Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 29 maart 2013

Overdreven dramatische zinnetjes

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Of misschien was hij dat wel van plan, maar kreeg hij gewoon de kans niet.
Want in precies die ene seconde nadat we achter ons het klikje hoorden, hoorden we nog een paar andere geluiden.
Ten eerste hoorden we het geluid van een grote auto, die vlak achter ons tot stilstand kwam. Precies tussen ons en de Moeflon in, zo te horen.
Ten tweede hoorden we Michael, die met luide stem riep: 'Laat dat wapen vallen, schurk, of je bent een kind des doods!'
Ja, hoor. Echt weer iets voor Michael. Hij kwam net op tijd om ons leven te redden, waar ik natuurlijk alleen maar blij en dankbaar om kon zijn, en wat doet hij? Tijdens het redden kraamt hij zulke belachelijke onzin uit, dat ik helemaal geen tijd meer heb om dankbaar te zijn en alleen maar denk: grote goedheid, idioot, stel je toch niet zo aan! “Kind des doods”!? Doe normaal!
Waar haal je die flauwekul vandáán – zou ik zeggen, behalve dan dat ik precies wist waar hij die flauwekul vandaan haalde. Uit een oude cowboy-strip namelijk, die al ouderwets was toen papa hem van zíjn vader kreeg. Nadat hij die strip vond, onderin papa's boekenkast, riep hij voortdurend “je bent een kind des doods” als hij cowboytje speelde met zijn vrienden.
Ik had het hem al jaren niet meer horen zeggen, dus ik dacht dat hij eroverheen gegroeid was.
Maar hij was alleen over het cowboytje spelen heengegroeid. Zijn liefde voor overdreven dramatische zinnetjes was gebleven, kennelijk.
En, eerlijk is eerlijk: als dit geen geschikt moment was voor overdreven dramatische zinnetjes, dan bestond zo'n moment gewoon niet.
We draaiden ons om en zagen een reusachtige terreinwagen. Achter het stuur, met een grote gelukkige grijns op zijn gezicht, zat Jamal – de enige soldaat van het Zuid-Mallotische Bevrijdingsleger die oprecht van plan was geweest Zuid-Mallotië te bevrijden.
Op de stoel naast hem zat mijn broer, met in zijn handen het grote automatische geweer van Jamal.
Hij kon daar nog geen olifant mee raken op tien meter afstand, natuurlijk, maar dat wist de Moeflon niet. En ik ging het hem niet vertellen ook.
De Moeflon, die kennelijk niet van plan was een Kind des Doods te worden, liet zijn wapen vallen.
'Stap in, lui,' zei Michael triomfantelijk.
Dat deden we.
'Doe snel je gordels om,' zei Michael. 'Ik meen het. Doe ze nu om.'
'Bang voor een bekeuring?' grapte ik terwijl ik mijn gordel omdeed.
'Nee, maar Jamal kan ongeveer net zo goed autorijden als ik kan schieten.'
Op dat moment gaf Jamal gas en de wagen schoot ervandoor. Recht tegen een houten paal aan. Zo'n paal met elektriciteitsdraden.
Jamal mompelde iets wat klonk als een vloek, reed een stukje achteruit, en gaf opnieuw gas.
Weer tegen de elektriciteitspaal aan. Maar nu harder.
Zo hard zelfs dat de elektriciteitspaal finaal tegen de vlakte ging.
In alle huizen in de buurt ging plotseling het licht uit, en in volslagen duisternis schoten we ervandoor, over de resten van het Zuid-Mallotische elektriciteitsnet heen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 27 maart 2013

Een verlegen meisje met de overwinning binnen handbereik

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ik hoefde me niet eens om te draaien. Ik wist gewoon dat hij zijn akelige pistooltje weer in zijn hand had.
'Weet je zeker dat dat ding nog geladen is?' vroeg mama aan de meesterspion. 'Dogger heeft er behoorlijk mee liggen schieten. En ik heb niet geteld hoe vaak. Jij trouwens ook niet, want je was bezig met in elkaar geslagen worden.'
'Ik bén niet in elkaar geslagen, ik héb in elkaar geslagen,' zei de Moeflon nuffig. 'Één klein woordje verschil, maar het is geen onbelangrijk woordje. En wat mijn pistool betreft: maakt u zich daar maar geen zorgen over. Ik ben het soort spion dat altijd eerst zijn wapen herlaadt, en dan pas achter de vijand aan rent. Niet het soort spion dat je in de film vaak ziet; meer het soort spion dat zo dadelijk elf miljoen gaat verdienen.'
'Elf miljoen?' vroeg ik.
'De prijs is net omhooggegaan. Dogger begint er een beetje genoeg van te krijgen, dat je moeder hem steeds weer ontsnapt. Eigenlijk moet ik jullie nóg een keer laten ontsnappen, want dan gaat de prijs weer omhoog. En ik krijg jullie toch wel weer te pakken. Tot nu toe zijn jullie steeds ontsnapt door dom geluk, niet door slimheid of snelheid, alleen maar pure mazzel. En mazzel houdt een keer op. Aan de andere kant...'
Hij lachte akelig. Het was een heel verontrustend soort van lachen. Stel je voor dat je een superschurk hebt, zo eentje uit een film of een stripboek, die denkt dat de overwinning hem niet meer kan ontgaan. We weten allemaal hoe zo iemand lacht, of niet? Moewhahaha, of bwahahaha of zo iets. Ja, heb je dat?
Goed. Stel je dan nu een verlegen meisje voor, dat de slappe lach heeft. Ze probeert niet te giechelen, want dan valt ze op, maar ze kan zich niet inhouden. Dus haar hele hoofd wordt rood en ze slaat allebei haar handen voor haar mond. Achter die hand hoor je dan zachte, zenuwachtige hihi-geluidjes. Heb je dat?
Goed. Maak in je fantasie een combinatie van die twee. Dus een verlegen meisje dat denkt dat de overwinning haar niet meer kan ontgaan. Of een superschurk die probeert niet te giechelen. Heb je dat?
Klinkt dat heel akelig en krankzinnig? Anders doe je het niet goed, hoor! Als het wél akelig en krankzinnig klinkt, dan weet je nu zo ongeveer hoe de Moeflon lachte.
En het geluid dat daarna kwam was nog veel afschuwelijker.
Dat was namelijk, je raadt het al, het klikje. Het ik-ga-zometeen-schieten-klikje van Moeflon's pistool.
Mama kneep in mijn hand. Zo'n goedbedoeld, geruststellend knijpje, het knijpje dat zegt: niet bang zijn schat, ik ben bij je, en we gaan misschien wel allebei dood maar de dood is niet vreemd of eng, de dood is wat het leven uniek maakt en de moeite waard.
Ik wilde helemaal niet zo'n knijpje. Ik wilde dat mama de Moeflon opblies. In honderdduizend stukjes moest ze hem knallen. Maar daar was geen tijd meer voor, want na het klikje heb je nog hooguit een seconde. Tenzij de schurk van het verhaal besluit nog een laatste toespraak te houden. Maar die hadden we al gehad, geloof ik, en de Moeflon was niet van plan nog een tweede af te steken.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 25 maart 2013

Dingen die mama niet kan

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE



Pistolen, zo bleek, kunnen helemaal niet tegen wapperen. Als je eenmaal het klikje gedaan hebt, kunnen ze bijna nergens meer tegen. Ze gaan om de haverklap af.
Dus pang! Pang! Pang! Kogels vlogen her en der.
Ik kan me vergissen, maar ik geloof dat ik er eentje vlak langs mijn oor hoorde suizen.
Zoiets kan niet lang goed blijven gaan, natuurlijk. Als je zomaar in het wilde weg gaat lopen schieten, dan wordt er vroeg of laat wel iemand geraakt.
Gelukkig was het in dit geval meneer Dogger zelf.
'Auw! Mijn voet! Nonde-nonde-nonde!' Hij liet het pistool vallen, greep zijn voet vast en lette niet meer op ons of op wat dan ook. Hij dacht alleen nog maar aan zijn voet. Dat was ook wel begrijpelijk, want zijn kleine teentje was eraf. Zo'n teentje is echt een kleinigheid, en je kunt prima leven zonder, maar als het je eigen teentje is dat er plotseling vandoorgaat vind je zoiets toch heel interessant.
'Kinderen,' zei mama, 'dit lijkt me een uitstekend moment om te vertrekken. Eigenlijk horen we het ZMB te bedanken voor hun gastvrijheid, want dat is beleefd, maar ze hebben het op dit moment heel druk met andere dingen.' Ze wees vaag in de richting van de vechtende kluwen verraders. 'Dus wat vinden jullie: moeten we ze storen voor een bedankje? Of sturen we later een kaartje?'
'Kaartje,' zeiden Kwetter en ik in koor.
'Goed,' zei mama. 'Ik pak nog even wat spullen. Wachten jullie buiten bij de deur?' Ze verdween in de richting van het ondergrondse gedeelte van het hoofdkwartier. Kwetter sprong van meneer Dogger's gezicht af en we wandelden tussen de smeulende balken en brokstukken door naar de buitendeur.
Daar buiten lagen ook nogal wat stukken metselwerk, want mama's ontploffingen zijn vaak nogal hard en de resten van het hoofdkwartier waren alle kanten op gevlogen, dus ook over de muur.
We gingen op een dik brok beton zitten, dat ongeveer tien meter bij de deur vandaan geslingerd was. Er stak een balk uit die mooi als rugleuning kon dienen.
'Wat voor spullen gaat mama pakken?' vroeg Kwetter zich af.
'Schoon ondergoed, deodorant, een voorraadje bommen,' somde ik op. 'Dat soort dingen.'
'Zou er nog boemen over zijn, denkt je? Na al die ontploffingen?'
'Tuurlijk,' zei ik ruimhartig. 'Ze heeft ruim een week zitten knutselen! Mama kan een hoop bommen maken hoor, in een week!'
'Is waar,' knikte Kwetter. 'Mama kunt alles.'
Dat was niet helemaal waar natuurlijk. Er is een hoop wat mama niet kan. Zingen, bijvoorbeeld, of een gebroken arm in het gips zetten. Of opschieten. We zaten wel een half uur op haar te wachten. Gok ik.
Helemaal zeker weet ik het niet, want we vielen allebei in slaap. Het was midden in de nacht, tenslotte, en we hadden best een drukke dag gehad.
Mama schudde ons wakker. Ze had twee grote tassen bij zich.
'Lieve schatten,' zei ze, 'we kunnen vertrekken.'
'Dat hadden jullie gedacht,' zei de Moeflon achter ons.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 22 maart 2013

Wereldkampioen? Nou en?

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Mensen doodschieten is tegen mijn principes,' zei Dogger. 'Dat is iets voor doodgewone schurken, en ik ben geen schurk.'
'In ieder geval geen gewone schurk,' zei mama zuinigjes. 'U bent een buitengewoon schurkachtige schurk, en bovendien een lafaard en een huichelaar van ongewoon groot formaat.'
'Ik, een huichelaar? Ik weet niet waar dát idee vandaan haalt, maar dat doet er nu ook niet toe. Zoals ik zei: doodschieten is tegen mijn principes. Maar voor u maak ik graag een uitzondering. Dan hou ik die tien miljoen lekker in mijn eigen zak, haha! Vaarwel, Donderkat!' En hij haalde de trekker over.
Tenminste, dat probeerde hij. Maar er was geen beweging in het ding te krijgen. We keken allemaal naar het pistool van de Moeflon. Dogger probeerde het nog een paar keer.
Niets.
'Heeft u dat klikje wel gedaan?' vroeg ik.
'Klikje? Wat voor klikje?'
'In de films is er altijd zo'n klikje, voordat iemand gaat schieten.'
'Oh, dát klikje! Ik dacht altijd dat dat gewoon een waarschuwings-klikje was.'
'Nee hoor,' zei mama, 'dat is de veiligheidspal. Ergens bij uw duim zit een knopje. Dat moet u naar voren schuiven. Of naar achteren of naar boven of zo, hangt van het soort pistool af. Daarna, en dat is heel belangrijk, moet u in de loop kijken en de trekker overhalen.'
Doggers gezicht werd vlekkerig rood. 'Wat denkt u wel niet!' schreeuwde hij. 'Denkt u dat ik volkomen debiel ben? Denkt u dat ik zo zwakzinnig ben dat ik daar intrap?'
'Ik dacht: proberen kan geen kwaad,' zei mijn moeder kalm.
'Oh jawel,' zei Dogger, 'want nu weet ik hoe het klikje moet. En dus...'
Klik.
Pang.
Daar ging de kogel uit het pistool van de Moeflon. Met een zacht gefluit verdween hij in de duistere nachtlucht, ver boven onze hoofden. Mis, geweldig mis.
Dogger had wel netjes ge klikt, maar hij had niet netjes gemikt.
Hij kón ook helemaal niet mikken, want Kwetter zat op zijn gezicht.
Terwijl Dogger met zijn pistool stond te hannesen, had zij een prachtige sprong gemaakt. Vanuit stand, met twee benen recht vooruit, in een sierlijke boog – als dit een turn-kampioenschap was geweest, had die sprong haar zeker tien punten opgeleverd.
Maar aan turnen had Kwetter nooit gedaan. We hadden haar wel ooit uitgelegd dat ze makkelijk wereldkampioen zou kunnen worden, maar zij had alleen maar gezegd: 'Nou en?' en wij hadden gedacht: ach ja, inderdaad, nou en? Wat is er eigenlijk fijn aan wereldkampioen worden? Er zijn wel belangrijker dingen in het leven!
Dat zag je nu maar weer eens.
Stel je toch eens voor, dat Kwetter niet bij ons was geweest! Dat ze ergens op een of ander kampioenschap had rondgehangen, of aan het trainen was met de nationale selectie, of zoiets! Dan was mama nu hartstikke dood geweest. Nee, de beste plaats voor Kwetter, op dit moment, was niet een of ander kampioenschap. De beste plaats was op het gezicht van meneer Dogger.
Daar zat ze dan ook. En ze bleef er zitten, want ze hield haar benen stevig om zijn hoof geklemd en haar benen zijn zo sterk dat het hele ZMB ze nog niet los had kunnen trekken.
Niet dat het ZMB dat probeerde, natuurlijk. Het ZMB was nog steeds met maar één ding bezig, en dat was: knokken met het ZMB.
Dogger, die was omgevallen toen Kwetter tegen hem aansprong, lag te spartelen als een vis op het droge. 'Nonde-nonde- hier-en-gunter!' riep hij met gesmoorde stem. Tenminste, dat denk ik. Ik kon hem niet goed verstaan, want Kwetters billen zaten in de weg.
De boosaardige bankdirecteur trappelde machteloos met zijn benen en wapperde met zijn handen.
En helaas hij hij nog steeds het pistool vast.

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 20 maart 2013

Het pistool van de Moeflon

BEGIN / VORIGE
/ VOLGENDE


'U klinkt een beetje boos,' zei mijn moeder. 'Alsof ik iets gedaan heb, of zo. Maar dat heb ik helemaal niet! Nou ja, die paar ontploffinkjes in het gebouw van Cockel, dat wel natuurlijk, maar het staat grotendeels nog overeind, dus waar hebben we het nou helemaal over?'
'Het gaat er niet om wat u gedaan hebt,' snauwde de Moeflon. 'Het gaat erom wat u bent. Of liever gezegd: wat u niet bent. U bent namelijk geen idioot. Alle geheime diensten en bevrijdingslegers zitten vol idioten, wit u dat? Ze trapten allemaal in mijn plannetjes, en zo gebeurde er niks, en niemand deed wat. Maar bent heel anders, u luistert naar niemand. U doet gewoon wat u wilt. En dan gebeuren er dingen. Kijk, daar houden wij spionnen niet van. Dat kost ons een hoop geld. Want stel je even voor dat er iets verandert – dat de Noorderlingen winnen van het Zuiden, bijvoorbeeld. Dan hebben ze mij niet meer nodig, dan hoeven ze mij niet meer te betalen. En de Zuiderlingen kunnen mij niet meer betalen, want die bestaan niet meer. Snapt u?'
Mama knikte. 'Ik geloof dat ik al weet wat u van plan bent,' zei ze. 'U denkt: ik geef die Donderkat aan Dogger, dan verdien ik in één klap wat ik anders in twintig jaar zou hebben verdiend.'
'Inderdaad,' zei de Moeflon, en hij richtte zijn pistool op mama.
'Hoho,' kreunde Miguel. 'Ik had haar het eerst gezien. Ik wil de helft.'
'Ach man,' sneerde de Moeflon, 'jij hebt niks meer te betekenen. Je been is kapot en je bevrijdingsleger is één grote bende verraders.'
'Inderdaad,' zei Ernesto, en hij gaf Pepe nog maar eens een schop.
'Dat hoef ik niet te pikken,' brieste Pepe. 'Van een verraaier!' En hij schopte terug.
'Als jullie alle verraders hier gaan schoppen, zijn jullie nog wel even bezig,' merkte de Moeflon droog op.
'Ach, hou toch je muil,' snauwde Pepe. 'Het is allemaal jouw schuld.' En hij gaf de Moeflon een mep.
De Moeflon haalde uit naar Pepe, maar die bukte. Pats! De vuist van de Moeflon kwam midden op Ernesto's neus terecht.
Moet ik nog uitleggen wat er gebeurde?
Miguel gaf de Moeflon een kopstoot, één van de kindsoldaten (die spioneerde voor de Amerikanen) ramde zijn elleboog in de buik van een vroegere kameraad (die van de Chinezen), werd vervolgens in zijn oor gebeten door die van het AVBFLM(Z), en daarna kon ik het niet helemaal meer volgen. Het duurde niet lang of het hele Bevrijdingsleger rolde als een kluwen kleuters over de hele grote binnenplaats. Het enige verschil was dat kleuters niet zo vreselijk hard kunnen meppen. De dappere bevrijders, daarentegen, die wisten wel van wanten! Overal zag je blauwe ogen, bloedneuzen en tot bloemkool geslagen oren. Sommigen riepen auw, anderen riepen grr, en de meesten riepen het allebei tegelijk.
'Grote hemel,' zei meneer Dogger. 'Wát een idioten. Ik moet ook altijd alles helemaal zelf doen.'
Toen pas zag ik wat hij in zijn hand hield.
Het pistool van de Moeflon.


BEGIN / VORIGE
/ VOLGENDE

maandag 18 maart 2013

Twintig zakken met geld

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Miguel probeerde overeind te krabbelen. Dat ging niet heel snel, vanwege zijn kapotte been, maar Ernesto was zo vriendelijk zijn baas te ondersteunen. Misschien moet ik zeggen: zijn vroegere baas. Ik kon me niet goed voorstellen dat het ZMB nog zou blijven bestaan, nu er bijna alle ZMB-ers voor andere organisaties bleken te werken.
Moeizaam draaide hij zich om naar degene die 'Jawel' had gezegd.
'Wie... wie ben jij?' vroeg hij verbijsterd.
Ernesto grijnsde. 'Dat is mijn chef. Hij wekt voor de Noord-Mallotische veiligheidsdienst.'
'Neenee,' zei Pepe, 'het is mijn chef, en hij werkt voor de Zuid-Mallotische...'
De dubbele chef glimlachte arrogant. Zó arrogant dat ik hem wel op zijn smoel had willen slaan. Zijn vervelende smoel, met dat stomme kleine snorretje en de eeuwige zonnebril.
Maar ook zonder dat arrogante glimlachje had ik al een flinke hekel aan hem. Want de dubbele chef was niemand anders dan, je raadt het misschien al, onze oude vriend de Moeflon.
'Zal ik iedereen maar een hoop tijd en moeite besparen?' vroeg hij vriendelijk. 'Ja, ik werk voor de Noord-Mallotische én de Zuid-Mallotische geheime dienst. En ook voor Cockels Oliemaatschappij, het AVBFLM(Z), de Chinezen, de Amerikanen en, nou ja, om kort te gaan: ik werk voor al die clubjes. En bijna iedereen in het ZMB werkte voor mij.'
'Alleen ik niet,' bromde Miguel bitter.
'Bijna goed,' zei de Moeflon. 'Er is nog één van je jongens die echt voor jou werkt. Als je het lijstje van jouw soldaten naast het lijstje van mijn opdrachtgevers legt, staat er op jouw lijstje één naam meer. 't Is een knaap die Jamal heet, geloof ik. Ik zie 'm hier nergens, trouwens. Ik denk dat hij de benen heeft genomen. Is het niet dolkomisch? Je hebt precies één brave, trouwe soldaat die alleen voor jou werkt – en uitgerekend die neemt de benen zodra het een beetje link wordt! Hahaha!'
Luitenant Ernesto stond al een tijdje achter zijn oren te krabben en van Miguel naar de Moeflon te kijken. En naar luitenant Pepe. 'Ik eh... ik snap het niet helemaal meer,' gaf hij tenslotte toe. 'Wie werkt er nou voor wie?'
'Het is heel simpel,' zei ze Moeflon. 'Het ZMB wil de Zuid-Mallotische regering omver gooien. Maar die regering wil helemaal niet omver gegooid worden. Dat is duidelijk, ja? Dus ze nemen contact op met de beste spion ter wereld – dat ben ik dus – en ze zeggen: joh, meneer de Moeflon, kunt u ons niet helpen met dat ZMB te verslaan. Ja hoor, zeg ik dan, geef me maar een zak met geld. Dan zorg ik voor een verrader die alles wat het ZMB van plan is aan jullie doorvertelt. Die verrader is luitenant Pepe. Duidelijk?'
Pepe en Ernesto knikten. Het was duidelijk. Na even nadenken gaf Ernesto Pepe ook nog een stiekeme schop. Vuile verraaier.
'Maar,' ging de Moeflon verder, 'de Noord-Mallotiërs willen wel dat de zuidelijke regering omver gegooid wordt. Dus ze bellen de beste spion ter wereld – dat ben ik, nog steeds – en ze zeggen: joh, het schiet maar niet op met dat ZMB, het lijkt wel of er daar een verrader bij zit. Kun je daar niet wat aan doen? Ik zeg: geef me maar een zak met geld, dan zorg ik voor voor een verrader die uitzoekt wie de verrader zou kunnen zijn. En die tweede verrader dat ben jij, luitenant Ernesto. Duidelijk?'
Pepe en Ernesto knikten weer, en dit maal was het Pepe die Ernesto een schop gaf. Vuile verraaier.
'Nou,' zei de Moeflon, 'zo gaat het maar door en door, en uiteindelijk krijgt niemand zijn zin. Behalve ik, want ik krijg twintig zakken met geld. Ieder jaar. En zo hadden we nog wel twintig jaar door kunnen gaan. Maar toen...' Hij keek mijn moeder nijdig aan. 'Toen kwam de Donderkat.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 15 maart 2013

Het AVBFLM(Z) grijpt in

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Miguel viel op de grond. Hij had nog steeds mijn schouder vast, dus ik werd mee naar beneden gesleurd. Gelukkig kwam ik zacht terecht: bovenop Miguel's moddervette pens.
'Aaaauw!' brulde Miguel. 'Mijn been! Auw auw auw!'
Hee, dacht ik, dat is gek. Miguel was toch degene die schoot? Ik zag hem op mijn moeder mikken – hoe kan hij dan zijn eigen been hebben geraakt?
Ik keek om me heen en zag hoe luitenant Ernesto met een tevreden gezicht de rook van zijn pistool blies. Wat was hier aan de hand? Waarom schoot die man op zijn eigen baas?
Dat wilde Miguel ook wel eens weten.
'Wat doe je nou, stomme debiel?' krijste hij.
'Het spijt me, chef,' grijnsde Ernesto, 'maar die dame is een internationale superster! Een mega-terrorist. Zij kan ons helpen om eindelijk eens de Zuid-Mallotische regering omver te werpen. Dat willen we toch zo graag?'
'Welnee, achterlijke idioot die je bent, dat willen we helemaal niet! Wij willen veel geld verdienen met drugshandel, dát willen we. Dat gedoe met de bevrijding van het Zuid-Mallotische volk was alleen maar een smoesje.'
'Voor mij niet, hoor,' giechelde Ernesto. 'Ik wil echt de regering omver werpen. Want ik ben... een dubbelspion! Hahaaa! Ik werk voor de Noord-Mallotische geheime dienst! Dat had je niet gedacht, he? Nou, ik kan je vertellen: dat doe ik al jaren. En mijn bazen in het Noorden begonnen erg ongeduldig te worden. Wanneer doen jullie nou eens iets, vroegen ze. Dus toen ik ze liet weten dat de Donderkat bij ons was, waren ze heel tevreden. Want waar de Donderkat komt, wordt het al gauw een ontploffende puinzooi. En dat is precies wat de Noordelingen willen: een puinzooi bij hun Zuidelijke vijanden. Dus...'
Klik, klonk het achter hem.
Het was de klik van een pistool. Ik weet niet eens wat voor een klik dat precies is, want ik weet niks van pistolen, maar er is zo'n klik die je soms hoort in films en zo. Zo'n klik die betekent: er heeft hier iemand een pistool, en die is nu klaar om te gaan schieten. Meestal gaan ze gewoon meteen knallen, in films, maar soms hoor je eerst even 'klik'.
Misschien is het niet eens een klik die ergens voor nodig is, misschien is het gewoon een waarschuwings-klik of zo. In ieder geval: hij klonk nu achter Ernesto z'n rug. Want daar stond Pepe, de andere luitenant, met zijn pistool naar Ernesto te wijzen.
'Het spijt me, kameraad,' grijnsde Pepe. 'Maar ik werk toevallig voor de Zuid-Mallotische geheime dienst. En die heeft helemaal geen behoefte aan een ontploffende puinzooi. Dus...'
Klik. Één van de kindsoldaten stond achter Pepe's rug en grijnsde. Hij stak een heel verhaal af in het Mallotisch. Dat verstonden wij niet, maar ik kon wel raden waar het over ging.
'Zeg het maar,' gromde Dogger tegen Miguel. 'Voor wie werkt hij nou weer?'
'Voor het BZM, het Bevrijdingsfront van Zuid-Mallotië.'
'Maar... dat zijn jullie toch?'
'Nee, wij zijn het ZMB. Niet het BZM.'
Klik. Klik. Klik.
Om een lang verhaal kort te maken: de andere soldaten werkten voor de Amerikaanse en de Chinese geheime diensten, voor de concurrerende drugsbendes van Dikke Hamza en “de Colombiaan”, voor Cockel's Oliemaatschappij, voor de CHOAM-handelsonderneming en voor het VZM (Volksleger van Zuid-Mallotië), het ZMV (Zuid-Mallotische Volksleger) en het Algemeen Volks Bevrijdings Front Leger Mallotië(Zuid), oftewel het AVBFLM(Z).
'Is er hier dan helemaal niemand die voor mij werkt?' riep de veldmaarschalk bijna huilend.
'Jawel,' zei een stem.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 13 maart 2013

De regel die telt

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Die is ontsnapt,' wilde ik roepen, maar halverwege sloeg Miguel een hand voor mijn mond, zodat het klonk als 'die is ontsmbll', en Miguel zei haastig: 'Ontvoerd, inderdaad. We hebben hem meegenomen naar, eh, een geheime plek. Eh... buiten ons hoofdkwartier. Dus eh, enneh, nou ja, we laten hem gaan als u nu die bommen onklaar maakt.'
Mama was even in de war. Ik weet niet wat haar plan was, maar het idee dat Michael ontvoerd was gooide duidelijk een fikse lading roet in het eten.
'Breng hem hier,' zei ze zwakjes.
'Nee,' zei de veldmaarschalk.
'Anders blaas ik ons allemaal op, hoor!'
'Ach mens,' snauwde Dogger, 'dat doe je toch niet. Want je dochter is er bij. En dat oranje rotkind ook. Geef je nou maar gewoon over.'
Mama zuchtte diep.
Met hangend hoofd friemelde ze wat aan het zwarte doosje en stak het in haar zak.
'Hier met dat ding,' snauwde Dogger. Ze gaf het hem. Hij barstte uit in een akelig gelach: 'Bwahahaha! De Donderkat is verslagen! Eindelijk!Hahaaa! Ja, dat valt even tegen, he? Mevrouw de internationale super-terrorist? Dat komt ervan, als je altijd maar braaf en fatsoenlijk blijft! Wie in zijn hart geen mensen pijn wil doen, of mensen dood wil maken, moet niet met de grote jongens mee willen spelen. Met jongens zoals ik, die het echte grote geld verdienen. Aan het echte grote geld kleeft altijd bloed, mevrouwtje! Ik vind dat niet erg. Ik vind het jammer hoor, begrijp me niet verkeerd, en ik zou heus wel willen dat het niet zo was. Maar ach, ik heb ermee leren leven. En u niet. Daarom zal ik het altijd winnen van mensen zoals u. Miguel, beste vriend, wil je mij een plezier doen?'
'Maar natuurlijk, meneer Dogger. Krijg ik dan mijn tien miljoen?'
'Die krijg je. Als dat mens daar dood is. Schiet!'
'Laten jullie dan mijn kinderen gaan?' vroeg mama.
Daar moest Dogger heel hard om lachen. 'Kostelijk!' riep hij. 'Werkelijk verrukkelijk! U hebt er niets van begrepen, he? U denkt dat ik de dingen eerlijk doe, dat ik speel volgens de regels, zoals u. Maar wie volgens de regels speelt, verliest. Dat is de enige echte regel, de regel die telt: de beste valsspeler wint! En dat ben ik. Miguel! Schiet!'
'Het spijt me, dame,' zei Miguel. 'Oh nee, wacht, het spijt me helemaal niet. U heeft mijn hele hoofdkwartier naar de verdoemenis geholpen! Dat vind ik niet echt aardig... nee, ik ga dit met heel veel plezier doen!'
Hij richtte zijn pistool op haar...
en...
pang!


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 11 maart 2013

Eén heel groot binnenplein

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Hij sleurde mij mee naar binnen. Zijn luitenants marcheerden achter hem aan gevolgd door de jongens met de geweren. Helemaal achteraan sjokte Dogger. Hoofdschuddend en moedeloos en voortdurend mompelend over 'amateurs' en 'prutsers'.
Op de eerste binnenplaats zagen we Jamal en een paar van zijn mede-soldaten. Ze keken bezorgd naar Miguel en vroegen hem van alles. Hij blafte een paar korte antwoorden en ze sloten zich bij ons aan.
Het hoofdkwartier van het ZMB was behoorlijk groot, vooral het ondergrondse gedeelte. Een doolhof van gangen en kamers waar niemand de weg wist. Ook de Zuid-Mallotische Bevrijders zelf niet. Tenminste, niet meer. Natuurlijk kenden ze hun hoofdkwartier van binnen en van buiten, maar het zag er nu ietsje anders uit dan, pak 'm beet, een half uur geleden. Sommige gangen waren ingestort, zodat je er niet meer langs kon, en op andere plekken waren muren verdwenen, waardoor je er juist wél door kon.
Over lagen brokken metselwerk, balken en gruis. Terwijl we ons een weg baanden door het puin, hoorden we voortdurend nieuwe ontploffingen. Nu eens hiervandaan, dan weer daarvandaan.
BOEM!
'Ze zit in de keuken!' brulde Miguel, en we stampten in de richting van de keuken. Maar voordat we daar aankwamen: BOEM!
'Dat was in de buurt van de schietbaan, baas,' zei Ernesto. Dat was precies de andere kant op. De hele meute draaide zich om, maar Miguel wilde voorop lopen dus we moesten ons langs alle soldaten heen wringen voordat we weer op pad konen.
'Sneue sukkels,' hoorde ik Dogger mompelen toen ik langs hem liep. 'Terroristen van lik-m'n-vestje.'
Miguel deed net alsof hij het niet gehoord had.
Toen we mama eindelijk vonden, was er van het hoofdkwartier niet veel meer over.
We vonden haar op de binnenplaats waar we ons huiswerk altijd maakten.
Of misschien was het wel op de andere binnenplaats. Of in de keuken of de bezemkast. Eigenlijk maakte het niet zo gek veel verschil meer. Het was nu allemaal één grote binnenplaats: de buitenmuur van het hoofdkwartier stond nog overeind, maar alle binnenmuren lagen in brokstukken op de grond. En de daken ook. En de deuren en het meubilair lagen in smeulende splinters verspreid over het grote, gloednieuwe binnenplein.
Mama en Kwetter stonden met hun rug tegen de buitenmuur op ons te wachten.
'Geef je over, Donderkat!' riep Miguel. 'Anders...' en hij wees naar mij. Met het pistool.
Mama kwam glimlachend op ons af gewandeld. In haar hand had ze een zwart doosje met een antenne eruit en een grote rode knop in het midden. Ze hield de knop stevig ingedrukt.
'Weten jullie wat er gebeurt als ik deze knop loslaat?' vroeg mama vriendelijk. 'Dan gaan er zestig bommen tegelijk af. Die liggen verspreid door het hele hoofdkwartier. 'Dit alles...' Ze wees met een ruim gebaar naar de rokende puinhopen om ons heen. '… was niet meer dan een afleiding. Een trucje, om jullie bezig te houden terwijl wij de échte bommen verstopten. Als ik deze knop loslaat, mijn beste veldmaarschalk, worden wij allemaal in stukjes geblazen die zó klein zijn dat je ze met een microscoop moet zoeken. En als u mijn kinderen ook maar één haartje krenkt, dan zal ik... wacht eens even... Waar is Michael?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 8 maart 2013

Dogger geneert zich kapot

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Hm,' zei Dogger. 'Ik heb al eens vaker geprobeerd die kinderen gevangen te houden. Liep niet goed af. Maar goed, toen hadden ze geluk. Deze keer niet, hopelijk.'
'Tuurlijk niet,' zei Miguel.
Het bleef een tijdje stil.
'Zodra ze buiten komt en haar dochter in mijn handen ziet, geeft ze zich onmiddellijk over. Wedden?'
'We zullen zien,' bromde Dogger. 'We zullen het vanzelf zien, als ze naar buiten komt.'
Het bleef weer een tijdje stil.
'Ze kan nu ieder moment hier zijn,' zei Miguel. Zijn stem klonk gespannen, en zijn handen zweetten een beetje.
Er gebeurde helemaal niets.
'Wat ging er de vorige keer eigenlijk mis?' vroeg Miguel zenuwachtig.
'We werden aangevallen door baby-alligators,' vertelde meneer Dogger.
'Wat!? Eh... nou, haha, die zitten hier niet dus, eh, dus nu kan er helemaal niets... mis... gaan... Waar blijft dat ellendige mens nou toch? Ze had al lang hier kunnen zijn!'
Op dat moment klonk er, als een soort antwoord op zijn vraag, een gruwelijke knal ergens uit het hoofdkwartier.
De veldmaarschalk schrok zich een hoedje. 'Wat was dat?' vroeg hij.
Dogger schudde zuchtend zijn hoofd.
'Was dat een ontploffing?' vroeg Miguel zenuwachtig.
'Ja,' zei Dogger verslagen. 'Dat was een ontploffing.'
BOEMMM!
'En dat, mocht je het je afvragen, was óók een ontploffing.'
'Ja maar... weet ze dan niet dat ik haar dochtertje gevangen heb?'
'Nee,' zei Dogger, 'want ze is nog niet hier geweest. En ik denk ook niet dat ze hier gaat komen, want zo lang ze wegblijft, kun jij niet zeggen van “ik schiet je dochter dood als je je niet overgeeft”. En zo lang je dat niet gezegd hebt...'
BOEMMM!
'...hoeft zij zich niet over te geven.'
'Dat is flauw!' riep de veldmaarschalk boos. 'Ze weet best dat ik haar kinderen gevangen heb!'
'Eh... nee baas,' zei Ernesto. 'Dat weet ze niet, hoor. Want ze heeft nog niet gezien dat..'
'Kop dicht, luitenant,' snauwde Miguel. 'De Donderkat is niet dom, hoor. Die snapt best wel wat ik van plan ben.'
'Ja, maar het zou niet eerlijk zijn als je dat kindje doodschoot zonder dat...'
'Eerlijk?' krijste Miguel. Ik ben een terrorist! Een drugshandelaar! Een moordenaar! Wat kan het mij schelen of het eerlijk is of niet? In vergelijking met wat ik verder allemaal doe is een beetje oneerlijkheid zó braaf, dat de paus me subiet heilig kan verklaren! Dus... ' Hij klikte de vergrendeling van zijn pistool af.
'Hoho,' zei Dogger. 'Als je haar doodschiet, kun je er niet meer mee dreigen. Hoe wil je haar moeder dan nog tegenhouden?'
'We hebben haar broertje nog,' zei Miguel kalm. 'Kan ik ook prima mee dreigen.'
'Rennen, Michael!' riep ik. 'Ren voor mijn leven!'
Michael reageerde niet.
Want Michael was er helemaal niet.
'Waar is dat rotjoch!?' brulde Miguel.
'Weg, baas,' zei Ernesto. 'Hij is er waarschijnlijk vandoor geslopen terwijl wij naar de deur stonden te kijken of die mevrouw er nou eindelijk eens door zou komen.'
Dogger sloeg zijn handen voor zijn ogen en schudde zijn hoofd. 'Idioten,' kreunde hij. 'Wat een idioten. En daar doe ik zaken mee! Ik geneer me kapot.'
'Hij kan niet ver weg zijn, baas. Hij kent hier de weg niet, hij spreekt de taal niet... We hebben hem binnen een uurtje wel weer gevangen, denk ik.'
'Een uur is te lang!' blafte Miguel. 'Over een uur ligt mijn hoofdkwartier volledig in puin...'
BOEM! BOEM! BOEMMM!
'We gaan naar haar toe,' besloot Miguel. 'Als ze haar dochter in mijn handen ziet, dan zal het gauw afgelopen zijn. Kom mee!'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 6 maart 2013

Schattige Plastic Ponies

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Houd haar tegen!' brulde Dogger. 'Schiet haar overhoop, verdekke!'
De soldaten van het ZMB verroerden geen vinger. Verveeld keken ze hem aan. Niet alleen verstonden ze niet wat hij zei, het was ook overduidelijk dat ze helemaal niet van plan waren naar hem te luisteren, zelfs niet als hij vloeiend Mallotisch sprak. De enige die dat niet begreep, was meneer Dogger zelf.
'Schie-hie-ten!' schreeuwde hij. Hij wees naar de automatische geweren die om hun schouders hingen. 'Pang-pang, jij begrijpen? Pang-pang op kleine meisje die maken salto, ja?' Hij draaide wat onduidelijke rondjes met zijn handen, om de salto uit te beelden.
De soldaten keken hem aan of hij een Schattige Plastic Pony was. Ik bedoel: zelfs ik ben niet geïnteresseerd in Schattige Plastic Ponies. En ik ben een klein meisje, dus voor mij zijn die dingen bedoeld. Kun je nagaan.
Dogger vond het niet leuk, dat er niet naar hem geluisterd werd. Hij werd akelig rood, zwaaide met zijn vuisten, stampte op de grond als een kleuter en bulderde een paar onduidelijke zinnen waar veel pang-pang in voorkwam.
'Rustig maar, waarde heer,' suste Miguel. 'Dat meisje kan nergens heen. Ze zal ons niet ontsnappen, hoor.'
'Ontsnappen?' lachte Dogger hysterisch. 'Weet je wel met wie je te maken hebt? Als de Donderkat zich kwaad maakt, dan zul je haar nog smeken of ze alsjeblieft wil ontsnappen! Ze is in staat om je hele hoofdkwatier in honderdmiljoen kleine stukjes te blazen, met iedereen die erin is.'
'Tsk tsk tsk,' schudde Miguel. 'U kent haar slecht, merk ik. Ik zit al een week met haar te overleggen, en er is maar één ding dat ze belangrijker vindt dan dingen opblazen, en dat is dat er geen slachtoffers vallen. Ze wil domweg geen gebouwen opblazen met mensen erin. Zelfs niet met dieren erin. Het allerliefst zou ze willen dat elk muisje persoonlijk naar buiten wordt gesleept, voordat ze een gebouw in de als legt. Dus zo lang mijn soldaten binnen zijn, is mijn hoofdkwartier volkomen veilig.'
Hij pakte een pistool. 'Ikzelf,' ging hij verder, 'zit heel anders in elkaar. Ik heb er geen enkel probleem mee om mensen te vermoorden. Allemaal voor het goede doel natuurlijk, he, voor de bevrijding van het zielige Zuid-Mallotische volk.' Hij grijnsde. 'Dat je niet denkt dat ik een slechterik ben, of zo. Hoe dan ook: de Donderkat weet ook wel dat ik een genadeloze moordenaar ben. Ze weet dus heel goed dat ik het meen als ik zeg...' Met een snelheid die je van zo'n dikzak nooit zou verwachten greep hij mijn schouder vast. En als ik zeg vast, dan bedoel ik echt muurvast. Ik kreeg buikpijn van angst, want ik had al wel zo'n vermoeden wat hij ging zeggen. En ja hoor: '...dat ik haar schattige dochtertje op een paar blauwe bonen trakteer als ze zich niet onmiddellijk overgeeft.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 4 maart 2013

Miguel doet een superzaak

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Michael had hem ook herkend, zag ik – tenminste, hij zag zo bleek als een spook in een sneeuwstorm. Zelfs Kwetter verbleekte van sinaasappel- tot citroenkleurig. Voorzichtig draaiden we ons om. En daar stond hij. Met zijn moddervette buik, zijn bevlekte overhemd, zijn antieke, foeilelijke flodderbroek, zijn brokkelige nagels met hun vuilzwarte randjes en een gemene, gierige, gulzige grijns op zijn gezicht: meneer Dogger.
Onze oude achterbuurman.
De meest schurkachtige bankdirecteur ter wereld (en dat wil wat zeggen).
'U...' stamelde ik.
'Wat...' voegde Michael toe.
'Wat ik hier doe?' vroeg Dogger. 'Dat is wat jullie wilden vragen, hè? Nou, niet dat jullie er iets mee te maken hebben, maar ik ben hier op bezoek bij een zeer gewaardeerde zakenpartner. Miguel hier. Miguel is de directeur – pardon, ik bedoel natuurlijk: de veldmaarschalk – van een buitengewoon winstgevende drugsbende, pardon: bevrijdingsleger. Ik zal jullie eens iets grappigs vertellen. Jullie staan hier, zoals je weet, midden in de armste wijk van Jalsk, dat wil zeggen, zo ongeveer de aller-armste wijk te wereld. Jij en ik zouden zeggen: De mensen hier hebben zo ongeveer niks, dus er valt hier niks te verdienen. Maar Miguel is een slimmerik. Hij weet dat er één ding is waarvoor een arme sloeber zijn allerlaatste cent nog zou uitgeven. Drugs. Oh jaaaah, jongens, verslaving is een prachtig iets! Het maakt mensen nog lager dan beesten. Kinderen bestelen hun eigen oma – voor drugs. Moeders verkopen hun kinderen – voor drugs. Geliefden verraden elkaar, vrienden steken elkaar een mes in de rug – voor drugs. Is het niet fantastisch? Is het niet wonderbaarlijk, dat er een manier bestaat om zelfs aan deze arme sloebers nog grof geld te verdienen?'
Hij boog zich voorover om ons een geheimpje in te fluisteren. Dat was geen pretje, want hij rook niet bepaald fris.
'En weten jullie' vroeg hij, 'wat het allermooiste is? Van drugs word je dom. Dus de sloebertjes hier hebben niet eens in de gaten dat hun land bestolen word door mijn vrienden. Vrienden zoals meneer Cockel, die hier voor een spotprijsje alle olie uit de grond mag pompen. Oh jaaaah, als er iemand is die het Zuid-Mallotische volk onder de duim helpt te houden, dan is het wel het Zuid-Mallotische Bevrijdingsleger. Is het niet verrukkelijk?' Hij ging weer rechtop staan en wreef zich in de handen. 'En nu gaat mijn vriend Miguel een heel voordelig zaakje doen. Hij gaat zonder moeite tien miljoen verdienen. Want hij gaat de Donderkat aan mij geven. Hè Miguel?'
'Dat gaat hij helemaal niet!' riep Kwetter. Ze nam een geweldige sprong, zette zich met één voet af op Doggers hoofd en maakte een achterwaartse salto over de muur. De muur waarachter de binnenplaats lag. De binnenplaats waarachter het geheime hoofdkwartier lag. Het hoofdkwartier waarin mama, ergens ( maar waar?), in een laboratorium haar bommen zat te maken.
'Mama!' hoorden we haar roepen. 'Wij heeft een probleempje! Dogger is hier!'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 1 maart 2013

Een bak vol piranha's, natuurlijk

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Maar het was te laat, natuurlijk.
Een van de jongens slofte onze kant op en trok de keukendeur open. Hij grijnsde toen hij ons zag en riep iets in het Zuid-Mallotisch. Zijn kameraden keken onze kant op, glimlachten en wandelden verder.
De jongen haalde zijn schouders op, aaide Kwetter over haar bol en voegde zich weer zijn zijn vrienden.
'Nou jaaa!' riep Michael verontwaardigd. 'We zijn hier aan het spioneren! We ontdekken een duister geheim! We rukken het masker af, en zien het monster dat zich erachter verbergt... En wat doet het monster? Niets! Alsof wij helemaal niet interessant zijn! Ik... ik... grrrrrargh!' Met gebalde vuisten stond hij te stampvoeten. Alsof hij liever was gevangengenomen en aan een dun touw boven een bak met piranha's gehangen.
Jongens hebben soms de raarste ideeën.
'Dit hoeven we niet te pikken,' snoof Michael. 'Kijken deze lui geen films, of zo? De dappere kinderen winnen het altijd van de schurken. Als je een schurk bent, een een groepje dappere kinderen ontdekt wat je van plan bent, dan ben je verloren. Dat weet iedere fatsoenlijke schurk. Dus dan moet je in paniek raken en proberen die kinderen iets vreselijks aan te doen. Een bak met piranha's is wel het minste!'
'Ik wist het,' mompelde ik. 'Jongens zijn zooo voorspelbaar.'
'Oh ja?' vroeg Kwetter 'Ik denkte: hij wilt een bak met haaien. Niet van die, eh...'
'Piranha's,' vertelde ik. 'Vleesetende vissen. Zoiets als haaien, maar dan veel kleiner, en met ene heleboel tegelijk.'
'Ach, bestaat die? Dat weette ik niet. Ja, nee, dan denkt ik ook piranha's natuurlijk.'
Michael was intussen met woedende stampstappen achter de de ZMB-soldaten aangelopen. Kwetter en ik haalden hem pas in toen hij al buiten stond.
Met zijn armen in zijn zij stond hij pal voor de neus van veldmaarschalk Miguel, en hij vroeg op hoge toon: 'Zeg, meneertje, wat is hier aan de hand? Denk je soms dat wij idioten zijn? Dat wij niet zien wat er hier aan de hand is?'
Miguel krabde zich achter zijn oren. 'Hoezo? Wat is er dan aan de hand, volgens jou?'
'Die maar niet zo onschuldig,' siste Michael. 'In die pakketjes zit heus geen zelfrijzend bakmeel!'
'Nee, natuurlijk niet,' zei Miguel. 'Zelfrijzend bakmeel, daar verdien je geen bal aan. Drugs leveren veel meer op.'
Michael was sprakeloos. Met open mond stond hij de baas van het Zuid-Mallotische Bevrijdingsleger aan te staren. 'U... u geeft het gewoon toe?' stamelde hij. 'U zegt gewoon recht in mijn gezicht dat u een drugshandelaar bent?'
'Ja, natuurlijk. Dat zijn alle terroristen – of we nou voor hun godsdienst vechten, of voor de vrijheid van hun land, of voor een beter leven voor de armen... Het is een dure hobby hoor, terrorisme! Wapens, bommen, een geheim hoofdkwartier... dat kost allemaal geld. Dat geld moet ergens vandaan komen, nietwaar? Ik bedoel, jullie doen toch zeker hetzelfde?'
'Zeker niet,' zei ik boos. 'Drugshandel is gemeen en slecht en laf. Het is het laagste van het laagste. Als je denkt dat mijn moeder zich daarmee inlaat...'
'Nee,' zei een stem achter ons. 'Mevrouw de Donderkat heeft andere inkomsten.'
IJskoude rillingen liepen over mijn rug.
Ik kende deze stem.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE