Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 14 juli 2014

Onze excuses voor het oponthoud

Hallo allemaal!

Helaas: geen nieuwe aflevering over de Donderkat vandaag.
En niet alleen vandaag. De komende drie weken komen er geen nieuwe afleveringen bij, omdat er hard gewerkt wordt aan een nieuwe site. In Augustus komen we terug, met een nieuwe site en natuurlijk nieuwe avonturen van ons aller Donderkat!

vrijdag 11 juli 2014

Zo ongeveer het lekkerste wat er bestaat

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ik keek voor de zekerheid even om. Achter mij zag ik niets. Alleen maar duisternis.
'Nee,' hijgde ik, 'ik zie niks.'
'Ook geen zwarte panter?'
'Wat!?' riep ik. 'Proberen we nu een panter te snel af te zijn? Dat kan helemaal niet! Die beesten zijn super snel!'
'Het kunt wel,' zei Kwetter streng, 'want tot nu toe bent het zo. Maar misschien bent dat alleen maar om dat die panter allang weg bent, hoor. Ik ziet hem ook niet. Te donker.'
'Misschien,' pufte Gaby bedachtzaam, 'misschien is er helemaal geen panter.'
Ver achter ons hoorden wij gegil.
Het klonk als 'Help help, een panter, oh nee hij heeft me te pakken, aaaaargh,' gevolgd door een paar schoten.
'Er bent een panter' zei Kwetter beslist. 'En de soldaten bent er ook nog. Maar ze bent nu geen van beiden ons probleem meer, gelooft ik.'
'Nou,' zei ik, 'dan weet ik het wel. Het is midden in de nacht, en ik heb de hele dag in de modder staan graven, en daarna nog een rondje boompje opblazen en oerwoudje rennen gedaan, dus... ja...'
'Ik ben ook een beetje moe,' zei Gaby.
Abel en Zoezoe zeiden niks. Ze stonden hijgend tegen een boom geleund.
Kortom, het was hoog tijd om een boom met dikke takken uit te zoeken en een nachtje slaap voor onszelf te regelen.
En dat is wat we deden.
De volgende ochtend stond Kwetter als eerste op en ze ging er op uit om eten te zoeken.
Tenminste, dat hoopte ik. Want ze was nergens te bekennen toen ik wakker werd.
Het duurde uren voor ze terugkwam. Al die tijd zaten wij vieren in de boom, vlak naast een tros rode vruchten die heerlijk zoet roken, en we hadden verschrikkelijke honger.
Zoezoe plukte begerig een vrucht – een rond, langwerpig soort van geval – en wilde er een hap uit nemen.
'Zou ik niet doen,' zei ik. 'Dat ding kan hartstikke giftig zijn.'
Zoezoe lachte me recht in mijn gezicht uit. 'Doe normaal,' hikte hij, 'dit is een myamyo, zo ongeveer het lekkerste wat er bestaat en minder giftig dan een glaasje water.'
'Dat weet je niet zéker...' probeerde ik, maar hij lachte nog harder en zei: 'Natuurlijk weet ik dat wel zeker, ik heb in mij leven als zoveel myamyo's gezien, ik stond ermee op en ik ging ermee naar bed, want naast ons huisje stonde de grootste myamyo-boom van het dorp, voordat...' Plotseling viel hij stil.'
'Voordat wat?' vroeg ik met mijn domme hoofd.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 9 juli 2014

Even door dat oerwoudje heen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Aha,' zei Gaby vermoeid. 'Plan B. Jouw plan B. Is dat toevallig iets met een achtervolging? Is dat zeg maar zoiets als: we rennen het bos in, en daarna zijn we lekker ontsnapt haha, en dan zien we wel weer verder? We hebben Kwetter bij ons, die helpt ons wel door het oerwoud heen en als de soldaten achter ons aankomen doet ze gewoon iets heel spectaculairs wat ik nu nog niet verzonnen heb en waardoor we pats boem gered worden?'
'Eh...' zei ik. 'Daar zou het op kunnen lijken, ja. Ik had nog één of twee andere ideetjes, maar...'
'Oh. Ja. Mag ik gokken? Het is maar één ander idee, en het is: we maken een paar bommen onderweg en we blazen dingen op.'
'Dát bent nog eens een goed idee!' juichte Kwetter. 'Boemmm! Boemmm!'
'Wij doen mee,' zeiden Abel en Zoezoe enthousiast.
'Ik sleept ons wel even door dat oerwoudje heen, hoor,' zei Kwetter op geruststellende toon.
'Lieve help,'zuchtte Gaby. 'Ik weet niet waar jij last van hebt, Michael, maar het is kennelijk besmettelijk. En ik ben immuun. Ik ben hier de enige die nog een beetje gezond verstand...'
'Gebruik dat dan maar gauw,' zei ik vals. 'Er komt een troep soldaten aan, dus we moeten nu kiezen: het bos in of ons laten pakken. Rennen, jongens!' Ik zette het op een lopen, op de voet gevolgd door Kwetter en de twee gatenkazen.
Gaby dacht er langer over na dan ik gedacht had, voor ze ons achterna kwam. Ze deed er wel een kwart seconde over.
'Fijn he,' zei Kwetter onder het lopen tegen onze nieuwe vrienden, 'dat Michael altijd van die goeie ideeën hebt?'
Abel en Zoezoe knikten hijgend.
'Springen!' riep Kwetter ineens.
De jongens kenden Kwetter nog niet zo goed, dus ze wisten niet dat je in een oerwoud altijd onmiddellijk moet doen wat Kwetter zegt. Ze sprongen niet. Ze renden rechtdoor, het nest van een bende insecten in.
Ik weet niet wat voor insecten het waren. Mieren of termieten of bijen of weet ik veel. Maar aan de geluiden van Abel en Zoezoe te horen waren het in elk geval insecten die heel gemeen konden steken of bijten of zo.
'Jullie hebt geluk,' zei Kwetter tegen Abel. 'In Boegoe-Boegoe, waar ik vandaan komt, hebt je ook zulke nesten. Daar woont de Boegoenese Varkensmier in, en als die in je hap, nou, dan gilt jij niet meer, hoor! Dan ligt jij alleen nog maar stilletjes op de grond te hopen dat jij snel dood gaat. En dat gaat jij ook, dat bent dan weer het voordeel.'
Ze pakte een mier zo groot als een baby-duimpje van Zoezoe's arm af en stak hem in haar mond.
'Lekker?' vroeg Gaby. Ze hijgde, want we waren nog steeds aan het rennen.
'Mwoa,' deed Kwetter. 'Het ga mij vooral om het idee. Als hier iemand iemand anders bijt, dan wil ik graag de iemand zijn die bijt. Niet de iemand die gebijt wordt.'
'Groot gelijk,' zei ik. 'Ach, dat doet me eraan denken. Ik heb hetzelfde, maar dan met schieten. Ik heb he-le-maal geen zin om doodgeschoten te worden door de soldaten van generaal Killa. Zou jij even iets spectaculairs willen doen om ons te redden?'
'Soldaten? Welke soldaten? Die bent allang weg, hoor.'
'Waarom rennen we dan nog?'
'Hihi,' deed Kwetter. 'Jij maakt grapjes. Wat is jij toch leuk. Of ziet jij het echt niet?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 7 juli 2014

Paniek in de nacht

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Het was een mooie knal, dat wel. Maar de boom was groot en sterk, en echte woudreus en die kunnen in het oerwoud heel groot worden. Dus hij ging zeker niet om. Maar er brak wel een dikke tak af.
En met een dikke tak bedoel ik: een tak die dik genoeg was om voor boom door te gaan. Als ik die tak rechtop in de tuin van ons oude huis had gezet, en ik had je verteld dat het een boom was die mijn opa nog geplant had, dan had je me zonder twijfel geloofd.
Een boom die van twintig meter naar beneden valt, die maakt nogal een klap bij het neerkomen. Dat deed deze tak dus ook. En dan heb ik het nog niet eens over het gekraak en geruis en gesuis dat hij maakte op zijn weg naar beneden: hij dreunde tegen andere takken aan, er braken stukken af hier en daar, en de blaadjes woeien als in een stormwind.
Het regende bladeren en hout.
Zoezoe en Abel vonden het prachtig. Ze stonden te juichen en te klappen en ze vergaten helemaal dat eigenlijk die hele boom kapot had gemoeten. Dat was precies waar ik op gehoopt had.
Ze dachten zo'n beetje in dezelfde richting als ik, maar dan met hersens van gatenkaas dus ze kwamen niet ver. Het was voor mij niet moeilijk om te voorspellen hoe ze zouden reageren op een goeie ontploffing.
En er gebeurde nog iets anders waarop ik gehoopt had.
De soldaten en de mijnwerkers werden wakker van de knal. Paniek! Geschreeuw!
Ze dachten dat ze aangevallen werden. De domsten begonnen onmiddellijk hun geweren leeg te schieten op het nachtelijk oerwoud, en dat maakte de verwarring bepaald niet kleiner.
'Ze schieten op ons!' riep Zoezoe.
'Geweldig!' antwoordde Abel. 'Dan mogen we terugschieten!'
Ze begonnen meteen enthousiast te knallen in de richting van hun collega's.
Sommigen van die collega's hadden intussen wat lampen aangestoken, om te kunnen zien wat er aan de hand was.
Op zich een goed idee.
Maar het wilde wel zeggen dat iedereen in het soldatenkamp buitengewoon goed te zien was. Tot grote vreugde van Abel en Zoezoe. Die riepen vijf of zes keer 'Joepie!' en uit het kamp klonk vijf of zes keer 'Au!' Toen pas kregen de soldaten door dat het idee van die lampen misschien niet zo'n heel goed idee was geweest.
Ze deden de lampen uit.
Iemand riep: 'Wie is daar?'
Iemand anders riep: 'Kan me niet schelen wie het zijn, schiet ze overhoop, die smeerlappen hebben mijn oor eraf geschoten!'
Abel en Zoezoe keken elkaar aan en zeiden 'Oeps.'
'Jongens,' zei ik tegen hen, 'jullie hebben een probleempje.' Ik kon een tevreden grijns niet onderdrukken. Tot nu toe ging alles min of meer volgens mijn plan.
'Waarom, ' kreunde Gaby, 'zijn wij terecht gekomen in iets wat nog het meest lijkt op een slecht geschreven actie-film? Zo'n typische jongetjes-film die nergens op slaat en die van geen kanten klopt en die alleen maar bedoeld is om zoveel mogelijk schieten en ontploffen en achtervolgen in beeld te brengen?'
'Geen idee,' antwoordde ik. 'Maar dat doet er nu niet toe, want de soldaten komen deze kant op, dus het wordt tijd voor Plan B.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 4 juli 2014

Bij voorkeur zonder gatenkaas

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


We lieten de half-volle vuilniszak naar boven zweven. Met een lang stuk touw eraan gebonden, zodat we 'm een beetje konden sturen. Gelukkig slaagde ik erin hem tussen de andere zak en de takken te krijgen.
'Keurig op z'n plek,' zei ik. 'Klaar voor de knal.'
'En nu?' vroeg Zoezoe. 'Steken we de lont aan, of wat?' Hij wees op het touwtje.
'Dat is een touwtje,' zei ik. 'Dat werkt niet, als lont.'
'Oh. Hoe steken we de boel dan in de fik?'
'Dat moog jij doen,' zei Kwetter, 'hè Michael? Dat moog hij toch doen? Met zijn geweer?'
'Precies Kwetter. Jij snapt 'm. Luister, vriend. Wij gaan op een flinke afstand staan. En dan pak jij dat monsterlijk grote geweer van je en je schiet één kogel in die vuilniszakken.'
'Maar dan wordt iedereen wakker,' zei Abel zenuwachtig.
'Dat worden ze so wie so,' grijnsde Gaby. 'Hoe stilletjes je de boel ook aansteekt, daarna gaat het van boem.'
Zoezoe en Abel keken elkaar aan. Het idee dat iedereen wakker zou worden, en in paniek zou komen kijken waar die knal vandaan kwam, en dat daarna iedereen zou zien dat Zoezoe en Abel een accu en allerlei andere spullen hadden gegapt – dat idee stond hen helemaal niet aan. Kennelijk hadden ze daar nog niet over nagedacht.
Ze leken me van zichzelf al niet zo slim, en dat was er zeker niet beter op geworden toen ze in het leger van de generaal terecht kwamen.
De generaal vond het leuk als zijn soldaatjes nog geschifter en gewelddadiger waren dan hij zelf was, en daarom voerde hij hen bier en drugs tot hun hersens in gatenkaas veranderden.
Verder dan een kwartiertje vooruit denken, dat konden deze jongens niet.
Daar kwam nog bij dat wij jongens, hoe slim we ook zijn, meestal ons vermogen tot nadenken verliezen als er wat te knallen valt. Plan A is altijd Piew-piew-piew. Als dat niet lukt kun je altijd nog een plan B verzinnen.
'Uh...'zei Abel tegen Zoezoe.
'Uhhhh...'zei Zoezoe terug.
'Maak je maar geen zorgen, jongens,' zei ik. 'Ik heb allang een plan B bedacht.'
De twee soldaten haalden opgelucht adem. Iemand die het denkwerk voor hen deed, bij voorkeur iemand zonder gatenkaas in zijn hoofd, dat was precies waar ze behoefte aan hadden.
We gaan er zelfs nog op vooruit, zag je ze denken. Want het denkwerk in het leger werd meestal door de generaal gedaan, en die z'n hersens waren meer gat dan kaas.
'We gaan schieten,' zei ik. 'Vanaf een flinke afstand. Daarna komt plan B. Akoord?'
De jongens knikten blij. Eerst schieten en ontploffen, en daarna nog een plan B ook. Het kon niet op vannacht. Ze liepen terug in de richting van de tenten.
'Neenee,' wees ik, 'de andere kant op. Daarzo! Naar de bomen! Gaby, Kwetter, jullie ook!'
We kozen een plekje uit aan de rand van het oerwoud.
Zoezoe keek zorgvuldig door het vizier van zijn geweer.
'Ze 'm op jongen,' fluisterde ik. 'Midden in de kleine vuilniszak. In één keer!'
Zoezoe knikte, maar zei niks.
Pang!
B-BOEM!


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 2 juli 2014

Hoeveel knal voor een boom?

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Wij kwamen natuurlijk mee.
Zoezoe en Abel brachten ons naar dedoor Abel zo gehate boom.
'Blaas die maar eens op,' beval Zoezoe.
'Hebben jullie de spullen?' vroeg ik.
'Die liggen klaar onder de boom,' wees Abel. 'En als je echt denkt dat dit soort spullen makkelijk te krijgen is, dan moet je je laten nakijken. Water is makkelijk zat, met zo'n rivier in de buurt. Maar plastic vuilniszakken zijn een luxe die alleen de rijkste Armoestanen zich kunnen veroorloven. En 'een paar' accu's, dat kunnen we al helemaal vergeten. We hebben met veel moeite en gevaar voor eigen leven één accu uit een auto kunnen slopen, maar dat is dan ook alles. Dus jullie kunnen er maar beter voor zorgen dat het de moeite waard is allemaal. Anders...' Hij grijnsde met tanden die glommen in het maanlicht, en aaide over zijn geweer.
Gaby en ik keken elkaar aan. Eén enkele accu, die misschien niet eens helemaal vol was... Dat zou wel eens veel te weinig kunnen wezen.
Maar veel keus hadden we niet, dus we gingen aan het werk.
We maakten waterstofgas. Ik had geen idee hoeveel we nodig hadden om een boom op te blazen. Dat was wel een nadeel van mama's computerspelletje: we wisten nu wel hoe de moleculen van al die bommen in elkaar zaten, en waar je ze van kon maken, maar het echt doen, dat leer je niet van een computerspel. Hoeveel waterstof heb je nodig voor een knal? Hoeveel knal heb je nodig voor een boom? Hoe zorg je dat alle waterstof in de vuilniszakken terechtkomt, en niet ernaast?
Bovendien had het computerspel ons niet voorbereid op het feit dat een vuilniszak vol waterstof in feite niks anders is dan een hele grote ballon. En dan bedoel ik geen zelf opgeblazen feestballonnetje. Dan bedoel ik een luchtballon.
Toen we eindelijk, na veel gehannes, één zak vol waterstof hadden, bonden we die dicht. We legden hem even opzij, zodat we een tweede konden maken. Dat was niet slim. Zak nummer één vloog onmiddellijk omhoog.
'Was dat de bedoeling?' vroeg Zoezoe wantrouwend.
'Geen stomme vragen,' snauwde ik. 'Grijp dat ding!' Het was misschien onverstandig om een gevaarlijke gek zo aan te spreken, maar ik had nu even niet de tijd om daar over na te denken.
Beduusd graaide Zoezoe naar de wegvliegende zak. Te laat. Het ding verhief zich schommelend in de nachtlucht en zweefde langs de stam omhoog, totdat het tussen een paar takken bleef hangen.
'Zul ik naar boven klimmen?' bood Kwetter aan. 'Ik haalt 'm d'r zó uit hoor, dat kunt ik makkelijk!'
'Laat maar hangen,' zei ik. 'Dat ding hangt daar prima, eigenlijk.'
Gaby dacht even na en fluisterde in mijn oor: 'Als we die boom omver willen hebben, zullen we hem toch echt onderaan de stam op moeten blazen.'
'Geen idee of we genoeg waterstof hebben voor de hele boom,' fluisterde ik terug. 'Met een paar takjes ben ik al blij.'
Inderdaad was even later de accu leeg. De tweede vuilniszak was nog maar half vol, en er kwam geen molecuultje waterstof meer bij.
Dit moet 'm dan maar worden, dacht ik. Als dit niet flink knalt, heb ik zometeen twee hele kwaaie maniakken achter me aan.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE