Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 27 februari 2013

Pang pang, hartstikke dood, haha!

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE



Ik was de eerste die bedacht dat er in de keukendeur een sleutelgat zat, en dat sleutelgaten zijn gemaakt om doorheen te kijken. Ik was dan ook de eerste die keek, en toen Michael probeerde mij weg te duwen deed ik van sssst, straks horen ze ons, dus ik was zelfs de enige die keek.
Helaas was er niet veel te zien. De ZMB-knullen kwamen met kratten op hun schouders binnen, liepen de gang door en verdwenen uit het zicht.
Er was maar één manier om te ontdekken waar ze de geheimzinnige pakketjes naar toe brachten: de keuken uit komen en achter ze aan sluipen. Zoals een held uit een film of een boek. Een geheim agent bijvoorbeeld. Of een paar slimme, dappere kinderen die met gevaar voor eigen leven een boevenbende te grazen nemen.
Nou, daar ging ik dus niet aan beginnen. Vooral vanwege dat 'gevaar voor eigen leven'. In de films en boeken loopt het altijd wel goed af, maar ja, ze maken natuurlijk geen films of over de keren dat het niet goed afloopt. Of misschien maken ze die wel, maar worden ze pas uitgezonden als kinderen al in bed liggen. Misschien is het iets wat grote mensen leuk vinden om te zien: haha, die stomme dappere kinderen, wie gaat er nou achter een bende gewapende schurken aansluipen door een huis dat hij niet kent? Pang pang, ja hoor, daar heb je het al, hartstikke dood, hahaha, eigen schuld sukkels.
Kinderen mogen alleen de films zien waarin het wel goed afloopt. Lekker onverantwoordelijk, mensen van de TV! Nu denken alle kinderen: ik sluip wel even achter die lui aan, er gebeurt toch niks ergs...
Michael en Kwetter en ik hebben al heel wat meegemaakt: kettingzagen, alligators, een reusachtige gehaktmolen, een bazooka en weet ik veel wat. Geloof me, als je een paar keer bijna door schurken om zeep geholpen bent, in het echt bedoel ik, dan denk je niet zo snel: oh, dat komt wel goed. Dan denk je: dit wil ik dus nooit meer meemaken.
Dus je gaat niet achter een bende aansluipen.
'Wat zie je?' fluisterde Michael.
'Ze zijn naar binnen gegaan,' fluisterde ik terug. 'Ik zie ze niet meer.'
'Waar wachten we nog op?' vroeg Michael verontwaardigd. 'Achter ze aan, slome!'
Ik schudde zuchtend mijn hoofd. 'Dat computerspelletje van jou,' vroeg ik, 'verlies je dat ook wel eens?'
'Oh ja, zo vaak. Ik word meestal binnen een half uur al doodgeschoten. Maar wat heeft dat er mee te maken? Laten we achter die schurken aansluipen!'
'Zou het misschien kunnen dat je steeds doodgeschoten wordt, omdat je altijd zulke domme beslissingen neemt?'
'Kijk eens aan,' fluisterde ik zo zacht als ik kon, 'daar hebben we de ZMB-ers weer. Terug voor de tweede lading. Die waren we dus recht in de armen gelopen, als we zo dom waren geweest om...'
Michael zei niks.
Maar hij gaf me wel een stomp. Een harde.
'Au!' riep ik.
'Sssst!' deed Michael.
'Als je niet wilt dat ik au roep, moet me niet stompen, idioot!'
'Houd nou je muil, straks horen ze ons!'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 25 februari 2013

Overbellerig

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Dat is gewoon een auto,' zei Michael.
'Neenee,' verbeterde ik hem, 'wat je daar hoort is niet gewoon een auto. Wat je daar hoort is hee, een auto, wat raar, die hoor je hier normaal nooit. Snap je het verschil?
'Ik hoor de hele dag door auto's' protesteerde Michael. 'De auto's van de snelweg, in de verte.'
Daar had hij gelijk in, maar ik had ook gelijk: we zaten nu al een week lang elke dag de hele dag op ons binnenplaatsje, en we hadden nog niet één keer een auto langs horen komen. In de pauperbuurten van Jalsk waren geen auto's. Niemand hier kon ze betalen. Een auto, dat was hier een grote bezienswaardigheid.
En nu stopte er één – een grote zware wagen zo te horen – vlak voor het hoofdkwartier van het ZMB.
'Gaat wij even een kijkje nemen?' vroeg Kwetter hoopvol.
Ja, wat dacht je.
We slopen het plaatsje over en openden het buitendeurtje op een kier.
Vlak voor ons stonden de soldaten van het ZMB. Netjes in de rij, met het geweer voor de borst.
Tegenover hen stond een kleine vrachtwagen met een open laadbak. In de laadbak zaten twee kerels met donkere zonnebrillen op. Ze hadden trouwens ook nog hele grote snorren; samen met de enorme spiegelbrillen bedekten die dingen zo ongeveer hun halve gezicht. Ze droegen net zulke geweren als het ZMB.
Uit de cabine van de vrachtwagen stapten twee kerels met de grootste snorren die ik ooit gezien had. Ze liepen op de veldmaarschalk af, gaven hem een hand en kletsten een tijdje in het Zuid-Mallotisch. Miguel gaf hen een klein, zwart koffertje.
'Geld,' fluisterde Michael. 'Dat koffertje zit tot de rand toe vol met geld.'
'Je meent het,' zei ik.
'Ja, echt hoor! Dat soort dingen weet ik allemaal, want ik...'
'...want jij speelt Bloederige Maffia-toestanden III,' vulde ik aan. 'Dat weten we nou onderhand wel. Heel leerzaam. Maar er zijn heus wel meer leerzame dingen: films en tv-series en zo. En iedereen die wel eens tv heeft gekeken, weet waar die koffertjes voor dienen. Die zijn er om vol te stoppen met bankbiljetten. Om precies te zijn: biljetten met niet-opeenvolgende serienummers. Wat dat ook wil zeggen.'
Michael moest tot zijn schaamte bekennen dat ook zijn leerzame spel niet precies had uitgelegd wat er precies zo fijn was aan niet-opeenvolgende serienummers, of wat dat eigenlijk waren.
Intussen waren de ZMB-soldaten, geholpen door de twee mannen uit de laadbak, de vrachtwagen aan het uitladen.
De wagen lag kennelijk vol met pakketjes, ongeveer zo groot als een volkorenbrood. De pakketjes zaten in kratten, die vanuit de laadbak op de schouders van de ZMB-jongens werden gelegd.
'Wegwezen,' fluisterde ik.
We renden sluipend terug naar de gang (sluipen en rennen tegelijkertijd is niet makkelijk. Mijn broer noemt dat 'slennen', maar ja, waarom zou je overal een nieuw woord voor moeten verzinnen? Dan heb je op het laatst net zoveel woorden als er dingen zijn, en dat zijn veel meer woorden dan een mens kan onthouden. Hoe kun je elkaar dan nog begrijpen? Dat 'slennen'-gedoe van mijn broer is overbodig en aanstellerig. Of, zoals hij het waarschijnlijk zou noemen: 'overbellerig') en verstopten ons in de keuken.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 22 februari 2013

De stukjes die mogen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Kwetter kwam achter ons aan.
'Waar gaat wij heen?' vroeg ze.
'Geen idee,' zei Michael. 'Wij kennen hier de weg niet. Dus het plan is heel simpel: we sluipen zomaar wat in het rond, tot we ontdekken wat er hier aan de hand is.'
'Goed plan,' knikte Kwetter.
'Ik wilde eigenlijk beginnen met rondsluipen in de stukjes die we wel kennen,' zei ik.
'Nog beter plan!' zei Kwetter onder de indruk.
Daar had ze natuurlijk gelijk in. Helaas kenden we maar heel weinig stukjes van het ZMB-hoofdkwartier. De binnenplaats, de drie gangetjes waardoor naar onze slaapkamer konden komen, en onze slaapkamer. En de gang die vandaaruit naar de ondergrondse vergaderzaal ging.
Dat was alles.
Van de Veldmaarschalk mochten we niet zomaar op verkenning uit. 'Anders verdwalen jullie misschien in de pauperbuurt van Jalsk,' had hij gezegd. 'En daar is het gevaarlijk. Vooral voor kindertjes van rijke buitenlanders, zoals jullie.' Helaas gaven mijn ouders hem gelijk, en dus hadden we na een week nog altijd geen idee waar we waren of hoe het er hier uitzag.
Maar dat zou snel veranderen.
Want in de drie gangetjes was niks bijzonders te zien. Geen neuspoeder, geen verdachte rondsluipers (onszelf niet meegerekend), geen geheime brieven of schatkaarten, niks.
'En nou?' vroeg ik.
'Nou hebben we alles gedaan wat we mogen,' antwoordde Michael. 'Dus nou gaan we doen wat er niet mag.' Op goed geluk opende hij een deur, heel voorzichtig op een kiertje, en hij probeerde te zien wat er achter zat.
'En?' vroeg Kwetter.
'Donker,' zei Michael.
'Komt misschien doordat het avond is,' sneerde ik. In Zuid-Mallotië wordt het elke dag heel vroeg donker namelijk. Altijd rond een uur of zeven. 'Ga nou maar naar binnen. Of naar buiten. In elk geval: ga door die deur heen. Anders komen we nooit ergens.'
Michael opende de deur iets wijder en glipte erdoor. Kwetter en ik volgden hem en deden haastig de deur achter ons dicht.
Pikkedonker.
Gitzwarte duisternis.
'Waar zijn we?' fluisterde ik.
'Ik weet het niet zeker,' antwoordde Michael, 'maar gezien de grote hoeveelheid bezems waar ik net tegenaan ben gelopen zou ik zeggen: in de bezemkast.'
We deden de deur weer open, zodat het licht uit de gang naar binnen viel. En ja hoor: bezemkast.
'Ik denk niet dat we hier veel verdachte spullen zullen vinden,' zei ik.
Volgende deur. Een slaapkamer.
Volgende deur. De keuken. In de duisternis ontwaarden we nog net de grote pan met bonen die stond af te koelen voor het ontbijt van morgen.
Volgende deur. Een binnenplaatsje dat sprekend leek op dat van ons. Iets minder computers en iets meer plantenbakken, dat was het voornaamste verschil. Op ons eigen binnenplaatsje brandde meestal een kaal gloeilampje, dat boven de tafel in de muur geschroefd zat. Hier kwam het enige licht van een paar zwakke sterretjes aan de hemel.
'Bingo!' zei Michael.
'Wat nou, bingo? Er is hier helemaal niks?'
'Behalve een die deur daar,'grijnsde Michael. Wedden dat die naar buiten gaat?'
'Stil jullie eens,' zei Kwetter. 'Ik hoort wat.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 20 februari 2013

Kanoënde zombies en alles-etende konijnen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Na het eten zei mama: "Ik zal vanavond maar eens wat bommen gaan maken, dan hebben we die alvast.' Ze gaf Michael en mij en Kwetter alledrie een kus op ons hoofd, zei dat we nog anderhalf uur computerspelletjes mochten doen en dat we daarna braaf moesten gaan slapen.
Wij konden onze oren niet geloven. Computerspelletjes? Anderhalf uur lang? Dat was drie keer zo veel als thuis! We renden naar de computers en zochten een site met leuke spelletjes. Helaas konden we maar twee sites openen. De ene heette "Letterpret" en had niks anders dan spellingsoefeningen die dunnetjes vermomd waren als spelletjes. Dat er bijvoorbeeld een zombie door het beeld liep, met een praatwolkje waar een werkwoord in stond ("Kanoën" bijvoorbeeld. Welke zombie zegt er nou Kanoën? Ze zeggen dingen als Hongerrr en Herrrsensss, bij mijn weten. Maar ja, dat zijn geen werkwoorden) Als je het voltooid deelwoord intypte viel de zombie om. Helemaal vanzelf, met geeneens bloed of losse stukjes.
Bleek staarde Michael naar het scherm. 'Dit... dit is afschuwelijk,' mompelde hij. 'Hoe kunnen mensen zo wreed zijn? Onschuldige zombies inzetten om voltooid deelwoorden te leren... Monsters. Monsters zijn het, zeg ik je!'
De tweede site was nog erger. Die heette 'Rekenvreugd' en daar was je een boer die vijf konijnen had, die elk een kwart krop sla aten, en zeven geiten die elk tweederde krop aten, en dan moest je intypen hoeveel kroppen sla er van het land gehaald moesten worden. Als je het goed had sprongen de konijntjes op en neer, en de geiten kwispelden. Dat was dan het hele spel, en daarna kwam er een nieuwe opgave maar dan met pompoenen en aubergines en aardappels, allemaal dingen die konijnen niet eens lusten (ik had vroeger een vriendinnetje dat thuis twee dwergkonijntjes had, daarom weet ik dat allemaal).
Na tien minuten verveelden we ons helemaal kapot.
'Michael,' zei ik, 'ik ga iets anders doen. Ik ga uitzoeken wat die veldmaarschalk aan het uitspoken is.'
'Hoezo?'
'Hoezo, hoezo?'
Al snel bleek dat Michael tijdens het eten niet op had gelet, en de opmerking over de neus-poederende dame niet gehoord had.
'Ik denk dat het een soort code was,' verklaarde ik. 'Zo keek hij er wel bij, namelijk. De veldmaarschalk.'
'Grote hemel,' zei Michael geringschattend. 'Ik kan wel zien dat jij nooit een echt leerzaam computerspelletje hebt gespeeld. Zoals Bloederige Maffia-toestanden III. Anders had je wel geweten wat Miguel bedoelde. Poeder voor je neus, dat is cocaïne. Een van de ergste drugs.'
'Nu wil ik zéker weten wat die Miguel van plan is,' zei ik.
Michael en Kwetter knikten.
Er waren nog maar twee jongens op de binnenplaats: Jamal en iemand die wij meestal Sukkal noemden, omdat hij nog dommer was dan luitenant Ernesto. Verder was iedereen met Miguel meegegaan. Jamal en Sukkal waren druk bezig met spellingsoefeningen.
Jamal, die een engelengeduld had, blééf de boel maar uitleggen.
Ze keken niet eens op van hun werk toen Michael en ik op onze tenen de binnenplaats verlieten.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 18 februari 2013

Dames poederen hun neus

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Zo ging er een week voorbij. In de ochtend moest iedereen schoolwerkjes doen en in de middag gaf mijn moeder les in 'hoe hoort het eigenlijk'.
'Want dat is nog veel belangrijker,' vond ze.
Veldmaarschalk Miguel was het niet met haar eens, zozeer zelfs dat hij helemaal paars werd en we dachten dat hij ter plekke dood zou vallen. Maar met kleinigheden als paars worden en doodvallen win je het niet van onze moeder, dus aan het eind van de week kon het hele Zuid-Mallotische Bevrijdingsleger met mes en vork eten zonder zijn ellebogen op tafel te zetten.
Mama had ze trouwens ook nog les gegeven in 'hoe hoort het in Boegoe-Boegoe' dus eten in elkaars keel spugen konden ze ook. Maar ze aten liever met mes en vork.
Luitenant Ernesto kon al plus-sommen onder de tien, maar het alfabet bleef hij lastig vinden.
Toen de week voorbij was, kwam de veldmaarschalk naar ons toe om te vragen of we nou eindelijk eens klaar waren met die school-flauwekul.
'Oh nee,' lachte mama, 'dat gaat nog járen duren.'
'Maar wanneer gaan we dan dingen opblazen?' vroeg hij wanhopig.
'Op woensdagmiddag,' zei mama, 'want dan is er geen school. Dat kan ieder kind je uitleggen.'
'Hoera!' riep Miguel, en zijn luitenants riepen nog veel harder hoera. Vooral omdat er op woensdagmiddag geen school was.
'Vanavond gaan we plannen maken,' zei mama. 'En dinsdag maak ik bommen.'
'Vanavond plannen?' vroeg Miguel. Hij keek opeens een beetje zenuwachtig. 'Vanavond kan ik niet. Dan, eh, dan heb ik een afspraakje. Met een dame.'
'Dan morgenavond,' zei mama en ze haalde haar schouders op.
'Een afspraakje met een dame?' grijnsde Ernesto. 'Dan kunt u beter niet naar een restaurant gaan, baas! U bent de enige die nog niet met mes en vork eet. En dames houden van nette manieren, hè, mevrouw de Donderkat?'
'Zeker,' zei mijn moeder.
'Deze dame maakt het geen bal uit waar ik mee eet,' zei Miguel. 'Als zij maar af en toe haar neus kan poederen.'
'Heel goed, Miguel!' prees mijn moeder hem blij verrast. 'Zó zeg je dat. Dames gaan niet naar het wc, dames gaan “even hun neus poederen”. En heren gaan “even hun handen wassen”. Oh, verhip, handen wassen, nu ik het zeg zie ik het opeens! Altijd even je handen wassen voordat je aan tafel gaat, Miguel! Vooral wanneer je een afsprak hebt met een dame.'
'Zal ik doen,' zei Miguel met een vreemd glimlachje.
Mama keek tevreden.
Maar mama had ook niet gezien wat ik had gezien.
Bij de woorden “neus” en “poederen” had Miguel hele dikke knipogen gegeven aan zijn luitenants. Was het een soort code? Over iets wat mama niet mocht weten?


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

zaterdag 16 februari 2013

Vormpjes en kleurtjes

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Jamal deed Michael voor hoe je moest staan. Ze oefenden de hele dag, en op het laatst kon Michael schieten zonder om te vallen en hij wist bijna elke keer de muur te raken. Soms zelfs in de buurt van het blikje.
Bij het avondeten vertelde hij trots aan mama wat hij die dag geleerd had.
Mama vond het niet zo leuk om te horen.
'Mijn eigen kind,' zei ze ontdaan, 'een kindsoldaat... wat afschuwelijk. Weten jullie wel dat dat één van de ergste dingen is die er zijn, kindsoldaten?'
'Weet jij wel dat je ons de hele dag met vijf kindsoldaten op de binnenplaats hebt laten zitten?' vroeg ik boos.
'Ja, ik dacht, die kinderen gaan leuk met elkaar spelen, wie weet hebben die van mij een goede invloed op die soldaatjes...'
'Andersom dus,' stelde Michael droog vast.
'Daar zullen we dan eens gauw iets aan veranderen,' besloot mama. 'Verrukkelijke rijst met bonen, trouwens,' zei ze tegen de dikke dame die het eten bracht. 'Maar niet nóg een portie, dank u wel.'
De volgende dag, na het ontbijt ( Rijst. Bonen. Koud. Jamal kreeg die van Michael.) bracht mama twee laptops naar de binnenplaats.
'Kijk eens wat ik geregeld heb? Nu kunnen jullie de hele dag spellingsoefeningen maken. Jullie zijn nu al zo lang niet naar school geweest... Kom jij eens hier, jongeman!' Ze wekte Jamal. 'Ja, ik bedoel jou. Nee, leg dat geweer maar weg. Wegleggen, zei ik. Pangpang oppe grond, ja?'
Een beetje beduusd kwam de jongen naar mama toe. Ze zette hem met zijn kont op een stoel en schoof een laptop voor zijn neus. 'Zuid-Mallotische spellingsoefeningen,' zei ze tevreden. 'Een goeie terrorist kan lezen en schrijven. En rekenen, maar dat komt morgen wel. Over een uur kom ik kijken of jullie een beetje zijn opgeschoten.'
Ze had haar hielen nog niet gelicht of Michael ging op zoek naar een website met schietspelletjes. Maar zodra hij een website probeerde op te starten, verscheen er in grote letters op het scherm : SPELLINGSOEFENINGEN ZEI IK.
Jamal had van hetzelfde laken een pak, aan zijn teleurgestelde gezicht te zien.
Na een uur was mama terug, samen met luitenant Ernesto. Mama controleerde de Nederlandse spellingsoefeningen en Ernesto de Zuid-Mallotische.
Tenminste, dat was de bedoeling. Maar Ernesto keek zo onzeker naar de laptop van Jamal, dat het mijn moeder al snel duidelijk werd dat hij zelf ook niet bepaald een talenwonder was. Toen moest Ernesto ook spellingsoefeningen maken.
De volgende dag waren er nog zeven extra laptops.
Die middag kwam de veldmaarschalk naar de binnenplaats, op zoek naar zijn luitenants. Toen hij zag dat iedereen vlijtig taal- een rekenoefeningen zat te maken, werd hij pimpelpaars van woede.
'Wat is dit!?' bulderde hij. 'Ik heb hier een terroristenleger, geen kleuterklasje!'
'Oh, maar ze maken ook geen kleuter-werkjes,' zei mama. 'Sommige van uw soldaten zijn al slim genoeg voor groep vijf, wist u dat? Hoewel,' fluisterde ze, 'die luitenant Ernesto, die heb ik terug moeten zetten naar de kleuters.'
Toevallig stak net op dat moment Ernesto zijn vinger op.
'Ik moet plassen, mevrouw!'
'Alweer? Je bent een kwartier geleden nog geweest! Maak nou eerst even de oefening af, dan krijg je een sticker. Goed?'
Met hernieuwd enthousiasme wierp Ernesto zich op zijn oefening (vormpjes en kleurtjes herkennen). De veldmaarschalk ontplofte bijna, maar mama zei: 'Hoho! Wie is hier de internationale ster? Juist. En de internationale ster zegt: een terroristenleger moet een goede basis hebben. En onderwijs is de beste basis. En nu moet ik ergens stickers vandaan zien te halen, anders zitten we straks met een huilende Ernesto.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 13 februari 2013

Twee dingen met één kogel

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Het was Jamal, en hij begon enthousiast tegen Michael te praten. In het Zuid-Mallotisch, helaas, dus we verstonden er geen bal van. Behalve dan dat hij heel vaak 'Maikool' zei. Hij wees blij naar mijn broer, en naar zijn geweer. En naar de deur van de binnenplaats.
'Ja hoor,' knikte Michael, 'van mij mag je de deur doodschieten. Of je geweer achter de deur leggen. Of de deur eruit slopen en er je geweer mee plat slaan. Zie maar wat je doet.'
Toen hij Michael zo goedkeurend zag knikken, rende Jamal vrolijk naar binnen.
'Heb ik weer,' zei Michael.
Even later kwam Jamal terug met een oud, leeg blikje. Hij zette het op de grond, bij de achterste muur van de binnenplaats, en wenkte ons. We slenterden naar hem toe.
Hij drukte Michael het geweer in de handen en wees op het blikje.
Toen begreep mijn broer wat de bedoeling was.
Zijn ogen werden groot van blije verbazing. 'Mag... mag ik op dat blikje schieten? Met jouw geweer? Woooow!'
Ik zuchtte. Mijn broer denkt dat schieten met een geweer iets moois is. Dat komt doordat hij een jongetje is en zoals je misschien weet zijn alle jongetjes op een haartje na maniakken. Bij het minste of geringste krijgen ze de behoefte om een machinegeweer te grijpen, of een kettingzaag, en dan gaat het van hatsekidee.
Tenminste, dat denken jongens. En dat zeggen jongens. Mijn broer vertelt soms hele verhalen, over hoe hij met een kettingzaag een bende schurken te lijf ging, maar Kwetter was erbij en die vertelt dat het meer een kwestie was van een op hol geslagen kettingzaag die met mijn broer aan de haal ging.
Michael had daar niet veel van geleerd, kennelijk. Hij dacht: dat blikje, dat zal ik wel eens even schieten, en hij haalde de trekker over.
Je kunt wel raden wat er gebeurde.
Helemaal niets.
De vijf jongens van het ZMB lachten zich een ongeluk, en Jamal liet grijnzend zien welke piefje er op welke manier moest klikken om de beveiliging eraf te halen.
Michael klikte het piefje in de juiste stand en haalde nog een keer de trekker over.
Het volgende moment lag hij huilend op de grond.
'Wie deed dat?' vroeg hij onder boos gesnik. 'Ik hou van een grapje, en ik kan best tegen een beetje stompen als het erop aankomt, maar dit was echt hard.'
'Niemand heeft jou gestompt, hoor,' zei ik. 'Je viel helemaal vanzelf om. Ik zag niet precies wat er gebeurde, maar ik heb wel eens iets gehoord over, eh... de... terugklap?'
'Terugslag,' mompelde Michael. 'Dezelfde kracht die de kogel vooruit heeft, heeft de geweerkolf achteruit. Maar omdat een geweer een stuk zwaarder is dan een kogel, gaat-ie minder hard. Of zoiets. Maar toch nog een stuk harder dan ik dacht. Nou ja... heb ik dan ik elk geval dat blikje geraakt?'
Tot mijn grote vreugde moest ik helaas zeggen: 'Je hebt helemaal niets geraakt.'
'Behalve dan de muur,' zei Michael moedeloos.
'Nuh-uh,' deed grijnzend. 'De lucht, die heb je geraakt. Maar maak je geen zorgen, een kogel die omhoog gaat komt vanzelf weer naar beneden, en dan heb je twee dingen geraakt: de lucht en de grond. Knap hoor.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 11 februari 2013

Kwetter leert zich vervelen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE



'Gelukkig maar,' zei Michael. 'Daar ontsnappen wij mooi aan een museum. Of twee. Of, als we hier nog lang zitten, tien.'
'Nou,' loog ik, 'ik vind het altijd heel leuk hoor, papa, met jou naar een museum. Zoals met die lampenkappen, weet je nog wel? Uit de jaren zeventig?'
'Tachtig,' glimlachte papa weemoedig. 'Ja, dat weet ik nog goed. De jaren tachtig, wát een rare tijd was dat!' Hij zuchtte. 'Het lampenkappen-museum, dat zal ik niet snel vergeten. Dat was de laatste keer dat ik iets normááls met jullie gedaan heb...'
Michael snoof.
'Maar goed,' ging papa verder, 'klagen heeft geen zin. Ik ga aan het werk!'
'Banken beroven?' vroeg ik.
Papa schudde zijn hoofd. 'Ik ga uitzoeken wat er met die onderzeeër van ons gebeurd is,' zei hij. 'Ik bedoel: ik kan wel een paar banken leeghalen en een nieuwe kopen, maar het gaat om het principe. Mensen, die ons bestelen, mogen niet ongestraft blijven. Respect voor andermans bezittingen is de grondslag van onze samenleving!'
Hij begreep niet eens waarom we allemaal moesten lachen. Pas toen mama hikte: 'Respect voor andermans bezittingen... en dat uit de mond van de grootste bankrover ter wereld, oh, schatje toch, je bent onbetáálbaar, werkelijk waar!'
'Dat is wat anders,' zei papa stroef, en toen moest mama nog harder lachen.
Na al deze vrolijkheid vertrokken papa en mama, en ze lieten ons achter op de binnenplaats.
'Nou,' zei Michael, 'ik weet niet wat jullie vandaag van plan zijn, maar ik ga me te pletter vervelen.'
Kwetter en ik keken het binnenplaatsje rond.
Een paar bijna verveloze houten klapstoeltjes, een plastic tuintafel die ooit knalrood was geweest, een paar kleurige potten met planten erin en een schrale klimplant tegen een van de muren, dat was alles. Onder de klimplant, tegen de muur, hurkten de vijf jongens met hun machinegeweren. Ze zeiden al een tijdje niks meer tegen elkaar. Misschien omdat ze niks te melden hadden. Misschien hadden ze ruzie gekregen omdat Jamal bonen had gehad en de rest niet.
Het was warm op de binnenplaats, en het zou nog veel warmer worden want het was pas ochtend.
Behalve het gezoem van een paar vliegen was er niets te horen.
'Ik denkt,' zei Kwetter, 'dat ik mij ook maar eens gaat vervelen.'
'Nee, weet je wat? Laten we een spelletje doen. Ik neem iemand in mijn hoofd, en jullie moeten vragen stellen en ik mag alleen ja of nee zeggen en dan moeten jullie raden wie het is.'
'Nee hoor,' zei Kwetter, 'Michael en ik gata ons lekker vervelen. Hè Michael?'
'Hm,' deed mijn broer.
Na tien minuten vroeg Kwetter: 'Wanneer gaat wij nou beginnen met vervelen? Want nu is het saai.'
'Dat is juist vervelen,' legde ik uit. 'Dat je niks te doen weet, en dat je bijna gek wordt van saaiheid.'
'Oh,' zei Kwetter. 'Dan doet ik toch liever jouw spelletje.'
Dat deden we een half uurtje. Toen was de lol er wel af.
Het werd warmer en warmer. Zelfs de vliegen hadden geen puf meer om te zoemen.
Plotseling stond een van de vijf jongens op, pakte zijn geweer en kwam op ons af.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 8 februari 2013

Mama zegt iets doms

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE



'Het was een lang gesprek,' zei mama. 'Die idioot wilde alleen maar politiebureaus opblazen. Met zoveel mogelijk doden en gewonden. Hij wilde domweg niet luisteren naar alle verstandige dingen die ik daar tegenin bracht. Dus toen dacht ik: nou, als je dan echt niet naar verstandige argumenten wilt luisteren, dan zeg ik wel iets doms. En dat hielp. Ik zei namelijk: “Luister eens, meneertje de veldmaarschalk, wie is hier de internationale ster? En wie moet er altijd achteraan zitten en lauwe koffie drinken?” “U bent de ster,” moest hij toegeven, “en ik krijg lauwe koffie.” Zijn luitenants lachten hem zachtjes uit en zeiden allemaal dat we het op mijn manier moesten doen. Niet omdat ze het zo heftig met mij eens waren, maar omdat ze het leuk vonden dat ik de veldmaarschalk voor schut had gezet.'
'Ga je nou het hele gesprek herhalen,' vroeg Michael, 'of ga je binnenkort eens een keertje vertellen wat jullie besloten hebben?'
'Nou,' zei ik troostend, 'ik vind het knap hoor, mama, dat je in een kamer vol enge, gewapende terroristen zo je zin durft door te drijven.'
'Dank je wel,' glimlachte mama, 'je bent een lieverd. Maar goed, ik zal vertellen wat het plan is. We gaan de hoofdkantoren van tien grote buitenlandse bedrijven opblazen. Geen doden. Geen gewonden.'
'Buitenlandse bedrijven?' vroeg Michael. 'Waarom dat nou weer?'
'Omdat terroristen altijd een hekel hebben aan buitenlandse bedrijven,' legde mama uit. 'Geen idee waarom dat zo is, maar als je de gemiddelde terrorist kwaad wil krijgen, moet je hem een buitenlands bedrijf laten zien. Ze kunnen er domweg niet tegen.'
'Maar wat ik niet snap,' zei Michael, 'is waarom jij buitenlandse bedrijven op wil blazen. Die hebben ons toch geen kwaad gedaan?'
Ik schudde mijn hoofd. Hoe kan iemand zo dom zijn? Zelfs mijn kleine zusje zou het snappen – behalve dan dat ik geen klein zusje heb. Ik ben het kleine zusje, en reken maar dat ik het snapte.
'Oh nee?' zei ik. 'Cockels Oliemaatschappij, de Doggersbank, SmikSmeks Mjamburgerfabrieken en zo – hebben die ons nooit kwaad gedaan?'
'Maar die zijn niet buitenlands,' protesteerde mijn broer. 'Dogger is zelfs onze eigen achterbuurman!'
'Jemig,' zei ik, 'wat kun jij dom doen, zeg. Doe je mee aan een wedstrijd of zo? This is the grootste sukkel of Holland? Dan ben je een sterke kandidaat voor de finale. Ja, meneer Dogger is onze achterbuurman, ja. En waar ligt onze achtertuin? Hier in Zuid-Mallotië? Of meer in wat ze hier “het buitenland” noemen?'
'Eh...' zei Michael. Tien punten eraf voor de jongens, maar weer.
'Inderdaad,' zei mama. 'In ieder geval: we gaan tien goed bewaakte hoofdkantoren opblazen. Dat is een heel gedoe, dus we zitten hier nog wel een paar weken. Dus jullie kunnen beter een paar vriendjes maken om de komende tijd mee te spelen, want ik krijg het te druk om leuke dingen met jullie te doen.'
Ik haalde mijn schouders op. 'Ach, we hebben papa toch? Die weet vast wel een leuk museum te vinden hier in de buurt.'
'Nee, jullie zullen het ook even zonder mij moeten stellen,' zei papa geheimzinnig. 'Ik ga iets heel anders doen.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 6 februari 2013

Maikool!

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Hij pakte zijn bord op en liep ermee naar de jongens die met hun geweren op schoot naar ons zaten te kijken. Ze keken met open monden en gestrekte nekken naar het bord met bonen; hun gezichten straalden van verlangen en ongeloof. Een bord vol met ontbijt, dat zomaar vanzelf hun kant op kwam! Zoiets hadden ze nog nooit meegemaakt. Als de Heilige Maagd Maria plotseling tussen hen in verschenen was, hadden ze haar op precies dezelfde manier aangestaard, dat weet ik zeker.
'Smakelijk eten,' zei Michael, en hij gaf het bord aan de dichtstbijzijnde jongen.
Die nam het dankbaar in ontvangst, zette de rand van het bord tegen zijn lippen en schoof met zijn hand alle bonen zijn keel in. De hele lading in één keer, haastig en zonder te kauwen, zodat zijn vrienden geen tijd hadden ze van hem af te pakken.
'Jemig,' zei papa, 'wat zal die een buikpijn krijgen!'
'Ik hoop het maar,' zei mama, 'Dat zal hem leren dat hij met mes en vork hoort te eten.'
Ik hoopte niet dat die arme jongen last van zijn buik zou krijgen. Dat vond ik zielig, want die jongen had al zo'n rottig leven. Ik bedoel: als je van een ontbijt van kouwe rijst met bonenprut al blij wordt, dan vraag ik me af waar je eigenlijk verdrietig van word.
Aan de andere kant kon deze knaap wel een lesje in tafelmanieren gebruiken, want hij begon zijn bord af te likken tot er geen spoortje prut mee aan zat.
Mama wendde haar hoofd af, kneep haar ogen dicht en deed haar handen voor haar gezicht. Dat vond ik dan weer een beetje overdreven.
De jongen bracht het bord terug naar de tafel, en begon Michael op de schouders te slaan, knipogen te geven, zijn hand te schudden en op allerlei andere manieren te laten merken dat hij Michael een aardige knaap vond.
Michael keek een beetje vies, want de jongen had hem precies die hand gegeven waar hij daarnet de bonen mee naar binnen had geschoven. Er zaten weliswaar geen bonen meer aan de hand, want die was óók zorgvuldig afgelikt, maar echt fris was het allemaal niet.
De jongen leek Michaels afkeer niet te merken. Blij wees hij op zichzelf en zei 'Jamal.' Hij herhaalde het net zo lang tot Michael begreep dat dat zijn naam was.
'Oh, eh... Michael,' antwoordde hij en hij wees op zichzelf.
'Maikool!' riep de jongen blij. Hij wees op mijn broer en riep naar zijn medestrijders: 'Maikool!!' en stak twee duimen tegelijk op, om hen te vertellen dat hij een nieuwe vriend had die Maikool heettte en die heel erg aardig was.
De jongens keken alsof zo vonden dat Maikool nog een stuk aardiger had kunnen zijn. Bijvoorbeeld door de bonen aan hén te geven.
'Ja hoor,' zuchtte Michael, 'dat heb ik weer. Ik had al een Boegoeneesje, en nou zit ik ook nog met een Zuid-Malloot opgescheept.'
'Eén ding is duidelijk,' zei mama. 'Jij zoekt je vrienden niet uit op hun tafelmanieren!'
'Ik zoek ze so wie so niet uit,' bromde Michael. 'Ze zoeken mij uit.'
'Gelukkig wel, knul,' zei papa. 'Vrienden kunnen we goed gebruiken. Zeker nu.' Hij draaide zich naar mama en zei: 'Vertel maar eens wat je gisteren besproken hebt met de veldmaarschalk.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 4 februari 2013

De wentelteefjes der verbeeldingskracht

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


De volgende ochtend kregen we, als ontbijt, rijst met bonen. Niet alleen was dat hetzelfde soort eten als gisteravond, het was gewoon hetzelfde eten. Ik bedoel: het waren de restjes van gisteren. Koude rijst met koude bonen.
'Gisteren waren ze best lekker,' zei ik, 'maar dit is niet leuk meer.'
'Niet zeuren, lieverd,' zei mama. 'Het gaat er niet om wat je eet, het gaat erom hoe je eet. En we hebben keurige messen en vorken gekregen, dus we kunnen heel fatsoenlijk eten. Als Kwetter tenminste haar vork in haar linkerhand wil houden. Dít ziet er niet uit, meisje.'
'Welke is ook weer links?' vroeg Kwetter leergierig.
'Waar je nu je mes hebt,' zei Michael. 'Duh.' Hij rommelde wat met zijn vork door zijn eten. 'Had ik al verteld dat ik dit gisteren, toen het nog warm was, ook al niet lekker vond?'
'Hm,' zei papa en hij keek om zich heen. Op het binnenplaatsje, waar we zaten te eten aan een wankele, groengeverfde tafel, zaten vijf jonge soldaten van het ZMB. Ze hadden hun geweren op schoot en hoewel ze een beetje met elkaar zaten te kletsen, keken ze elkaar nauwelijks aan. Ze keken naar ons, op zo een overduidelijk onopvallende manier, dat er geen misverstand over kon bestaan: ze zaten ons te bewaken. Kennelijk was de veldmaarschalk bang dat we er alsnog vandoor zouden gaan.
Ze dronken koffie. Ze aten niets.
Toen onze bonen werden binnengebracht, keken ze opeens veel minder vaak naar ons, en veel meer naar de pan met bonen.
'Zal ik jullie eens wat zeggen,' zei papa, en uit de manier waarop hij keek viel af te lezen dat hij met “jullie” enkel en alleen Michael bedoelde, 'volgens mij hebben die knapen geen ontbijt gehad. En als ik die magere armpjes zie denk ik: niet alleen hebben ze vandaag niks gehad, ze krijgen nooit een ontbijt. Ik denk dat kouwe rijst met bonen voor de mensen hier het meest luxe ontbijt is, wat ze zich voor kunnen stellen.
'Jeetje,' zei Michael, 'wat een gebrek aan fantasie. Ik bedoel: gebakken eieren met spek op een geroosterde boterham, kaas en ham en salami, vers witbrood met hagelslag of chocopasta, cornflakes en honingcrunchies, krentenbollen, croissantjes, koude melk en warme thee, verse jus en fruitsalade, wentelteefjes...' Hij noemde het allemaal zo liefdevol op alsof het dampend en geurig voor zijn neus stond. Hij wees zelfs aan waar op de tafel al die lekkernijen zouden moeten staan, en hij zei het zó overtuigend dat wij het ook bijna konden zien en ruiken en proeven.
'Ik heb opeens geen trek meer in koude bonen,' zei ik.
'En ik hebt opeens geen koude bonen meer,' antwoordde Kwetter. 'Mijn bonen is plotseling honingcrunchies geworden. Hmmmm!' Met een blik van opperste concentratie stak ze een vork vol koude bonen in haar mond.
Ze geloofde zo hevig in haar crunchies dat ik ze bijna kon hóren kraken tussen haar tanden. 'Hmm, crunchies!' mompelde Kwetter tevreden.
'Het kan me niet schelen wat je in je mond hebt, Kwettertje-lief,' zei mama, 'maar je slikt het voortaan dóór voordat je iets zegt, begrepen?'
Kwetter knikte en nam gretig nog een hap van haar crunchies.
Zelf dacht ik uit alle macht aan wentelteefjes en nam een hap.
Koude bonen.
Kennelijk was mijn verbeeldingskracht niet sterk genoeg.
Michael probeerde zo te zien hetzelfde, met hetzelfde resultaat. Met enige moeite slikte hij de kouwe derrie weg en zei: 'Verrek maar met die bonen. Ik zal jullie eens laten zien wat ik daarmee doe, met die bonen!'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 1 februari 2013

Beleefdheid komt het verst

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Hij wees op het andere uiteinde van de ondergrondse gang.
Daar stonden tien jongens van het ZMB, met hun geweren in de aanslag.
'Nou mama,' zei ik, 'lijkt me weer hoog tijd voor zo'n wonderflesje van jou.'
Mama stak haar hand in haar tas.
We hoorden tien keer tegelijk 'ke-klik!'
Ik weet niet zoveel van geweren, dus ik weet niet precies wat een geweer doet als het ke-klik doet, maar volgens mij is het een geluidje dat betekent: let op, het geluidje dat hierna komt heet 'pang'.
Heel, heel voorzichtig haalde mama haar hand weer uit haar tas.

Drie kwartier later zaten we op een binnenplaatsje in de open lucht. De veldmaarschalk en zijn luitenants zaten tegenover ons.
Miguel zei kruiperig: 'Mijn excuses voor alles, mevrouw de Donderkat. Dat mijn luitenant dreigende taal tegen u uitsloeg en dat we allemaal zo misselijk werden – ik weet nog steeds niet hoe dat komt, ik denk dat de vis van gisteravond niet helemaal goed was – het was een reeks ongelukkige misverstanden, meer niet. Wij willen echt heel graag met u samenwerken, mevrouw. Als u om een of andere reden liever geen politiebureaus opblaast, dan blazen we toch gewoon iets anders op? Als er maar lekker veel doden en gewonden vallen!'
Mijn moeder zuchtte: 'Dit wordt een lang gesprek, dat hoor ik nu al. Maar mijn kinderen hebben geen tijd voor een lang gesprek. Want het is bedtijd. We hebben een behoorlijk lange dag achter de rug en we hebben nog niet eens gegeten. Dus...'
'Natuurlijk, natuurlijk,' haastte de dikke pad zich te zeggen, 'dat komt allemaal dik in orde...'
Hij blafte een paar bevelen tegen zijn soldaten en even later kwam er een dikke dame binnen met twee grote pannen. Een met rijst en een met bonen.
We kregen allemaal een flink bord vol.
'Is dit alles?' mompelde Michael.
'Niet zo onbeleefd, Michael,' zei mama glimlachend. 'Je mag dat soort dingen wel mompelen, maar alleen als je héél zeker weet dat je gastheer je niet kan verstaan. En je moet er altijd vriendelijk bij glimlachen, zodat je gastheer denkt dat je iets aardigs zegt over het eten.'
'Dat is niet eerlijk,' zei Kwetter.
'Eerlijkheid en beleefdheid gaan zelden hand in hand,' zei mama. 'Jammer genoeg zul je altijd moeten kiezen. En mijn kinderen kiezen beleefdheid, mag ik hopen. Met beleefdheid kom je het verst!'
'Ja,' zei Michael, 'helemaal tot in Zuid-Mallotie, achter een bord met bonen.'
'Deze bonen is lekker,' riep Kwetter enthousiast.
'Goed zo meisje, prees mama haar. 'Lieg er maar flink op los! Zo hoor ik het graag!'
Maar Kwetter loog niet, want de bonen waren echt heel lekker.
Na het eten werden we naar een kamertje gebracht waar vijf hangmatten hingen.
Wij, de kinderen, gingen slapen en papa bleef bij ons, terwijl mama onderhandelde met het ZMB over wat er opgeblazen zou worden, en met hoeveel doden en gewonden.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE