er iets vlak naast ons geraakt is. Weet je nog, Michael, toen met die walvis?'
'Ja,' zei Michael zuur. 'Dat weet ik nog, ja. Natuurlijk weet ik dat nog. Voornamelijk omdat jij me er drie keer per dag aan herinnert. Eh, ik bedoel natuurlijk,' verbeterde hij zichzelf haastig, 'omdat ik er zo veel spijt van heb.'
'Die walvis zwom op twintig meter afstand, zei ik, 'en de boot lag te schudden of de wereld verging. Misschien is het nu wel hetzelfde. Misschien is er alleen maar iets geraakt wat bij ons in de buurt was.'
'Wat dan?' vroeg papa zich af. 'Er zijn hier geen walvissen, voor zover ik weet.'
'Nee,' zei Kwetter treurig. 'Walvissen komt nooit meer bij ons in de buurt, tegenwoordig.'
'Gelijk hebben ze.' Ik zei het heel zachtjes, maar Michael hoorde het toch en hij schopte heel geniepig tegen mijn been.
'Lieve schatten,' zei mama. Ze sloot even haar ogen. Het was heel vermoeiend om te praten met mensen die zo veel minder slim waren dan zijzelf. Ze was dat wel gewend, natuurlijk, maar het leek warempel wel of wij vandaag nog dommer waren dan normaal. 'We waren op weg naar een koraalrif, weten jullie nog? Hoe ver zijn we daar vandaan, inmiddels?'
'Oh, ik heb ons stilgelegd op een metertje of twintig, der... tig... oh,' zei papa. 'Juist ja. Het zou natuurlijk kunnen dat iemand het koraalrif aan het opblazen is. Dat wij daarom zo schudden.'
'Dat zou dan meteen verklaren waarom er gaten in het rif zitten,' zei Michael.
'Maar waarom zou iemand in 's hemelsnaam het koraalrif opblazen?' vroeg ik. 'Weet jij dat, pap? Jij bent hier toch de expert in schurkenstreken, want jij hebt bij de bank gewerkt.'
'Ja,' zei papa, 'en in mijn tijd bij de Doggersbank heb ik elke afschuwelijke manier om winst te maken wel voorbij zien komen. Maar koraalriffen opblazen - nee, dat deed niemand van onze klanten. Daar is geen droog brood mee te verdienen, waarschijnlijk.'
'Maar waarom...' begon Kwetter.
Papa drukte vastberaden op een paar knopjes en haalde wat hendeltjes over. 'We gaan kijken,' zei hij. Langzaam steeg de Tsaar Peter naar de oppervlakte.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 12 oktober 2012

Gevoel tegen verstand

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Michael en ik keken elkaar aan. Wat een onsympathiek boekwerkje was dit, zeg!
'Wij hebben slecht nieuws,' zei Michael.
'We zullen alle driehonderd pagina's van het lijstje van wijzertjes door moeten lezen,' vulde ik aan.
'Oh' zei mama, 'nou ja, als je ze toch allemaal moet doorlezen, begin dan maar bij ΔΩ toiletten.'
'Niks ervan,' zei papa. 'We beginnen bij de A en we gaan door tot de Z. In de goede volgorde. Anders raken we in de war en dan duurt het nog veel langer. Beginnen maar!'
We begonnen. We lazen en lazen en zo kwamen we steeds meer aan de weet over de Tsaar Peter. Zoals dat we zonnepanelen aan boord hadden, maar dat we daar onder water helemaal niets aan hadden (belachelijk, zei papa). En waarom je de staafmixer niet kon gebruiken als het licht in de badkamer aan was (heb ik me al vaak afgevraagd, zei mama). Eén ding vonden we niet: het schermpje waarop je kon zien of je geraakt was.
Totdat...
'Dit ga je niet leuk vinden, pap,' zei ik.
'Wat niet?'
'We hebben het goede schermpje gevonden.'
'Eerlijk gezegd,' zei papa, 'vind ik dat best wel leuk. Ik zeg niet dat onze levens nu gered zijn, maar het is een mooi begin. Waarom zou ik dat niet leuk vinden?'
'Drie keer raden welk schermpje het is,' zeiden wij. Met een schuine blik op mama.
Papa slaakte een diepe, diepe zucht. Hij leek opeens een heel stuk kleiner te worden, alsof hij een ballon was die leegliep. 'Zeg maar niks meer,' mompelde hij. ' ΔΩ toiletten, zeker?'
Wij knikten.
'Kijk kijk,' zei mama tevreden. 'Dat was weer eens buitengewoon leerzaam. Maar pas op – je kunt hier makkelijk het verkéérde van leren. Want jullie vader gebruikte zijn verstand, terwijl ik afging op mijn gevoel. Op mijn intuïtie, zoals dat heet. Is gevoel dus beter dan verstand? Nee. Zeker niet. Normaal gesproken is bereik je veel en veel meer wanneer je je verstand gebruikt. Maar! Een vlijmscherpe intuïtie is beter dan een middelmatig verstand. En dát hebben we hier gezien. Dus onthoud: verstand gaat boven gevoel, behalve als het gevoel afkomstig is van een heel, heel slim iemand en het verstand van een heel, heel, eh... minder slim iemand.
'Zo kan-ie wel weer,' zei papa zachtjes.
'Nu mag jij niet meer papa plagen,' zei Kwetter streng. 'Anders is het zielig. Papa is best wel helemaal niet dom. Jij is wel veel slimmer, maar jij is veel slimmer dan iedereen dus daar kunt papa niks aan doen. Als ik later met Michael getrouwd is, wilt ik ook niet dat hij mij gaat plagen als ik eens wat minder slim is dan hij.'
De stemming in de commandokamer sloeg in één keer om. We keken allemaal naar Michael, een beetje giechelig, om te zien hoe hij zou ontploffen. Hij vindt het heel erg als je zegt dat hij Kwetter leuk vindt, hij gaat dan heel grappig blozen en hij kijkt boos en verlegen tegelijk en hij gaat dingen roepen die nergens op slaan. We waren benieuwd wat voor spektakel hij zou maken als Kwetter zei dat ze met hem ging trouwen.
Maar helaas, hij zat zo ingespannen de handleiding te lezen dat hij niet gehoord had wat ze zei.
Hij keek naar het schermpje ΔΩ toiletten, naar de handleiding, weer naar het schermpje en zei: 'Dit is raar. Dit is héél raar!'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 10 oktober 2012

Sterf, amateur, sterf!

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


We dromden met z'n allen om de handleiding heen.
'Staat er nergens wat al die schermpjes en wijzertjes betekenen?' vroeg ik. 'Is er niet een handig lijstje van, of zo?'
'Eens kijken,' zei papa. 'S... S...S... Schampschot... Schieten... nou ja, zeg! Niks, maar dan ook niks over schermpjes!'
'Kijk dan eens bij wijzertjes?' vroeg Michael.
Papa keek. 'Aha! Daar hebben we hem! Wijzertjes, lijstje van schermpjes en – .'
'Kijk eens gauw naar die 'ΔΩ toiletten',' drong mama aan. ' ΔΩ is iets wetenschappelijks namelijk, dat betekent 'toename van elektrische weerstand'. Ik ben toch zó benieuwd wat dat met de W.C.'s te maken zou kunnen hebben!'
'Hoe graag wil je dat precies weten?' vroeg mijn vader ongeduldig.
'Nou, als het betekent dat de W.C.'s hier onder stroom staan, dan wil ik dat best wel graag weten ja, voordat ik er weer op ga zitten.'
'Mens, we worden aangevallen!' brulde papa. 'Kun je die wetenschappelijke nieuwsgierigheid van je nou niet één keertje bedwingen? Als we nu niet snel iets aan die aanval doen, zul je van vandaag tot de Dag des Oordeels geen schijthuis meer van dichtbij zien!'
Mama keek hem venijnig aan. 'Ik snap wat je bedoelt. En dat had ik ook heel goed gesnapt als je wat minder geschreeuwd had. En geen vieze woorden had gebruikt. We zijn hier niet in de binnenlanden van Boegoe-Boegoe.'
'Nee,' zuchtte Kwetter. 'Daar is wij zeker niet. Jammer hoor.' Ze klonk heel sip; waarschijnlijk had ze een aanval van heimwee. En dat was ook wel begrijpelijk; er zijn weinig momenten dat je méér naar huis verlangt dan de momenten waarop je met torpedo's wordt beschoten terwijl je in een duikboot zit.
'Heb ik vieze woorden gebruikt?' schrok papa.
'Nou en of, schat. Je gebruikte een héél vies woord vaar W.C.'
'De W.C.'s in Boegoe-Boegoe staat nooit onder stroom,' zuchtte Kwetter. 'Wij heeft geeneens stroom. Toiletten heeft wij trouwens ook niet.'
Gelukkig hielden Michael en ik ons hoofd er een beetje bij. Terwijl de anderen flauwekul uitkraamden, waren wij hard aan het werk. We ploegden het hele lijstje van schermpjes en wijzertjes door, om te kijken of we ergens iets vonden wat leek op 'zien of je aangevallen wordt'. Maar helaas. Het waren stuk voor stuk volkomen onbegrijpelijke afkortingen, van 'aft pr. crtl.' tot 'Z.P. ΔV'
'Staat er nergens wat al die wijzertjes betekenen?' vroeg Michael.
'Ja hoor,' zei ik 'Achter iedere afkorting staat een pagina-nummer, zie je wel? Daar kun je vinden wat het betekent, denk ik.'
'Hm,' zei Michael. 'Dat zijn... 300 pagina's! Ik weet niet of we daar tijd voor hebben.' Zou er niet een iets kortere...' Hij bladerde verder. 'Aha! Daar hebben we hem: Wijzertjes, wat betekenen als die schermpjes en – . Dat is het betere werk!'
'Wat staat er?' vroeg ik haastig.
'Al onze wijzertjes en schermpjes,' las Michael voor, 'hebben expres zo onbegrijpelijk mogelijke afkortingen. Die slaan echt helemaal nergens op. Dat is om spionnen en amateurs in de war te brengen – slim he? Dus als u een spion bent is het voor u verboden deze handleiding te lezen, want bij “Wijzertjes, lijstje van schermpjes en – ” staat precies uitgelegd wat het allemaal betekent en als u door lage listen deze handleiding te pakken hebt gekregen, hebben we al die moeite voor niks gedaan. Leg weg, zeg ik! Afblijven! Als u een amateur bent, die deze handleiding plus bijbehorende duikboot eerlijk gekocht heeft, dan mag u natuurlijk gewoon doorlezen. Alleen hoop ik dan wel dat u niet toevallig op dit moment aangevallen wordt, want dan is het wel een beetje laat om die driehonderd pagina's nog door te gaan lezen. Hahaha! Eigen stomme schuld! Moet u maar geen amateur wezen! Moewhahaha! Sterf, amateur, sterf!'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 8 oktober 2012

Een handleiding waar je wat aan hebt

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Dit is een onderzeeboot,' legde papa uit. 'Die zijn speciaal gemaakt om niet te zinken, zelfs niet als ze beschoten worden. Dus als je beschoten wordt, gaan er volautomatisch allerlei waterdichte deurtjes dicht. En dan zit je weer even veilig. Tenminste... zoiets moet het wel zijn, denk ik. Ik heb de handleiding nog niet helemaal doorgelezen want dat is me nogal een boekwerk.'
'Is er niet,' vroeg mama na een tijdje, 'ergens een soort schermpje of zo, of een wijzertje? Waarop je kunt zien of je geraakt bent door een torpedo? Als ik een duikboot ontwierp, zou ik er zo'n wijzertje in doen.'
'Dat klinkt eigenlijk heel logisch en verstandig, ja,' zei papa. 'Ja, ik neem aan dat er wel zo'n wijzertje is. Daar ergens.' Hij wees op de wand van de commando-kamer. Het was een tamelijk grote wand, van onder tot boven propvol met schermpjes, lampjes, wijzertjes, knopjes en hendeltjes.
Ik rende op de wand af en zocht het juiste wijzertje. Bij alle wijzertjes enzovoort stond geschreven wat je erop kon zien, dat dat was een makkie. Gewoon zoeken naar het wijzertje 'Geraakt door torpedo ja/nee'.
Boven het eerste schermpje stond: Bl. vsp. Er flitsten groene er rode lampjes op, die mij probeerden te vertellen hoe het met de Bl. vsp. gesteld was. Het werd mij niet helemaal duidelijk of het nou goed of slecht ging met de Bl. vsp., en of de Bl. vsp. nou iets fijns was of juist iets akeligs.
Volgende wijzertje dan maar. Daarboven stond 'ΔΩ toiletten'. Ik had geen idee wie of wat ΔΩ was, maar als-ie in de plees thuishoorde was hij op dit moment niet zo belangrijk.
'Dit schiet niet op, lieverds,' zei mama. 'Pak de handleiding er eens bij, schat.'
Papa kreunde. Hij had een hekel aan de handleiding, want daarvan kreeg hij pijn aan zijn rug. Het was een gigantisch boekwerk, zwaarder dan je in je eentje tillen kunt. We hadden het idee dat het ding expres zo ingewikkeld mogelijk was. Alsof de makers niet wilden dat je er iets aan had. Op de voorkant stond trouwens: 'Handleiding. Heb je tien jaar training gehad in het besturen van duikboten? Nee? Blijf dan overal met je domme fikken vanaf en ga iets anders doen. Echt, dit is te ingewikkeld voor je. Dit wordt een ramp. Doe iedereen een lol en blijf overal vanaf.'
Zuchtend en steunend sleurde papa het enorme pak papier uit de kast.
Hij sloeg het open en bladerde naar de T.
'T... T... T... Torpedo's, aha, daar hebben we ze. Even kijken Torpedo's, afschieten van –.'
'Dat stukje ken ik al uit mijn hoofd,' zei Michael. 'Daar staat het niet bij.'
'Nee,' zei papa, 'dat dacht ik al. Hmmm... hmmm... Aha! Torpedo's, geraakt worden door –. Even kijken, ja hoor, hier staat het: wat te doen als u geraakt wordt door een torpedo. Oh, wat een lekker kort hoofdstukje! Dit staat er: “Als u geraakt wordt door een torpedo moet u niet in de handleiding gaan zitten kijken, stomme idioot die u er bent! Terugschieten! Nu! U wordt aangevallen, begrijpt u dat niet?” Tja, daar hebben we niet veel aan, ben ik bang.'
Er ging opnieuw een schok door de duikboot.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 5 oktober 2012

We gaan allemaal dood en dat is jouw schuld

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ze had het nog niet gezegd, of Michael was de kombuis al uitgestormd. Naar de commandokamer! Ik heb hem wel vaker zien rennen – zien rennen voor zijn leven, zelfs – maar dat hij zó hard kon, daar had ik geen idee van. Hij wilde echt heel graag als eerste met zijn vinger op de knop van de torpedo's duwen.
Toen wij hijgend de commandokamer binnenkwamen stond hij al klaar om een torpedo af te vuren. Zijn hoofd was rood van opwinding. 'Mag ik?' vroeg hij ademloos. 'We worden aangevallen, toch? Dan mag het toch?'
'Jongen,' zei papa streng, 'hier word ik niet blij van. Mensen opblazen mag wel uit zelfverdediging, maar het mag niet voor je lol. En jij klinkt verdacht vrolijk, moet ik zeggen.'
'Wat maakt dat nou uit,' grijnsde Michael.
'Dat maakt álles uit, jongen,' zei papa ernstig. 'Niet op dit moment, misschien, maar later wel. Besef je wel dat je mensen dood gaat maken? Mensen met ouders die ooit dachten: ons kleine kindje zal een goed mens worden, dat geluk met zich meedraagt en in de wereld verspreidt. Mensen die zich kapot werkten om hun kindje gelukkig, gezond en gezegend te houden. En dat kindje zelf! Dat had zoveel hoop en dromen voor de toekomst! Het is opgegroeid, het heeft liefde en angst en vreugde gekend... aan dat alles zul je een einde maken, wanneer je op die knop duwt. Mag dat? Wil je dat?'
'Nou en of,' zei Michael, en hij drukte op de knop.
Er gebeurde niets.
Michael drukte nog eens. En nog eens.
Niets. En niets.
'Waarom gebeurt er niets, Michael?' vroeg mama ijzig. 'Zijn de torpedo's misschien toevallig... op?'
'Denk het wel, mama,' mompelde Michael zwakjes.
'Zijn ze misschien toevallig op omdat er een jongetje mee heeft zitten spelen?'
'Ja mama,' piepte Michael.
'Heeft dat jongetje misschien toevallig op een koraalrif geschoten, wat hij nooit had mogen doen, en gaan we daardoor nu allemaal dood?'
De tranen stonden in Michaels ogen. Hij had wel door de vloer willen zakken, waarmee hij ons trouwens allemaal om zeep zou hebben geholpen want dan zat er een gat in de vloer. En onder de vloer zat honderdduizend liter zeewater.
De onderzeeër schudde weer.
'Ik hoop dat je trots bent op jezelf,' zei mama. 'Ik zou zeggen: laat dit een les voor je zijn, zodat je in de toekomst niet meer zo dom doet. Behalve dan dat onze toekomst helaas buitengewoon kort zal zijn. Dankzij jou.'
'We moeten het hem vergeven, schat; hij wist niet wat hij deed,' zei papa. 'Het is niet goed om dood te gaan terwijl je ruzie hebt. Kom, omhels elkaar! En wees niet bang, de dood is geen einde maar een nieuw begin...'
'He ja, aan dat soort flauwekul heb ik nou echt behoefte,' snauwde mama. 'In mijn laatste minuten wil ik echt...'
'Waarom denkt jullie allemaal dat wij doodgaat?' vroeg Kwetter nieuwsgierig.
De Tsaar Peter schudde.
'Omdat de anderen torpedo's hebben, en wij niet,' legde ik uit.
'Maar misschien is het wel niet torpedo's. Misschien is het wel iets anders. Als het torpedo's is, waarom is er dan niet een heleboel water in de boot?'
We keken elkaar allemaal aan.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 3 oktober 2012

Achteraf per ongeluk

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Niet te geloven,' zei ze, 'wat een onzin jij uitkraamt! Olie kan branden ja, maar dat is iets heel anders dan ontploffen. Ruwe olie brandt nauwelijks, trouwens. Je moet moeite doen om het aan de gang te krijgen. Dat lukt je niet met één molecuultje. En zeker niet met een molecuul uit een alg.'
'Maar waar komen die gaten dan vandaan?' vroeg ik. 'En waarom is het koraal zo lijkwit?'
'Dat is dus het bijzondere,' zei mama. Er gebeuren hier een heleboel rampen tegelijk: olie, algen, wit koraal, ontploffingen... Allemaal vlak bij elkaar. Op min of meer dezelfde plaats. Dat kán gewoon geen toeval zijn. En toch kan ik die rampen niet aan mekaar knopen. Waar komen die algen vandaan? Niet uit de olie, kan ik je verzekeren. En de olie komt ook niet uit de algen. En olie, algen en koraal geven samen géén ontploffing. Hoe je ze ook mengt.'
'Nou,' zei papa, 'als het allemaal niks met elkaar te maken heeft, dan is het gewoon toeval. Lijkt mij. Dus er is geen enkele reden om, eh...'
'Aan land te gaan? Om de boel eens grondig uit te zoeken?' vroeg mama poeslief.
Papa keek zuchtend naar de grond. 'Ja,' zei hij zachtjes, 'dat bedoel ik, ja. Er is geen enkele reden voor. We kunnen onder water duiken en hier vandaan gaan. Wat kan ons dat stomme rif nou schelen?'
'Helemaal niks,' zei mama. 'Maar de kinderen moeten broodnodig weer wat beweging hebben, en je weet het: niets is zo goed voor de lijn als rennen voor je leven. Sommige mensen hebben hardlopen als hobby, een paar hebben er zelfs hun beroep van gemaakt, maar je gaat pas echt fanatiek rennen als er een gek met een bazooka achter je aan zit.'
'Of een maniak met een kettingzaag,' zei Michael huiverend.
'Mama,' zei ik streng, 'je kletst uit je nek. Voor de slanke lijn kun je beter op de fiets-naar-nergens gaan zitten. Je hebt gewoon zin om weer eens wat op te blazen. Geef het maar toe.'
Even wist mama niet wat ze moest zeggen. Of nou ja, ze wist het natuurlijk wel: het enige wat ze kon zeggen was 'je hebt gelijk'. Maar dat soort dingen zei ze niet graag.
Gelukkig voor haar begon op dat moment de Tsaar Peter vervaarlijk te schommelen.
'Wat is dat?' schrok papa.
'Het voelt,' zei ik, 'alsof er dichtbij een torpedo is ontploft. Weet je nog, Michael, die keer dat je...'
'Zullen we het niet meer over die walvis hebben?' vroeg Michael met een gepijnigd gezicht. 'Dat was per ongeluk.'
'Oh,' zei ik 'was dat per ongeluk. Daarom zei je zeker: haha, die stomme walvis zwemt hier nog geen twintig meter vandaan, wedden dat ik hem in één keer kan raken?
'Ja, nee, van tevoren was het wel mijn bedoeling om hem te raken, maar achteraf had ik er enorme spijt van. Dus het was zeg maar achteraf per ongeluk.'
'Dat kunt best hoor,' zei Kwetter behulpzaam. 'Dat hebt ik ook heel vaak. Ik hebt zelfs helemaal nooit van tevoren per ongeluk. Altijd achteraf.'
'Ja,' snauwde ik, 'maar dat komt omdat jij...'
'Lieve schatten,' onderbrak mama, 'Hoe boeiend ik jullie gesprek ook vind – en vergis je niet, dat idee van achteraf-per-ongeluk interesseert me enorm – dit is misschien niet het meest geschikte moment. Aangezien we getorpedeerd worden en zo. Wordt het niet eens tijd om terug te schieten?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 1 oktober 2012

Wij strijden eensgezind tegen de wetenschappelijkke verhandeling

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Het is een vreemde toestand,' zei mama, 'en ik snap het zelf ook niet helemaal.'
Wij zwegen bezorgd. Dingen die mama niet snapte waren tamelijk zeldzaam en over het algemeen verschrikkelijk ingewikkeld.
'Ik heb natuurlijk wel ontdekt wat er in die potjes zat,' stelde mama ons gerust. 'Dat was makkelijk genoeg. Maar ik dacht: als ik die potjes maar eenmaal heb, dan weet ik vanzelf wat dat groene spul met het zwarte spul te maken heeft. En wat die twee te maken hebben met de gaten in het koraalrif. Maar nee hoor. Het groene spul is niks anders dan een dikke laag algen. Weten jullie wat dat zijn?'
Ja hoor, knikten wij, dat weten we.
Nee hoor, schudden Kwetter, dat weet ik niet.
Wij kreunden. Nou ging mama weer uitleggen wat algen precies waren en dan kwam er een wetenschappelijke verhandeling die een half uur duurde. Of een uur als je pech had.
Maar nee, mama had iets anders bedacht: 'Leg jij het maar eens uit aan ons vriendinnetje, Michael.'
Micheal schraapte zijn keel. 'Algen dat is... eh dat zijn, bedoel ik, eh, eh, dat is zo'n slijmerig groen laagje, weet je wel? Dat zit soms op dingen. Vooral op dingen die vaak nat zijn, dacht ik, toch? Dat je zegt van: getverdemme, dat ding zit weer onder de algen,. En, eh... nou ja, dat zijn dus algen. Snap je?'
Kwetter snapte er niks van, natuurlijk, dus ik moest snel ingrijpen anders begon mama alsnog.
'Algen zijn plantjes,' zei ik haastig. 'Hele kleine plantjes, die in het water leven. Soms vind je ze ook op het land, op plekken die vaak vochtig zijn of zo.'
'Goed zo,' zei mama tevreden. 'Ik kan daar nog aan toevoegen dat algen ook heel groot kunnen zijn, want alle soorten zeewier behoren ook tot de algen. Het grappige is dat ze vaak in symbiose leven met...'
Ja hoor, daar gingen we.
'Wat was dat zwarte spul dan?' vroeg ik snel.
'Ruwe olie,' zei mama achteloos. 'Het grappige met die algen, zoals ik al zei, is dat...'
'Oh,' riep Michael, 'nou snap ik ook waar die gaten vandaan komen!'
Wij keken hem verbaasd aan.
Behalve ik
Mama, papa en Kwetter dachten: hoe kan hij dat nou snappen? Hij wist geeneens wat algen zijn, en mama wel, en mama snapt niet waar die gaten vandaan komen en hij wel? Hoe kon dat nou?
Ik begreep als enige: Hij heeft geen enkel benul, en dat weet hij zelf ook wel. Hij gaat nu iets heel doms zeggen om mama af te leiden, zodat ze niet met dat ellenlange oersaaie algenverhaal begint, dat zo goed als niks te maken heeft met die gaten in het rif. Wedden?
'Ruwe olie is brandbaar, toch? Dan kan het dus ook ontploffen,' ratelde Michael. 'Dus het moet die ontploffende olie zijn, die die gaten in het rif heeft geblazen. Logisch toch? Er was wel niemand om de boel aan te steken, maar eh, eh, dat kwam misschien door die algen. Daar komt vat een of ander chemisch spulletje uit, ja, zo'n molecuul weet je wel, waar mama het altijd over heeft. Nou – één verkeerde molecuul en: boem! Dat weten we allemaal.'
Sprakeloos keek mama hem aan.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE