Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 30 oktober 2013

Het blijft onbeleefd

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Jullie onderzeeboot ligt bij de gevonden voorwerpen, natuurlijk. Waar anders?'
'Gevonden voorwerpen? Hebben jullie een afdeling gevonden voorwerpen?'
'Ja, natuurlijk. Je kunt op zee een hoop voorwerpen vinden hoor. Voornamelijk boten, meestal met de bemanning er nog op. Maar ook andere dingen: ouwe schatkisten van piraten, zee-mijnen, boeien, drijfhout... Alles wat geld op zou kunnen brengen bewaren we, om het later te verkopen.'
'Behalve de boten met bemanning,' zei ik. Ik zei het eigenlijk voor de grap, maar de kapitein begon te blozen en antwoordde: 'Dat hangt er een beetje vanaf. Als ze via de radio een bericht hebben verstuurd, dat ze in onze netten terecht zijn gekomen, dan laten we ze natuurlijk gaan. Maar als niemand weet dat wij er iets mee te maken hebben, dan gaan ze bij de gevonden voorwerpen.'
'Ja maar... de bemanning...' begon ik, en ik had al meteen spijt dat ik erover begonnen was. Want ik wist eigenlijk al wat het antwoord zou zijn.
De kapitein werd nog roder en mompelde: 'Ja hoor eens, we hebben die dure vleeshakker niet voor niets aan boord, natuurlijk.'
'U gooit die mensen gewoon in de vleeshakker? Maar.. dat is...'
'Lieve schat,' zei mama, 'gisteren lagen we zélf nog in de vleeshakker. Ben je dat nu alweer vergeten?'
'Ja maar,' protesteerde ik, 'dat is iets ánders. Wij zijn vijanden van meneer Dogger. Hij en zijn vrienden proberen altijd om ons in vleeshakkers te gooien. Dat is... Dat ís nou eenmaal zo. Maar onschuldige zeelui...'
'Nou, ze zijn niet allemaal even onschuldig hoor,' zei de kapitein vlug. 'Soms vangen we wel eens piraten. Dan mag het, vind ik. En we vangen ook vaak vissers die precies hetzelfde doen als wij, maar dan met een kleinere boot. Als we die niet in de hakker gooien, worden ze over een paar jaar net als ik, met een boot zo groot als de Engel des Doods.'
'Dat kan allemaal wel zijn,' mengde mama zich in het gesprek, 'maar het blijft onbeleefd om mensen in vleeshakkers te gooien. Aan de andere kant: we wisten al lang, dat u dat deed, dus we hoeven daar verder niet al te lang over te praten. Datr zou óók onbeleefd zijn. Kunnen we niet eens gaan kijken bij die gevonden voorwerpen?' Die laatste vraag sprak ze uit met een onverwachte gretigheid. Heeft ze de Tsaar Peter zó ontzettend gemist, vroeg ik me af – maar toen ik wat beter naar haar gezicht keek, zag ik in haar ogen de Donderkat. En ik begreep plotseling welk woord van de kapitein haar aandacht getrokken had. Zee-mijnen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 28 oktober 2013

We verven ze wit!

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Maar dat was buiten mama gerekend.
'Ik moet mij verkleden?' vroeg ze vol afschuw. 'Als wat?'
'Zeelui zijn heel bijgelovig,' legde ik uit. 'Ze zullen denken dat de onschuldige dieren, die ze hebben doodgemaakt, als spook zijn teruggekomen om wraak te nemen.'
'En de enige dierenhuiden die ik heb liggen, zijn nu eenmaal walrushuiden,' vulde de kapitein aan. 'We verven ze wit en...'
'Ab-so-luut niet,' zei mijn moeder ferm. 'Geen sprake van. Ik ga niet als een witgeverfde walrus door de ruimen rondhopsen. Er zijn grenzen. We sturen gewoon alle matrozen naar de reddingsboten...'
'Die zijn er niet, mam.'
'Nou jaaa, zeg! Dit schip heeft een orgel, een vleeshakker, opgezette hamsters, zelfs een vliegveld, maar geen reddingsboten? Welke idioot heeft dit ontworpen?'
Beschaamd stak de kapitein zijn vinger op.
'Oh sorry,' zei mama. 'Ik wilde u niet beledigen. U bent tenslotte mijn gastheer, en die beledig je niet. Dat hóórt niet. En, eh, eh, eigenlijk is dit schip zo slecht nog niet, hoor. Wie heeft er nou behoefte aan een reddingsboot, als je ook gebruik kunt maken van...'
'...opgezette hamsters!' vulde de kapitein enthousiast aan. 'We verven ze wit en...'
'...een vliegveld,' verbeterde mama. 'Dat is het! We sturen de matrozen gewoon met het vliegtuig naar huis.'
De kapitein schudde zijn hoofd. 'We hebben maar één vliegtuig,' zei hij, 'en dat hebben we zelf nodig. Ik wil namelijk wel graag van de boot af zijn, als-ie zinkt. En we kunnen moeilijk met de matrozen in één vliegtuig gaan zitten, als we net de boot hebben opgeblazen. Dat wordt heibel; er zitten akelige kerels bij.'
'Maakt u zich daar maar geen zorgen over,' glimlachte mijn moeder. 'Wij gaan niet met het vliegtuig. Wij gaan met de onderzeeboot.'
'Met de... wat? Heeft u hier ergens een onderzeeboot?' De kapitein keek een beetje warrig om zich heen, alsof hij verwachtte dat mama de Tsaar Peter ergens onder een kleedje had weggemoffeld, of achter een stoel of zo.
'Nee, meneer Leeghwater. Wij hebben hier nergens een onderzeeboot. U heeft hier een onderzeeboot. Die is van ons, maar u heeft 'm. Ik heb zo'n vermoeden dat u, een paar weken geleden, een onderzeeboot vond in uw netten. Een onderzeeboot zonder bemanning.'
'Nee hoor,' zei de kapitein. 'Geen onderzeeboot. Niets wat ook maar enigszins lijkt op een...'
'Kanariegele onderzeeboot,' hielp ik hem. 'Hij was kanariegeel.'
'Oh, dát malle ding! Ja hoor, die hebben we gevangen. Maar ja, da's geen serieuze onderzeeër natuurlijk.'
'Je kunt er anders uit-ste-kend mee varen,' zei mama. 'Onder zee. Als dat niet genoeg is om onderzeeboot te heten...'
'Jaja, u heeft helemaal gelijk,' zei de kapitein haastig. 'Nee, ik bedoel: we dachten dat-ie van één of andere ouwe popster zou zijn. Er is een popmuziek-liedje over een gele onderzeeboot namelijk, dat is heel beroemd, en...'
'Beroemd onder bejaarden, ja,' mompelde ik.
De kapitein wreef even door zijn witte baard en zuchtte. 'Bejaarden,' zei hij schamper. 'Wel ja. Die jeugd van tegenwoordig heeft geen respect meer.'
'Dat zeggen bejaarden altijd,' zei mama luchtig. 'Ikzelf zeg dat dus nooit. Maar daar gaat het nu niet om. Waar het om gaat is: onze onderzeeër. Wat hebt u daarmee gedaan?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 25 oktober 2013

De nadelen van het onzinkbaar zijn

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Om zoveel mogelijk visjes te kunnen vangen en verwerken, moest de Engel des Doods dag en nacht doorgaan. De machines mochten geen seconde stilstaan; elke seconde betekende honderden euro's verlies. En omdat het hele schip vol machines zat, en die machines allemaal gecontroleerd moesten worden, liepen er dag en nacht mensen rond. Het waren er niet véél, maar ze waren verspreid over het hele schip. Je kon geen enkel stukje van het schip opblazen zonder een matroos méé te ploffen.
'Kunnen we ze niet allemaal weglokken? Bijvoorbeeld door het alarm?'
'Het alarm? Welk alarm?' vroeg de kapitein.
'Nou ja, ik neem aan dat er een alarm is voor als je gaat zinken of zo? Iedereen naar de reddingsboten, zoiets?'
'Lastig,' fronste de kapitein. 'We hebben geen reddingsboten. Die kosten geld namelijk. En de Engel is toch onzinkbaar, dus...'
'Maar wat doen jullie dan, als het alarm gaat?'
'Nou niks, want we hebben dus geen alarm. Een alarm kost geld, begrijp je, en omdat er toch geen reddingsboten zijn om heen te gaan, heeft een alarm ook geen nut.'
'Kunt u de manschappen dan bij mekaar roepen via de radio of zoiets?'
'Eh nee. Ik kan de manschappen niet bij elkaar roepen. Dat leek iedereen beter, omdat ze allemaal denken dat ik een gevaarlijke maniak ben, snap je?'
Hoe langer ik met hem sprak, hoe duidelijker werd dat kapitein Leeghwater eigenlijk niks te vertellen had aan boord. Hij had de hele dag niks anders te doen dan orgel spelen. 'En u bent nog steeds net verder gekomen dan de Vlooienmars?' vroeg ik verbijsterd.
'Tja,' zuchtte de kapitein. 'Ik heb nou eenmaal een hekel aan dat ding. Dus ik doe niet heel erg mijn best, snap je.'
Pfff... de hele dag op een orgel spelen waar je een hekel aan hebt, en verder niks anders te doen hebben dan piekeren over je schulden, en manieren verzinnen om nóg meer geld uit de zee te persen... 'Dat u daar niet hartstikke krankzinnig van wordt!' riep ik.
Leeghwater bloosde. 'Het is ook niet alléén maar toneelspel, dat ik mij soms als een maniak gedraag. Ik ben geen gevaarlijke gek, hoor, heus niet, maar... soms moet ik erg mijn best doen om er geen te wórden.
'Gelukkig zijn wij er nu,' zei ik troostend.
De rest van de dag besteedden we aan de plannenmakerij.
We werden wel steeds afgeleid door de kwalijke geuren en de kleurige lichtflitsen die mama steeds produceerde bij het aanrechtje, maar uiteindelijk hadden we toch wel een idee. Ik vond het een tamelijk stom en ingewikkeld plan, maar Leeghwater was er erg mee in zijn nopjes.
'Geloof me maar, meisje, ik weet hoe zeelui denken... dat weet ik maar al te goed! Nee, dit plan wordt een knaller, een absolute top-show! Reken daar maar op!'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 23 oktober 2013

Een terrorist zonder geweten

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ik was blij dat ik intussen wist dat hij geen maniak was, anders was ik me dood geschrokken.
Hoewel... geen maniak?
Hij maakte zijn zin af: '...op die plekken slapen de matrozen. Helaas draaien ze ploegendiensten, dus we kunnen ze niet allemaal in één keer dood krijgen, maar...'
'Hohoho, meneer de kapitein,' onderbrak ik hem. 'Nou dacht ik toch werkelijk even dat uw eigen matrozen dood wilde maken.'
Verbaasd keek hij mij aan. 'Maar natuurlijk wil ik dat! Dat zou jij ook willen, als je ze maar half zo goed kende als ik. Ik ben doodsbang voor die lui! Het zijn stuk voor stuk afschuwelijke boeven, de meesten hebben wel een paar moorden op hun geweten, dus het is hun verdiende loon. Bovendien: de wereld gaat er behoorlijk op vooruit, als zij verdwijnen.'
'Dat kan wel wezen,' zei ik, 'maar de Donderkat blaast geen mensen op. Nooit.'
'Ja hoor,' zei de kapitein spottend, een terrorist met een geweten! Geloof je het zelf?'
'Ik heb geen geweten!' bemoeide mama zich ermee. Ze stond aan de andere kant van de kapiteinshut, waar een aanrechtje stond, en goot met haar ene hand een soort schuimend spul in een koffiekopje terwijl ze met haar andere hand een koperdraad in het stopcontact stak.
'Is dat niet gevaarlijk, mevrouw?' zei de kapitein bezorgd. 'Ik bedoel: als het mislukt bent u dood! En wie kan mij dan nog helpen?'
'Ik zal u eens wat vertellen,' glimlachte mama. 'Dit is inderdaad heel gevaarlijk, als het mislukt. En weet u? Het is nog véél gevaarlijker als het lukt! Want dan sta ik hier zometeen met een paar kilo hoogst ontplofbare nitroglycerine in mijn handen. Maar wat ik even zeggen wilde: de Donderkat heeft geen geweten. Maar ze heeft wél goede manieren. Dus wij gaan geen mensen opblazen, want dat is verschrikkelijk onbeleefd. Begrijpt u?'
'Ja maar...' begon de kapitein.
'Nu even niet zeuren,' zei mama terwijl er een wolk gele rook uit haar kopje omhoog opsteeg, 'Dit is een moeilijk stukje. Zo'n stukje waar je mij geen 'oeps' wilt horen zeggen. Omdat 'oeps' dan het laatste is wat je hoort in je leven, en dat lijkt me toch zó sneu. Sterven met een 'oeps' op de lippen is de nachtmerrie van elke wetenschapper! Dus nu even het snuitje dicht, graag, en niet stiekem matrozen doodmaken als ik niet kijk!'
De kapitein haalde zijn schouders op.
'Zelf weten,' zei hij. 'Maar als er problemen van komen, moet u bij mij niet komen klagen!'
'Mama klaagt nooit,' zei ik. 'Zij vindt: problemen, daar moet je niet over zeuren. Die moet je gewoon opblazen.'
'Maar dat wilde ik nou juist...' riep Leeghwater geërgerd.
'U wilde geen problemen opblazen, u wilde matrozen opblazen En dat is heel wat anders. En nu aan het werk! We moeten een manier bedenken om het schip te vernietigen, zonder de matrozen teveel te beschadigen.'
Maar dat bleek nog niet zo eenvoudig.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 21 oktober 2013

Het duistere vuur ontbrandt

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Mama stond op, rekte zich uit en schudde even flink met haar hoofd. Ze had heel diep geslapen, en gisteren was het nogal een veelbewogen dagje geweest. Ze was dus nog niet helemaal wakker; daardoor was ze eventjes minder beleefd dan gewoonlijk. Maar nu kneep ze zichzelf in het velletje van haar arm, zo hard dat de tranen in haar ogen sprongen, en daardoor werd haar hoofd weer helemaal helder. Ze plooide haar gezicht in haar beleefdste glimlach en zei: 'De vis ruikt héérlijk, mijn beste kapitein! Ik moet eerlijk toegeven dat ik nog nooit ontbeten heb met vis en koffie – helemaal mijn fout, natuurlijk – maar ik weet nú al dat ik mij deze ochtend nog lang zal herinneren als dag dat ik voor het eerst mocht proeven van die buitengewoon originele combinatie. Kortom: aan tafel, Gaby!'
Er was geen redden meer aan. Ik hoefde geen koffie te drinken, maar tegen mama zei de kapitein: 'Gelukkig lusten alle grote mensen koffie, nietwaar?' Dus voor haar was er geen ontkomen aan.
Na een paar minuten zei mama bleekjes: 'De combinatie is... nog origineler dan ik had gedacht.'
Kapitein Leeghwater knikte trots. 'Weet je wat pas écht lekker is? Let op!' Hij sneed een groot stuk vis af, knapperig bruin en druipend van het vet, en doopte het in zijn koffie. 'Probeer maar eens! Het zal u verbazen!'
Mama probeerde het. Haar gezicht werd nog bleker en ze zei: 'Verbazen is niet het juiste woord. Het is... verbijsterend. Nee, dat nog veel te zwak uitgedrukt. Mijn wereld schudt op zijn grondvesten. Ik...'
'Dan moet u dít eens proberen!' De kapitein goot zijn halve kop koffie leeg op zijn bord en begon met zijn vork de vis en de koffie door elkaar te prakken.
Mama was opeens niet bleek meer. De kleur van haar gezicht begon meer op groen te lijken. Ze mompelde: 'Dat ziet er buitengewoon smakelijk uit. Ik zou het heel graag eens proberen, maar ik heb, geloof ik, opeens een aanval van zeeziekte.'
Ik voelde mij ook niet meer zo lekker. De aanblik en de geur van de smurrie die Leeghwater had geproduceerd benam mij alle eetlust, dus daarmee eindigde het ontbijt.
'En nu aan het werk,' zei mama. 'Kapitein, is het u gelukt om de spullen te vinden waar ik om gevraagd heb?'
'Zeker wel,' zei de kapitein. 'Het was nogal een raar boodschappenlijstje, dat wel. Maar ik heb het gewoon aan een paar matrozen gegeven, en die dachten dat ik het allemaal nodig had om jullie op één of andere akelige manier te mishandelen. Ze zijn nu nog banger voor me dan ooit – een kapitein die mensen martelt met walvisvet, koperdraad, lucifers, koffiekopjes, keukenzout en al die andere dingen, dat is duidelijk een kapitein waar je voor op moet passen.' Hij grijnsde tevreden.
'Uitstekend,' zei mama. 'Dan ga ik aan de slag. Wilt u ondertussen een paar plannen maken, met Gaby? Maakt u zich niet ongerust hoor, ze ziet er misschien uit als een onschuldige elfjarige, maar ze is een door de wol geverfde terrorist'
De kapitein knikte, liep naar zijn bureau en haalde er een grote plattegrond uit tevoorschijn. Die spreidde hij uit op de tafel. 'Let op, meidje! Hier, hier en hier moeten bommen komen. Want op die plekken...' Hij keek mij aan met woest glimmende ogen. Het duistere vuur in zijn binnenste leek opeens weer ontstoken.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 18 oktober 2013

Het luxe ontbijt

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Waar ik wel wakker van werd, uiteindelijk, was de geur van gebakken vis.
Er stond een tafeltje in de hoek van de kapiteinshut, recht onder het pijltjesbord. Op het tafeltje stonden ontbijtbordjes, koffiekopjes, een broodrooster, een zak brood en en koffiepot. Kapitein Leeghwater stond ernaast, met een grote koekenpan in zijn handen. In de pan lagen glimmend gebakken visjes, nog spetterend van de hete olie.
'Vis!' riep hij trots. 'En koffie!'
Mama, die kennelijk ook pas net wakker was, wreef in haar ogen en zei 'Wuh?'
'Ja, inderdaad,' mompelde ik 'Wuh?'
'Vis! Koffie!' herhaalde Leeghwater stralend.
Mama rilde. 'Koffie bij het ontbijt, dat snap ik heel goed. Maar vis?'
'Ten eerste is dit niet jullie ontbijt,' zei de kapitein. 'Want het is al lang tijd voor het middageten. Omdat het middag is. Ten tweede: als het ochtend was geweest, dan hadden jullie hetzelfde gekregen. Want jullie zijn mijn gasten, dus jullie krijgen het luxe ontbijt. Vis, in plaats van mjamburger! En geroosterd brood, in plaats van nog meer mjamburger.'
'Wacht even,' zei mama en ze rekte zich uit. 'Ik ben nog niet helemaal wakker, geloof ik. Nou dacht ik toch werkelijk dat je zei, dat jullie ontbijten met alleen maar mjamburgers.'
'En koffie,' zei de kapitein. 'Vergeet de koffie niet. Onze kok was een keer de koffie vergeten, en we ontdekten het pas toen we op volle zee waren. De matrozen waren zó kwaad, dat ze hem het hele dek over joegen, en ze hadden hem in de vleeshakker gegooid als we niet waren omgekeerd om koffie te halen. Heeft me klauwen vol met geld gekost – twee dagen varen zonder een cent te verdienen...'
'Ja maar...' zei ik. 'Je kunt toch niet ontbijten met mjamburgers?'
'Kan best,' zei de kapitein. 'Het is alleen niet zo gezond. En ook niet zo lekker, maar daar wen je wel aan. Als de koffie maar sterk genoeg is. En het is goedkoop, he? Ik bedoel: we vangen het allemaal zelf. Op zee is vis makkelijker te krijgen dan groente.'
'Behalve zeewier,' grapte ik.
'Zeewier hebben we alleen bij het avondeten,' zei de kapitein bloedserieus. 'Want dan drinken de mannen geen koffie. Dan drinken ze wat pittigers. Iets waar je na een paar glazen zo dronken wordt, dat je niet eens meer merkt dat iemand een bord vol zeewier voor je neus zet. En zeewier zit vol vitaminen en mineralen. Als ze dat niet zouden eten, werden ze allemaal ziek.'
'Je zou ze ook spinazie kunnen geven,' zei mama. 'En aardappelen en af en toe een kippenboutje.'
'Te duur,' zei Leeghwater. 'Vis en zeewier zijn bijna gratis voor ons. En nou ophouden met zeuren, anders wordt de vis koud. En ik kan je vertellen: als je denkt dat gebakken vis bij het ontbijt niet lekker is, dan heb je nog nooit ontbeten met afgekoelde gebakken vis.' Hij huiverde even. 'Daar helpt geen honderd liter koffie tegen.'



BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 16 oktober 2013

U, mevrouw?

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


De kapitein begon zachtjes te huilen. 'Ja,' snikte hij. 'Ik ben héél goed verzekerd. Dat moest van meneer Dogger. Ik ben verzekerd bij zijn bank, namelijk, en ik moet elke maand zo ontzettend veel geld betalen dat ik... dat ik...'
Mama zat zowat te spinnen in haar stoel.
'Kijk eens aan,' zei ze tevreden. 'U bent verzekerd bij de Doggersbank, hmmm? Dat verbaast me niks. Dogger dacht waarschijnlijk: zo kan ik nóg meer poen uit dat kapiteintje persen. Dat is goed nieuws, dat is héél goed nieuws. Meneer Dogger zal slachtoffer worden van zijn eigen hebzucht – precies zoals het hoort!'
'Wat bedoelt u?' vroeg de kapitein.
'Het is heel simpel. Dogger heeft iets doms gedaan. Stel dat deze boot iets akeligs overkomt. Stel. Hij zinkt, bijvoorbeeld. Zou kunnen, nietwaar?'
'Nee hoor,' zei de kapitein, 'daar is-ie veel te groot en te stevig voor.'
'We zullen zien,' grijnsde mama. 'Stel dat deze boot iets overkomt, zei ik, dan heeft u niets meer. En dan kan Dogger fluiten naar zijn geld. De verzekering betaalt de schade, natuurlijk, maar de verzekering is óók meneer Dogger, dus Dogger moet aan zichzelf betalen! En u bent overal vanaf, u kunt weer gewoon matroos worden en zonder zorgen verder varen over uw geliefde zee. Snapt u?'
'Nee,' zei kapitein Leeghwater. 'Ik snap niet waarom u denkt dat mijn boot zal zinken. Dat gaat echt niet gebeuren, hoor!'
Mama dronk met een heel, heel erg tevreden gezicht van haar chocolademelk. 'Laat dat maar over aan de Donderkat,' zei ze
De kapitein keek op. 'Donderkat? Wacht eens even... die naam heb ik vaker gehoord. Was de Donderkat niet iets van een... een terrorist of zo? Iets met bommen?'
Mama zette verontwaardigd haar kopje chocolademelk neer. 'Nee,' sprak ze streng. 'De Donderkat is niet “iets van een terrorist of zo” – de Donderkat is de terrorist. De beroemdste terrorist ter wereld! De meest gezochte! En ook de intelligentste, zou ik willen zeggen. Maar dat zeg ik niet, want het is niet beleefd om over jezelf op te scheppen.'
De kaiptein zat een volle minuut met zijn ogen te knipperen, voordat hij het doorhad. 'U, mevrouw?' stamelde hij. 'Bent... bent u de Donderkat?'
'Niemand anders,' zei mama. Ze stond op en wreef in haar handen. 'En het is tijd om aan de slag te gaan. Plannetjes maken, en dan bommetjes maken, en dan...' Ze geeuwde en ging weer zitten.
'Jongens toch, jongens toch,' mompelde ze. 'Wat heb ik een vermoeiende dag achter de rug.'
'Tja,' zei de kapitein, 'het is ook al behoorlijk laat. Na twaalven.'
'En ik ben al de hele dag bezig geweest met zeilen, en ontsnappen aan de vleeshakker, en ronddwalen door het donkere ruim, en...' ze zei nog iets, maar dat kon ik niet zo goed verstaan. Want toen mama begon te geeuwen, voelde ik zelf opeens ook hoe moe ik was. Behoorlijk moe namelijk. Zo moe dat ik in mijn stoel in slaap viel, en als de kapitein mijn in de vleeshakker had gesmeten, denk ik niet dat ik daar wakker van zou zijn geworden.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 14 oktober 2013

Waar gaat dat geld heen?

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

'Heel simpel,' zei mama, 'Als u deze boot niet had, had u ook geen problemen meer. Geen schulden. Geen gezeur met de bank. Kortom: u moet deze boot kwijt zien te raken.'
De kapitein knikte. 'Dat weet ik natuurlijk ook wel, mevrouw. Ik heb ook echt wel geprobeerd om de Engel des Doods te verkopen. Maar niemand wil haar hebben. Of nou ja, er zijn genoeg lui die d'r willen hebben. Maar niemand kan d'r betalen. Niemand heeft geld genoeg.' Hij zuchtte.
'Dát ziet u fout,' glimlachte mama. 'Er zijn heus wel mensen die geld genoeg hebben. Maar ja, die willen geen kapitein worden. Nu ken ik toevallig iemand die geld genoeg heeft, en die óók geen kapitein wil worden, maar die best wel eens bereid zou kunnen zijn om dit schip te kopen. Gewoon, om een einde te maken aan uw praktijken. Aan het doodmaken van schattige dieren en zeilmeisjes en zo. En die persoon zou wel eens dichterbij kunnen zijn dan u denkt.' Met een dramatisch gebaar haalde ze een enorm pak bankbiljetten uit haar handtas.
'Een half miljoen,' zei ze triomfantelijk.
De kapitein glimlachte droevig. 'Een half miljoen, toe maar. Daar zou ik wel een maandje de premies van kunnen betalen. Maar om deze boot te kopen is méér nodig, vrees ik.'
'Hoe veel dan?'
De kapitein noemde een bedrag.
Mama verbleekte. 'Dat heb ik niet bij me,' mompelde ze. 'Ik weet zelfs niet of... grutjes, wat een geld! Misschien dat mijn man dat wel bij elkaar kan, eh... krijgen...'
Op dat moment bedacht ik me iets. Iets waar mama blijkbaar niet bij had stilgestaan. Ik was er best wel trots op, want meestal is mama alles en iedereen te slim af.
'Mamaatje-lief,' zei ik dan ook, 'denk nou eens even rustig na. Stel nou eens dat papa al dat geld bij elkaar jat. En dat jullie de boot kopen van kapitein Leeghwater. Waar gaat dat geld dan heen?'
'Daar betaalt hij dan zijn schuld mee af,' legde mama uit, met zo'n gezicht van tjonge-jonge-kinderen-snappen-ook-nooit-wat.
'En,' zei ik met zo'n gezicht van haha-sommige-kinderen-zijn-slimmer-dan-je-denkt, 'aan wie geeft hij het dan dus?'
'Aan meneer Dogger, natuurlijk,' zei kapitein Leeghwater.
'Precies,' zei ik. 'Aan de grootste schurk die er op twee benen rondwandelt. Willen wij die boef nou echt zo'n bom duiten kado doen?'
'Verhip,' zei mama. 'Zo had ik nog niet over nagedacht. Je hebt gelijk, natuurlijk. Tja. Er is nog een andere oplossing natuurlijk, maar die is niet zo netjes. Ik weet niet of kapitein Leeghwater...'
'Niet netjes?' lachte de kapitein hol. 'Denkt u werkelijk, dat mij dat wat kan schelen? Kom maar op met die oplossing.'
Mama glimlachte. Ze glimlachte haar meest verontrustende kattenglimlach.
'Bent u goed verzekerd?' vroeg ze.

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 11 oktober 2013

De hamsters doen de rest

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'U vist met krankzinnig grote netten,' zei ze. 'Het voordeel daarvan is dat je, vroeg of laat, álles vangt. Alles – dus ook de oplossing voor je problemen! En dat is vandaag gebeurd. Want, meneer Leeghwater, ik ben de enige die u kan helpen. Ik ben namelijk niemand minder dan...'
Ik viel haar haastig in de rede. 'Hoho, mama! Voordat je dat vertelt, wil ik nog even iets weten. Is de kapitein nou een maniak of niet? Want dat zou hij vertellen, met een lang en droevig verhaal, en het verhaal was redelijk lang en de kapitein is heel droevig nu, maar of hij wel of niet een maniak is, dát heeft hij nog niet gezegd!'
Kapitein Leeghwater wuifde vaagjes met zijn hand. 'Oh, dat is makkelijk uitgelegd. Kijk: ik vis de hele zee leeg. Dat is slecht en misdadig, maar is niet verboden. Ik moet het wel doen, anders ga ik bankroet. Maar ik vang niet alleen vissen; ik vang ook allerlei andere dieren zoals zeeschildpadden en walvissen. Die zijn al bijna uitgestorven, die staan op de lijst, die mag je niet vangen. Dat is wel verboden. Af en toe vang ik ook een zeilmeisje of een walvisredder, en die gaan zonder pardon de vleeshakker in. Is ook verboden. Ik vang ook dieren die niet op de lijst staan maar wel schattig zijn, zoals zeehondjes en dolfijnen en baby-pinguïns. Eigenlijk vind ik dat nog het ergst, ook al is het niet verboden.
Kortom, ik moet heel wat schurkenstreken uithalen om mijn boot af te betalen. Ik heb dus een bemanning nodig die niet terugschrikt voor een schurkenstreekje of drie, vier.
Mijn bemanning bestaat dan ook uit wanhopige, gewetenloze slechteriken. Kun je je dat voorstellen? Dag en nacht te moeten leven op een stalen boot, midden op zee, tussen genadeloze schurken? Ik kan nergens heen, en ik ben doodsbenauwd voor mijn eigen bemanning! De enige manier om ze onder de duim te houden, is: zorgen dat ze banger zijn voor mij, dan ik voor hen. Dáárom doe ik alsof ik een gevaarlijke gek ben. Er zijn meer dan genoeg boeken en films over krankzinnige kapiteins, dus elke zeeman is diep in zijn hart al bang om vroeger of later op een schip terecht te komen waarvan de kapitein een maniak is. Een zeeman die voor het eerst op een nieuw schip komt, denkt als eerste: Oh, als de kapitein maar geen orgel heeft!
In boeken en films hebben gekke gezagvoerders bijna altijd een orgel namelijk.
Ik heb een hekel aan dat ding, ik speel er heus niet voor mijn plezier op, maar het werkt uitstékend. Elke nieuwe matroos die hier aan boord komt doet het compleet in zijn broek, als hij voor het eerst de jammerende klanken van dit kreng hoort. En...' hij gebaarde door de kapiteinshut, 'de hamsters doen de rest. De hamsters, en mijn acteertalent. Begrijp je het nu, jongedame?'
Ik knikte.
'Mooi.' Leeghwater wendde zich naar mama. 'En dan zou ik nu wel eens willen weten: hoe denkt u mij te kunnen helpen?'



BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 9 oktober 2013

Mama gokt goed. Ik ook.

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Eh.. nee,' zei kapitein Leeghwater,' Dat nou ook weer niet. Ik probeer alleen te omschrijven hoe gelukkig ik was, toen ik op zee ging. Ik nam mij onmiddellijk voor om nooit, nooit, nooit meer voet aan land te zetten. En dat heb ik ook niet gedaan. Als we in een haven kwamen gingen mijn maats aan wal, om langs de kroegen te zwalken met een lellebel. Vonden die mannen leuk. Ik niet. Ik bleef aan boord. Gaf het dek een extra sopje, schuurde het koperwerk, oefende touwknopen en leerde zeekaarten uit mijn hoofd.
Ik werd al snel bevorderd tot matroos en daarna tot bootsman, stuurman en – ten slotte – tot kapitein.
Nog geen twintig jaar oud was ik, en ik was al kapitein! Van een heel klein vissersbootje maar, en toch was ik zo trots als een pauw die net het wereldkampioenschap pronken heeft gewonnen. Het was niet eens mijn eigen boot - hij was van de vishandel. Ik wilde hem kopen, van de visbaas, maar hij vroeg een hoge prijs. Ik werkte als een bezetene, ik viste hij dag en bij nacht, op zon- en feestdagen en tijdens vliegende stormen. Maar het ging mij niet snel genoeg. Het zou wel tien jaar duren, berekende ik, voor ik mijn bootje kon kopen.
En toen kwam ik hém tegen. En ik deed iets doms.'
'Hem?' vroeg ik. 'Wie, hem?'
'Ik kan het wel raden,' zei mama. 'Ik denk, dat het een bankdirecteur was. Waar of niet?'
'Inderdaad,' sprak de kapitein verrast. 'Hoe weet u dat?'
'Gewoon, gegokt.'
Nou, dan durfde ik ook wel een gokje te wagen. 'Was het meneer Dogger?'
'Inderdaad,' zei Leeghwater. 'Ongelooflijk, zo goed als jullie kunnen gokken.'
'Oh, maar dit is nog niks,' lachte mijn moeder grimmig. 'Ik denk dat ik wel weet hoe uw verhaal verder gaat. Dogger wilde u het geld lenen om het bootje te kopen, denk ik? Juist. Maar de rente was hoog?'
'Heel hoog,' knikte de kapitein droevig.
'En toch hebt u het geld geleend,' zei mama. 'U kocht het bootje. En u werkte wel twee keer zo hard als daarvoor, maar het was nog steeds niet genoeg. Dus na een jaar of drie was u bankroet.'
'Bijna bankroet,' verbeterde Leeghwater haar somber.
'Bijna bankroet dan. En toen kwam Dogger naar u toe met een plan. Hij wilde u nóg een keer geld lenen, zodat u een grotere boot kon kopen. Want met een grotere boot vang je meer vissen, en meer vissen is meer geld.'
'Zo is het precies,' stamelde Leeghwater. 'Het lijkt wel of u er bij bent geweest!'
'In zekere zin was ik dat ook,' zei mama. 'Mijn man werkte vroeger voor de Doggersbank. Dus ik weet wel wat voor streken hij uithaalde.
Laat me raden: die grote boot was zo duur geweest, dat u na drie jaar alwéér bijna bankroet ging. Toen leende u nog meer geld voor een nóg grotere boot. Enzovoort, enzovoort. En nu zitten we hier, aan boord van de Engel des Doods, en er is in zee haast geen visje meer te vinden en u bent al wéér bijna bankroet.'
'Zo is het,' snikte Leeghwater, 'zo is het! Ach! Wie oh, wie kan mij helpen?'
Mama glimlachte tevreden.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 7 oktober 2013

De martelende slagroom

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Het is een lang en droevig verhaal,' zei Leeghwater. 'Ik wil het wel vertellen, maar dan moeten jullie even gaan zitten. Willen jullie iets drinken? Warme choco met slagroom, ja? Prima. En jullie zitten onder de schrammen en sneden, daar moeten we ook iets aan doen. Ga zitten, ga zitten.' Hij gebaarde naar een zachte bank in een hoek van de kapiteinshut. Daarna beende hij naar de deur en zei tegen de matrozen, die buiten stonden te wachten: 'Haal jodium. En pleisters en verband, en twee chocomel met slagroom.' Hij giechelde zo akelig, toen hij dit zei, dat ik er helemaal koud van werd. Daarna krijste hij, onverwacht en ijzingwekkend: 'Slagroom! Hihihiaargh! Slagroom!' Het klonk alsof hij vroeg om een akelig middeleeuws martelwerktuig. De matrozen haastten zich weg en Leeghwater deed tevreden de deur dicht.
'Tssss,' deed mama. 'U houdt wel van overdrijven, zeg!'
'Ik houd helemaal niet van overdrijven,' zei de kapitein gekwetst. 'Ik kan supergoed toneelspelen, toevallig. Maar dat is aan mijn matrozen niet besteed. Ze zien het gewoon niet. Ik kan wel zó doen:' (Hij kneep zijn linkeroog een heel klein beetje dicht en opeens zag hij eruit als een diep gestoorde massamoordenaar) 'maar dat valt ze niet op. Nee hoor, krijsen en gillen en hamsters op het pijltjesbord, dát begrijpen ze. Al het andere is domweg te subtiel.' Hij zuchtte.
Even later kwamen de matrozen terug met al het gevraagde. Leeghwater nam de spullen in ontvangst met een duister 'Mwoehahaha' en gooide de deur voor hun neus dicht. Daarna behandelde hij zorgvuldig al onze schaafplekken en andere verwondingen.
Tenslotte zaten wij op de bank, met een warme chocomel in onze handen. De kapitein zat tegenover ons en vertelde zijn verhaal.
'Ik ben geboren op een boerderij, midden in de bossen. Honderden kilometers van de zee. Toch wist ik al sinds mijn kleutertijd dat ik zeeman wilde worden. Ik had een boek met plaatjes erin, plaatjes van de zee, en daar keek ik elke dag naar. 's Nachts droomde ik van golven en meeuwen en zeemeerminnen. Toen ik vijftien jaar oud was liep ik weg van huis, met niets anders bij me dan een dichtgeknoopte zakdoek, waar een stapel boterhammen in zat, en mijn plaatjesboek. Ik sloot me aan bij een rondreizend toneelgezelschap, en ze zeiden dat ik heel erg veel talent had. Ik had een grote ster kunnen worden, zeiden ze, maar dat wilde ik niet. ik wilde naar zee. In de eerste de beste havenstad ben ik gedrost en ik werd ketelbink op een groot schip.
Ik vond het heerlijk. Zijn jullie wel eens zeeziek geweest? Zo ziek dat je moet overgeven, maar dat heb je al vijf keer gedaan dus hébt niks meer, zo ziek dat je wou dat je dood was, zo ziek dat je een moord zou doen voor een stukje vaste grond onder je voeten?'
Wij knikten. Zo zeeziek waren wij wel eens geweest.
'Dan weet je ook hoe verrukkelijk het is, als je eindelijk weer voet aan wal kunt zetten. Nou, net zo heerlijk was het voor mij om de zee op te gaan.'
'Moest u dan elke dag overgeven, toen u nog op het land woonde?' vroeg ik.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

zaterdag 5 oktober 2013

De stoute mevrouw verdient straf

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


De kapitein kneep zijn ogen tot spleetjes. 'Waar heeft u het over?' vroeg hij achterdochtig.
'U doet maar alsof,' glimlachte mama. 'Maar weet u wat het is? U doet té goed uw best. U wilt te graag.'
'Waar heeft u het over, voor den drommel!' bulderde de kapitein. Hij sloeg met zijn vuist op zijn bureau. Dat was de bedoeling, denk ik, maar hij zat niet achter zijn bureau. Hij zat achter zijn orgel, dus hij beukte op de toetsen. Het resultaat was een oorverdovend akkoord. Het klonk nog valser dan een wilde kat.
We schrokken er allemaal van, de kapitein zelf nog het meest.
Hij zonk op zijn knieën en tranen welden op in zijn ogen. Teder streelde hij de toetsen van zijn orgel. 'Ach, mijn liefste,' fluisterde hij, 'heb ik je bezeerd? Heeft de stoute mevrouw mij zo van streek gemaakt dat ik jou, mijn enige steun en toeverlaat, de enige die mij begrijpt... pijn heb gedaan? Wat erg, wat erg! Dat mag niet, hoor. De stoute mevrouw verdient straf. Hele erge straf. Met heel veel pijn...'
Terwijl hij dit zei loerde hij uit zijn ooghoeken naar mama. Zijn blik was zo geschift, en zo bloeddorstig, dat de rillingen over mijn rug liepen.
Ook de twee matrozen werden een beetje bleek om de neus.
Maar mama snauwde: 'Ach man, stel je niet zo aan. Ik trap er nog geen seconde lang in.'
Langzaam kwam de kapitein overeind. Zijn gezicht leek te gloeien van haat. En ook een beetje van plezier - om de gruwelijke, bloederige dingen die hij bedacht had.
'Laat ons alleen,' siste hij tegen zijn matrozen. Die maakten dat ze wegkwamen. Ze wilden liever niet zien wat er nu ging gebeuren.
Ik kreeg buikpijn van de angst.
Maar mama bleef doodkalm.
En het gekke is: zodra de matrozen de deur uit waren, werd ook kapitein Leeghwater plotseling volkomen rustig. Hij zuchtte vermoeid en rekte zich eens flink uit. 'Zo,' zei hij met een kalme glimlach. 'Dus u heeft mij door?'
Mama knikte.
'Zal ik u eens wat zeggen?' vroeg Leeghwater. 'Het is bijna een opluchting voor me. Heerlijk, dat ik even niet meer hoef te doen alsof! Mag ik vragen, hoe u het wist?'
'Het pijltjesbord.' Mama wees met haar hoofd.
Nu pas zag ik het: in de hoek hing een pijltjesbord. Tegen het middelste rondje, het vijftig-punten-rondje, zat een opgezette hamster gespijkerd.
Ik rilde weer. Pijltjes gooien op een hamster? Dat deed alleen een maniak. Ook al was die hamster al lang dood.
Nu snapte ik opeens dat rare gedoe met dat orgel, en de foto's van de bikini-juffrouw, en die opgezette hamsters overal: kapitein Leeghwater was een gevaarlijke gek. Een rasechte maniak.
Maar mama zei: 'U, kapitein Leeghwater, bent géén maniak. Dat pijltjesbord is echt té overdreven. Daar is té goed over nagedacht: wat is het gemeenste wat ik kan verzinnen? Hoe kan ik in één oogopslag laten zien dat ik wreed en gestoord ben?'
'Tja,' zei de kapitein. 'Ik vond het zelf ook wat overdreven. Maar ik moest wel.'
'Wacht even hoor,' zei ik tegen mama. 'Is die meneer nou een maniak of niet?'
'Niet,' zeiden mama en Leeghwater tegelijkertijd. 'Hij doet maar alsof,' voegde mama eraan toe.
'Maar... waarom?' vroeg ik.
Dat wilde mama ook wel eens weten.
Dat wilden mama en ik ook wel eens weten.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 2 oktober 2013

Kip in het water

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Oh lieve help,' zuchtte Jan even later, 'hoor je dat?'
'Hij speelt op het orgel,' knikte de onbekende matroos. 'Ook dát nog.'
Inderdaad hoorden we iemand op een orgel spelen.
Heel hard.
Maar niet zo heel goed.
De orgelspeler – ik nam aan dat het de kapitein was – speelde niet alleen uit de maat, hij sloeg soms noten over en op andere momenten speelde hij noten tevéél. Dan sloeg hij twee verschillende tonen tegelijk aan. Soms speelde hij ook precies het juiste aantal noten, maar in de verkeerde toonsoort. Soms stokte hij een paar tellen, alsof hij na moest denken hoe de melodie ook al weer verder ging.
Terwijl het toch niet echt moeilijk was, wat hij speelde.
Hij speelde 'De Vlooienmars'.
Twintig keer achter elkaar.
En daarna nog een paar keer 'Boer daar ligt een kip in 't water', dat hij nóg moeilijker leek te vinden.
Het was zo'n hels kabaal, dat horen en zien mij vergingen.
En ik zág al niet zoveel, vanwege die visserstrui.
Net toen ik het niet langer uithield - mijn geschaafde neus, mijn gemartelde oren – en dacht dat ik flauw zou vallen van pure ellende, hield de muziek opeens op.
Ik werd op de grond gekwakt, en naast mij hoorde ik het geluid van een moeder die op de grond gekwakt werd.
'Kijk aan,' zei een holle stem. 'Een tweetal matrozen. Matrozen die dames torsen. Wat moet dat?'
Ik keek op en zag de kapitein.
Het gezicht van kapitein Leeghwater was bruin van de zon en doorgroefd van verdriet. Hij had een korte, witte baard en somber uniform. Zwart, met hier en daar een gouden ster of streep. In zijn ogen brandde een duister vuur.
Dat laatste zinnetje heb ik ooit in een boek gelezen. Ik weet nog dat ik dacht: hoe kan dat nou? Vuur geeft juist licht, het is helemaal niet duister. Bovendien kan het niet in je ogen branden want daar gaat je ogen stuk van.
Maar nu ik de blik van kapitein Leeghwater zag, dacht ik: verhip, een duister vuur, beter zou ik het niet kunnen zeggen.
Je zou ook kunnen zeggen: hij keek me aan alsof hij volkomen krankzinnig was. Dat zou dan ook wel kloppen, maar dat van dat duistere vuur klopte beter. Vond ik.
De kamer van de kapitein was betimmerd met duur hout en glimmend koper. Er hing een paar sabels aan de muur, en een koperen kompas en een barometer, en er stonden opvallend veel opgezette hamsters. Er hingen héél veel foto's aan de muren, in dure, deftige lijstjes. Het waren allemaal verschillende foto's van steeds dezelfde juffrouw. De juffrouw had best wel weinig kleren aan en de foto's zagen eruit alsof ze uit allerlei tijdschriften waren gescheurd (op één ervan stond “Bikini 12,95”).
'Wat moet dat aan boord van mijn schip?' herhaalde kapitein Leeghwater op strenge toon.
Mama stond op, klopte haar kleren af en keek op haar gemakje om zich heen.
'Aardig,' zei ze. 'Werkelijk heel aardig geprobeerd. Ik vroeg me echt even af: zou die man... Maar nee. Nee, ik trap er niet in.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE