Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 20 juni 2012

Dat typische trillen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Er werden touwen aan de boom vastgemaakt, de touwen gingen aan het draaiding, en daar ging de boom: glibber-glij door de modder op weg naar het houthakkerskamp. Onderweg sprong er een man op. Een houthakker die met een draaiende kettingzaag op de gladde ronde stam sprong en daar levensgevaarlijke toeren uithaalde: terwijl de boom in de richting van het kamp gleed, zaagde hij één voor één de takken eraf. Telkens als er een tak op de grond plonsde, schokte de boom in een iets snellere vaart en moest de man moeite doen zijn evenwicht te bewaren. Dat lukte hem elke keer weer. Hoe dichter hij bij de top van de boom kwam, hoe dunner de stam werd en hoe dichter de takken op elkaar zaten. De bovenste kruin zaagde de man er in één keer af, takken en stam en al. Precies toen de stam de bulldozer bereikte kwam dat laatste gedeelte los – 't zag eruit als een grote struik, die een paar keer zacht in elkaar veerde en tenslotte bleef liggen aan de rand van het kamp.
Op geen van de losgezaagde takken had ik Kwetter gezien, dus die kruin, daar zat ze in.
Of ze was onder de boom terecht gekomen en ze lag nu zo dun als pindakaas uitgesmeerd op de grond, ergens onder de modder. Dat kon natuurlijk ook.
Maar stel nou eens. Stel nou eens dat ze in die boomkruin zat. Dan zat ze wel perfect: goed verstopt en vlak bij de Mjamburgermachine.
Nu pas zag ik dat de vreemde struiken, die ik bij het kamp had gezien, eigenlijk losse boomkruinen waren.
Kennelijk deden de houthakkers het elke keer zo: de kruin als laatste eraf, vlakbij het kamp.
Intussen was mijn boom beginnen te trillen.
Dat typische trillen dat je alleen voelt als de boom waarin je zit met een kettingzaag wordt bewerkt.
Dus... Ja...
Zo dadelijk ging ik tegen de vlakte.
Zou ik proberen te ontsnappen?
Of zou ik dezelfde truuk proberen uit te halen als Kwetter?
Eenvoudige keus: Kwetter had mij hard nodig. Zelfs als ze de mjamburgermachine heelhuids zou bereiken, kon ze er niets mee beginnen zonder mij. Ik was de enige die wist hoe je dat ding aan kon zetten.
Om helemaal precies te zijn, ik wist niet hoe je dat ding aan moest zetten. Maar Kwetter geloofde dat ik het kon. En papa zegt vaak: als je iets maar hard genoeg gelooft, dan is het ook zo.
Nu maar hopen dat Kwetter het hard genoeg geloofde.
De boom begon al aardig te schudden. Het was bijna wankelen, en ik wist wat dat betekende: ik ging binnenkort vallen.
Ik zocht een zo hoog mogelijke tak op, pakte een liaan en bond mezelf vast. Dat was het, besefte ik, wat Kwetter had geprobeerd uit te leggen: dat ik mij moest vastbinden.
Ha! Alsof ik dat zelf niet wist! Het was heus niet de eerste keer dat ik in een omgezaagde boom zat, hoor. En...
En daar ging ik.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten