Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 28 september 2012

Een heleboel is meer dan één

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Michael zuchtte. 'Het betekent dat ik enorm, maar dan ook enorm hard op mijn sodemieter ga krijgen voor die torpedo.'
Papa knikte. 'Dat is min of meer wat die blik betekent, ja. Maar ik weet niet zo zeker of hij wel voor jou bedoeld is. Jij zei toch dat er een heleboel gaten in het koraalrif zaten?'
Michael knikte.
Papa zei op geruststellende toon: 'Jullie moeder is een kei in wiskunde, jongens, en als wiskundige weet ze: een heleboel is meer dan één. Dus ze is een heleboel kwaad op degene die die andere gaten heeft gemaakt, daar kun je rustig van uitgaan. En maar een beetje kwaad op jou.'
'Eén,' zei Kwetter
'Eén wat?' vroeg papa verstrooid.
'Eén kwaad. Mama is een heleboel kwaad op de heleboel-gaten-maker en maar één kwaad op de één-gaten-maker. Denkt ik.'
'Eh, ja,' zei papa. 'Zoiets. En wat zat er in die potjes?'
'Geen idee,' zei ik. 'Op het koraal zat groen slijmerig spul en ook zwart plakkerig spul. Dat gaat mama nou onderzoeken.'
'Dat wordt weer heibel,' zei papa hoofdschuddend. 'Ik durf te wedden dat ze straks aan land wil, om dingen op te blazen. En dát is wat die blik precies betekende.'
'Joewieie! Boemmmm!' juichte Kwetter.
Het duurde maar een half uurtje of zo voordat mama terugkwam. Ze is een van de slimste wetenschappers ter wereld, namelijk, en ze heeft een laboratorium vol met de beste en duurste apparaten. Dus twee potjes met troep onderzoeken, dat is voor haar een peulenschil.
'En?' vroeg papa.
'Eerst een pannenkoek,' zei mama. 'Met stroop. En dan nog een pannenkoek met poedersuiker. En misschien nog een met gember en rozijnen. En dán... als ik dan nog een gaatje vrij heb, dan nog een met...'
Ze at wel vijf pannenkoeken. 'Straks word ik nog dik,' giechelde ze. 'Dan moet ik op die stomme fitness-fiets die nergens heen gaat, hihi. Maar wat we ook kunnen doen...'
Papa keek kreunend naar de zoldering.
'Wat we ook kunnen doen,' ging mama onverstoorbaar verder, 'is aan land gaan om eens goed de benen te strekken. En als we dan toch op de wal zijn, kunnen we net zo goed onze tijd nuttig gebruiken. Bijvoorbeeld door een paar dingetjes op te blazen.'
'Joewieieie! Boemm!
'We hebben het hier al zo vaak over gehad, lieverd,' zei papa moedeloos. 'En we kunnen niet zomaar naar buiten. Er zit een bende schurken achter ons aan, weet je dat niet meer? Meneer Dogger en zijn vrienden.'
'Moeten we dan ons hele leven in een onderzeeboot wonen?' vroeg ik.
Mijn ouders gaven precies tegelijk antwoord.
'Natuurlijk niet,' zei mama.
'Natuurlijk wel,' zei papa.
Mama wendde zich tot ons. 'Jullie vader is een beetje een bangepoeperd,' zei ze vertederd. 'Maar maak je maar geen zorgen hoor, ik zal die schurken wel eens aan het verstand bombarderen dat ze ons met rust moeten laten en dan kunnen jullie weer gewoon naar school.'
Michael en ik keken elkaar aan. Dat we niet naar school konden beschouwden wij niet als een probleem dat moest worden opgelost.
'De schurken zijn met teveel!' riep papa wanhopig uit. 'Ze zijn overal! Je kunt het niet van ze winnen door een paar bommen te gooien.'
'Wij gaat ook niet een paar boemen gooien,' zei Kwetter vrolijk. 'Wij gaat een hele, hele, heleboel boemen maken, he mama?'
'Nou en of, Kwettertje-lief! Want we kunnen het zeker niet winnen door ons de rest van ons leven te verstoppen.'
'Eh... wie gaan we eigenlijk opblazen?' wilde ik zo onderhand weten. 'Wat zat er eigenlijk in die potjes?'
'Dat zal ik jullie vertellen,' zei mama ernstig.

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


woensdag 26 september 2012

Wij worden een beetje dik

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Zonder iets te zeggen stampte ze naar haar laboratorium. Ze had twee kleine, glazen potjes in haar hand.
In het ene potje zat iets dat er slijmerig en bleekgroen uitzag. Het spul in het andere potje was zwart en plakkerig.
'Wil je een pannenkoek?' riep mijn vader haar achterna.
Het enige antwoord was het geluid van een deur die dichtsloeg.
'Ze wilt hem niet,' stelde Kwetter vast. 'Geeft hem maar aan mij, anders is het zonde.'
'Je hebt er al vijf gehad, Kwetter,' zei papa vaagjes.
'Vijf is helemaal niet veel!'
'Wel als je ze in zes minuten opeet.' Papa keek haar aan. 'Je wordt langzaamaan een beetje dik, meisje!'
Michael trok zijn wenkbrauwen op. 'Dat mag je toch niet zeggen? Ik dacht dat het heel erg was, als je dat zei tegen een meisje. Dan krijgt ze een hekel aan zichzelf. Toch, Gaby?'
'Doe normaal,' snauwde ik. Waar haalde hij dat soort onzin nou weer vandaan?
'Oh ja,' schrok papa, 'dat is ook zo. Meisjes zijn heel onzeker over dat soort dingen.'
Nou jaaaa! Kwetter en ik keken elkaar met grote ogen aan. Daarna schoten we tegelijk in de lach.
'Nee echt hoor,' zei papa, 'dun zijn is heel belangrijk voor jullie. Zo ongeveer het belangrijkste in je hele leven.'
Toen moesten we dus nog harder lachen.
'Jullie gaan liever dood dan dat je dik bent, hoor,' zei Michael. 'Iedereen zegt dat.'
Nu was het wel genoeg. Kwetter pieste bijna op haar stoel van het lachen, maar ik zei streng: 'Iedereen zegt dat, behalve wij. Mogen wij het misschien zelf uitmaken? Trouwens, jij bent de dikste van ons drieën.'
'Echt waar?' schrok Michael.
'Jij hebt een bol buikje,' giechelde Kwetter.
Michael prikte met zijn wijsvinger in zijn buik. 'Ben ik dik?' vroeg hij bleekjes.
'Jullie bewegen te weinig,' beweerde papa.
Ja, wat had hij dan verwacht? We zaten hier in een onderzeeboot, ja? Iedere poging tot rennen of springen eindigde gegarandeerd in een galmende klap en schele hoofdpijn.
'Waar heb ik anders al die fitness-apparaten voor laten installeren?'
'Fitness is saai,' zei Kwetter. 'Wie wilt er nou tien kilometer fietsen zonder van zijn plaats te komen? Dat slaat toch nergens op?'
Papa mompelde iets over goed voor je gezondheid, maar in zijn hart wist hij ook wel dat Kwetter gelijk had. Binnenshuis fietsen, dat is wel zo ongeveer het achterlijkste wat je kunt doen.
'Ik heeft een idee,' zei Kwetter vastberaden. 'Waarom gaat wij niet weer eens een keertje aan land? Dan zoekt wij een schurk uit, een mooie schurk met een schurkenfabriek waar ze giftige troep maakt om onschuldige diertjes meer te vermoorden of zo, en dan blaast wij die fabriek op met een mooie boem. Dan komt wij weer eens buiten. Dat is goed voor ons.'
'Ik snap wel dat je weer eens iets op wilt blazen,' zuchtte papa. 'Dat zou ik óók wel willen. Maar buiten is het echt te gevaarlijk voor ons. Daar komen ze onmiddellijk achter ons aan.'
'Mooi toch?' zei Kwetter. 'Dan moet wij weer eens rennen.'
'Ze komen niet achter ons aangerend, Kwettertje-lief, ze gaan op on schieten.'
'Des te beter. Dan moet wij heel hard rennen.'
Papa vond het nog steeds een slecht idee, maar ik zei: 'Ik denk dat Kwetter binnenkort haar zin wel zal krijgen. Zagen jullie niet hoe kwaad mama keek? Wat denk je dat dat betekent?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 24 september 2012

Een plek waar iets niet bestaat

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Vandaag zou ons zwemtochtje een sombere bedoening worden, en het begin van veel narigheid.
Vol goede moed zwommen we naar het rif. Na een paar weken in een onderzeeër kun je dolgelukkig worden van alles wat niet staalgrijs en rechthoekig is. Dus dat feest van kleuren en vormen, waar mama over verteld had, zou onze dorstige zielen goed doen.
Maar dat viel behoorlijk tegen.
Het koraalrif was wit. Vaalwit, zoals het gezicht van mijn oudtante Mathilde toen ze dood was gegaan.
De scholen van kleurige vissen waren nergens te bekennen.
De enige kleur kwam van het slijmerige wier, dat overal tussen het rif dreef, en van een glibberig bleekgroen laagje dat zich her en der over het rif had verspreid. Als je goed keek, zag je dat de bleekgroene glibber op sommige plekken werd onderbroken door plakkerig zwart.
En dat, wat kleuren betreft, was dat.
Met de vormen was het weinig beter gesteld.
Op de meeste plekken waren ze prachtig hoor, daar niet van. Nog mooier dan mama beloofd had, nu eens zacht glooiend als een duinlandschap, dan weer ingewikkeld als de takken van een braamstruik in de winter. Maar er zat een groot gat in. Een gat met ruwe, scherpe randen en overal brokstukken koraal.
Mama wees op het gat en op Michael.
Dat heb jij gedaan, bedoelde ze. Met je stomme torpedo.
Michael schudde van nee en wees naar links. Daar zat nog een gat. En honderd meter verder nog een.
Mama krabde op haar hoofd.
Niet echt natuurlijk, want ze had een rubberen duikpak aan dus ze kon haar hoofd niet niet aanraken, maar dat gaf niet want waarschijnlijk had ze geeneens jeuk.
Waarschijnlijk snapte ze er gewoon niks van.
Kom, gebaarde ze, we gaan terug naar de Tsaar Peter.
En dat deden we.
Halverwege draaide mama zich om en maakte van die kst-vort gebaartjes met haar hand. Ze wilde dat wij verder zwommen. Zelf ging ze terug naar het rif.
Wij haalden onze schouders op en gingen terug naar de boot.
Even later zaten we om de kombuistafel. We dronken chocolademelk en papa bakte pannenkoeken.
'Zo, jongen,' zei hij tegen Michael. 'Heb je nou gezien wat je gedaan hebt? Ik hoop dat je je schaamt.'
'Nou, ik weet niet hoor,' zei Michael. 'Ik heb wel een gat in de boel geschoten, natuurlijk, maar er zaten al gaten genoeg dus zo'n ramp was het nou ook weer niet.'
'Gaten?' zei papa. 'Hoezo, gaten? Wat bedoel je?'
'Een gat, papa, is een... ja hoe leg ik dat uit? Een plek waar iets niet bestaat, zeg maar. Iets wat op de plekken eromheen wel bestaat. Mijn spijkerbroek, bijvoorbeeld, hier op de knie, zie je wel? Hier bij mijn knie is geen spijkerbroek. Maar op de plekken eromheen is-ie er wel. Een gat in je broek, noem je dat. Snap je? Graag gedaan, hoor, en als je me nog een keer niet kunt volgen dan hoef je het maar even te zeggen. Leg ik het weer uit.'
Papa zuchtte diep.
Ik ook. Michael heeft soms zó'n stom gevoel voor humor.
Op dat moment kwam mama binnen. Ze had haar druipende duikpak nog aan en stapte met flippers en al de kombuis binnen.
'Ik heb hier vanmorgen nog gedweild,' klaagde papa.
Maar ze leek hem niet te horen. Haar gezicht stond woedend.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

zaterdag 22 september 2012

Een heel, heel dom hoofd

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE



Michael trok een heel grappig gezicht; tegelijkertijd heel slim en heel dom. Je zag hem denken: oh-oh, heb ik een koraalrif opgeblazen? Dat vindt mama vast niet goed! Laat ik maar doen alsof ik heel dom ben, en niet weet wat een koraalrif is, dan lijkt het wat minder erg allemaal.
'Koraalriffen?' zei hij zo onschuldig mogelijk. 'Ja, die zijn natuurlijk van koraal gemaakt, dat weet toch iedereen?'
'Heel goed. En waar is koraal van gemaakt?'
'Uh... steen? Toch? Dacht ik? Koraalsteen?'
Wat een liegbeest! Hij wist wel beter, daar was ik zeker van, maar aan zijn gezicht zag je niks. Hij trok werkelijk een heel, heel dom hoofd. Niet echt moeilijk voor hem, zou ik zeggen, maar hij deed het zó goed dat ik toch een beetje onder de indruk was.
'Koraal,' zei mama, is gemaakt door miljoenen piepkleine beestjes. Die beetjes hebben geen botten zoals jij en ik, en daarom maken ze een soort huisje van kalk voor zichzelf. Botjes aan de buitenkant, zeg maar. Al die buitenskeletjes groeien aan elkaar vast en dat is een koraalrif. Daar zitten dus heel, heel erg veel piepkleine beestjes in. Duidelijk tot zover?'
Ik zag Michael aarzelen. Zou hij durven zeggen: 'nee, dit snap ik niet'? Of zou dat te overdreven zijn, zodat mama zag dat hij haar zat te belazeren? Hij koos voor de veiligste weg.
'Ooooh, zit dat zo!'
'Ja,' zei mama, 'zo zit dat.'Er komt nog meer bij kijken – nergens leven zoveel vissen, schelpen, zeesterren enzovoort bij elkaar als in een koraalrif – maar daar hebben we het een andere keer wel over. Waar het nu even over gaat: een koraalrif is geen rots die je zomaar even kunt opblazen zonder dat iets of iemand er last van heeft.'
Alsof hij nu pas begreep waar het hele gesprek heen ging stamelde Michael: 'Je... je denkt toch niet dat ik een koraalrif heb getorpedeerd?'
Mama keek hem strak aan.
'We gaan kijken,' zei ze.
'Dat hoeft niet hoor,' antwoordde Michael. 'Ik geloof je wel als je gewoon zegt dat ik...'
'We gaan kijken,' herhaalde mama streng. 'Natuurlijk gaan we kijken! Koraalriffen zijn prachtig om te zien! De kleuren zijn wonderbaarlijk mooi, niet alleen die van het koraal maar vooral die van de talloze vissen die er tussen de uitsteeksels wonen en die her en der schieten als wolken van blauw en geel en zilver. De vormen zijn grillig, ingewikkeld maar harmonieus, en overal is leven in de meest uiteenlopende gedaanten. Een koraalrif, dat de de natuur in haar grootste glorie. Behalve als er net een of andere boerenhork een torpedo op heeft afgeschoten, natuurlijk. Kortom: we gaan kijken.'
En dat gingen we.
Papa bracht de Tsaar Peter – zo heet onze onderzeeboot – naar het rif terwijl wij onze duikspullen aantrokken.
'Wij gaat zwemmen!' jubelde Kwetter.
Kwetter houdt van ons allemaal, maar eigenlijk is ze niet geschikt om binnen te zitten dus ze wordt soms helemaal gek in die benauwde onderzeeboot. Dan rent en springt en stuitert ze door de cabines, en vaak mept ze dan per ongeluk op knopjes waar je beter niet op kunt meppen. Het is werkelijk niet te geloven, zoveel knopjes als er in een onderzeeboot zitten.
Daarom gaan we elke dag een flink stuk zwemmen, zodat Kwetter even wat beweging krijgt.
Als papa en mama denken dat we hen niet horen, zeggen ze soms 'Laat jij de kinderen even uit?' alsof we hondjes zijn.
Ik ben daar wel een keer boos om geworden, maar toen zei mama “nou, dan gaan we toch niet zwemmen?” en sindsdien laat ik het maar zo.
Ik wil Kwetter niet haar dagelijkse zwemfeestje afpakken – ze wordt daar zó gelukkig van!
Maar vandaag niet.

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 19 september 2012

Duizend jonge poesjes en een walvis

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Het gaat om de mensen,' zei papa met een vies gezicht. 'Het soort mensen waar ik zaken mee moet doen. Denk je dat ik die torpedo's gewoon bij de supermarkt kan kopen? Neenee, daarvoor moet ik in schimmige steegjes op zoek naar het ergste soort tuig in de wereld. Het soort lui dat de meest verschrikkelijke moordwapens verkoopt aan iedereen. Aan ie-der-een. Als je naar zo'n figuur toeloopt, en je zegt: hallo, ik wil graag duizend jonge poesjes doodschieten, dan zegt-ie niet: uit m'n ogen, gemenerik! Nee, dan zegt zo'n griezel: ik heb hier precies het goede geweer voor u, voor een heel redelijke prijs. Gewetenloze gluiperds, dat zijn het. Als ik ook maar een minuut met zo'n kerel heb gepraat, voel ik me zo vies dat ik onder de douche moet.'
'Oh,' zei Michael. 'Op die manier.'
'Ja,' zei papa. 'Op die manier. Bovendien moet ik niet met één zo´n kerel praten, maar met zes of zeven, want aan torpedo´s is moeilijk te komen. Niet veel mensen hebben een eigen onderzeeboot, dus er is niet veel vraag naar. En de torpedo´s die er zijn, beginnen zo onderhand op te raken. Moet ik je uitleggen hoe dat komt?'
'Komt dat door mij?' vroeg Michael. Papa knikte, en Michael keek alsof het hem heel erg speet. Maar ik ken mijn broer langer dan vandaag, en ik zag heus wel dat hij stiekem hartstikke trots was dat hij de hele wereldvoorraad illegale torpedo's er doorheen had gejast.
'Ik snap natuurlijk wel,' zei mama, 'dat je het leuk vindt om dingen op te blazen. Dat ís ook leuk. Maar ik vind niet dat je zo maar alles op mag blazen. Weet jij bijvoorbeeld wat je net overhoop hebt geknald?'
Michael haalde zijn schouders op. 'Gewoon, een rots of zo.'
'Weet je dat heel zeker?' Met mama's glimlach had je een steen kunnen splijten. Zo hard en zo scherp was-ie. Het deed mij al pijn om ernaar te kijken – Michael kromp in elkaar en mompelde blozend: 'Het was echt geen walvis of zo.'
Drie weken terug heeft hij namelijk een walvis getorpedeerd. Gewoon, om te zien of hij iets kon raken wat bewoog. Na een maand lang rotsen opblazen wilde hij wel eens wat moeilijkers. Mama was woedend geweest. Ze had zo hard naar hem geglimlacht, dat hij drie dagen zijn kamer niet uit durfde te komen. Zelfs niet om naar het wc te gaan. Het was een nare tijd voor ons allemaal. Onze onderzeeër is wel groot, maar ook weer niet zó groot dat je er geen last van hebt als het in een van de kamers echt heel erg begint te stinken.
'Was het geen dier? Weet je dat heel zeker?'
'Ja mama,' piepte Michael.
'En hoe weet je dat?'
'Ik heb goed op de sonar gekeken, mama. Het had de vorm van een rots en het lag zo stil als een rots. Het was echt echt echt geen dier, mama!'
'Waar,' zei mama ijzig, 'denk jij dat koraalriffen van gemaakt zijn, jongen?


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 17 september 2012

Droevig maar vastberaden

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE



Wie onze moeder gevangen neemt, krijgt als beloning een miljoentje of tien.
Nou, dat willen de meeste mensen wel. Daarom zijn we maar in een onderzeeboot gaan wonen. Wel zo veilig.
Voor noodgevallen hebben we altijd een paar torpedo's aan boord. Mijn ouders zijn tegen het doodschieten en opblazen van mensen in het algemeen, maar ze zijn heel erg tegen het doodschieten en opblazen van ons gezin. Dus als het hard tegen hard gaat, zullen ze droevig maar vastberaden alles en iedereen uit het water knallen.
Daar zijn die torpedo's voor.
Ze zijn dus niet bedoeld voor twaalfjarige jongetjes die zich een beetje vervelen en die van ontploffingen houden.
Is dat verschil een beetje duidelijk? Is het iets heel ingewikkelds, of onbegrijpelijks? Nee he?
Toch heeft mijn broer er kennelijk verschrikkelijk veel moeite mee. Hij blijft maar denken dat die torpedo's voor hem zijn, hoe vaak we hem ook uitleggen dat het geen speelgoed is allemaal.
Ook nu weer.
'Jij gaat hier gedonder mee krijgen,' voorspelde ik.
Ik had het nog niet gezegd of mijn ouders kwamen binnen.
Mama glimlachte op de manier die zij alleen kan. Sommige moeder schelden hun kinderen de huid vol als ze boos zijn. De mijne glimlacht en dat is veel erger. Ik heb volwassen kickboksers in elkaar zien zakken tot kermende hoopjes ellende als mama op volle kracht naar hen glimlachte. In de boksring lieten ze zich met plezier in elkaar slaan – nou ja, niet helemaal met plezier misschien, maar je begrijpt wel wat ik bedoel – maar de glimlach van mama neemt je ziel in een wurggreep tot je denkt dat je van binnen dood gaat. Daar kan een eenvoudige kickbokser niks tegen beginnen. Michael en ik kunnen er beter tegen, wij zijn het zo'n beetje gewend tenslotte, maar een lolletje wordt het nooit.
'Dag lieverds,' zei mama. 'Zijn jullie met de torpedo's aan het spelen?'
Ik deed een stapje opzij. Kwetter ook. Kwetter mag dan verliefd zijn op Michael, er zijn momenten waarop ook zij inziet dat Michael de gevolgen van zijn fouten zelf moet ondergaan. Is voor hem ook beter. Daar leert hij van.
'Ik...' stamelde Michael. 'Ik eh...' Verder zei hij niets. Wat kon hij ook zeggen? “Ik was inderdaad met de torpedo's aan het spelen,” dat was het enige wat hij kon hij zeggen, maar dat zei hij niet want hij is niet helemáál gek.
'Die dingen groeien niet op mijn rug, jongen,' zei papa streng.
Opgelucht wendde Michael zich tot papa. Papa keek heel boos en dat was een stuk minder erg dan die glimlach.
'Je kunt toch gewoon nieuwe kopen,' verdedigde Michael zich. 'We hebben geld zat.'
'We hebben geen geld zat, ik heb geld zat. Het is mijn geld dus het zijn mijn torpedo's. Maar het geld is niet zo belangrijk. Het gaat om...' Hij slikte moeilijk.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 14 september 2012

Een zeer teleurstellende bankroof

BEGIN / VOLGENDE

'Ach ja,' zei hij tenslotte, 'waarom ook niet? Jullie zullen toch een keer een vak moeten leren. En banken beroven is mooi, eerlijk werk. Kom maar mee, dan laat ik jullie zien hoe het moet.'
Michael stuiterde haast van plezier, toen we met papa meeliepen naar de machinekamer. Papa stuurde ons naar de oppervlakte van de zee, en Michael hád het niet meer. Ik wist precies waar hij aan dacht: aan ratelende machinegeweren, een opgeblazen kluis en vluchtauto's met piepende banden.
Werd dat even een teleurstelling!
We gingen naar papa's werkkamer en hij nam plaats achter zijn computer. Hij begon een lang en ingewikkeld verhaal over codes en computerbeveiliging en nog veel meer, maar daar luisterden we niet echt naar. Michael stond maar te draaien en met zijn voeten op de grond te tikken. Alsof hij heel nodig moest plassen. Na tien minuten hield hij het niet meer uit en vroeg: 'Wanneer gaan we nou banken beroven?'
'Zeg, let je wel een beetje op?' antwoordde papa. Hij wees naar het scherm. 'Ik heb net de Doggersbank een half miljoen armer gemaakt.'
'Oh,' zei Michael. 'Ik... ik dacht...'
'Michael dacht aan machinegeweren en dynamiet en vluchtauto's,' hielp ik.
Daar moest papa om lachen. 'Och lieverds toch, zo beroof je hooguit nog de kruidenier op de hoek, tegenwoordig. Nee, deze manier is veiliger, sneller en veel minder lawaaiig.'
'Hm,'deed Michael. Als het niet lawaaiig was, dan hoefde het voor hem niet.
En ik vond het ook een beetje saai.
'Maar,' probeerde Michael nog, 'we gaan toch nog wel ergens heen? Waarom gingen we anders boven water?'
'Onder water doet de internet-verbinding het niet, jongen.'
'Oh.'
Dus toen werden we maar geen bankrover, en de onderzeeboot was en bleef geel.
We varen ermee voor joker, echt compleet voor gek, maar we zitten onder water dus niemand ziet het. Dat is dan weer het voordeel van een gele onderzeeër.
Een ander voordeel is dat je redelijk goed verstopt zit, met een kilometer zee boven je hoofd. En verstoppen, dat is redelijk belangrijk voor ons gezin. Want mama is de meest gezochte terrorist ter wereld.
Nou moet ik wel even iets uitleggen: ze is niet, zoals de meeste terroristen, één of andere godsdienstige gek die zichzelf wil opblazen om maar zoveel mogelijk mensen pijn te doen. En ook geen politieke schurk die burgers vermoordt om de regering verdrietig te maken.
Nee hoor, ze blaast nooit mensen op. Zelfs geen dieren. Ze laat alleen dingen ontploffen. Meestal gebouwen. Wapenfabrieken, bijvoorbeeld, en kantoren van het soort banken dat zijn geld verdient met moord, roof, slavernij en dierenmishandeling. Vooral aan de Doggersbank heeft ze een hekel. Niet alleen omdat dat de meest schurkachtige bank ter wereld is, maar vooral omdat ze zo boos is op meneer Dogger. Dat is onze oude achterbuurman en, om een lang verhaal kort te maken: hij heeft al een paar keer geprobeerd om gehakt van ons te maken.
Letterlijk.
Zijn vriend, meneer Smek, heeft een hamburgerfabriek en... nou ja, dat is een nogal onsmakelijk verhaal, dus dat ga ik niet helemaal vertellen. Wat je even moet weten is: Gehakt. Van ons. Letterlijk.
Kortom: mama blaast alleen gebouwen op van mensen die echt honderd procent schurk zijn.
Daar kan niemand iets op tegen hebben, zou je zeggen. Maar de schurken denken daar heel anders over.


BEGIN / VOLGENDE

woensdag 12 september 2012

Gele onderzeeboot

VORIGE BOEK / VOLGENDE


Het begon, zoals gewoonlijk, met een knal.
Een knal die we niet konden horen, dit keer, maar we konden hem wel voelen want we schommelden een beetje heen en weer.
'Nou?' zei ik tegen mijn broer. 'Heb je nou je zin? Een beetje geschommel en dat is alles.' Het was namelijk mijn broer die de knal gemaakt had. Hij had een rots opgeblazen die een halve kilometer verderop in zee stond.
'Mja,' gaf hij toe, 'dat valt wel een beetje tegen. Misschien moet ik iets opblazen wat dichterbij is...'
'Misschien,' zei ik, 'moet je met je poten van de torpedo's afblijven. Die dingen zijn niet om mee te spelen, dat heeft papa al wel honderd keer gezegd.'
'Ik speel er ook niet mee,' zei Michael, 'ik oefen ermee. Als we een keer worden aangevallen, dan moet er toch iemand aan boord zijn die weet hoe de torpedo's werken?'
'Dat is zo,' gaf Kwetter hem gelijk. Maar dat telde niet, want Kwetter is verliefd op mijn broer dus zij geeft hem vrijwel altijd gelijk. Hij is trouwens ook op haar, maar hij wil niet dat iemand dat weet dus hij geeft haar nooit gelijk. Aan de ene kant is dat zielig voor Kwetter, aan de andere kant zeg ik: als je zo stom bent om verliefd te worden op Michael, dan is het verder ook mooi je eigen schuld.
'Als we worden aangevallen,' zuchtte ik, 'dan kunnen we niks terug doen want de torpedo's zijn op. Alweer. Net als vorige week, weet je nog? En de week daarvoor en de week daarvoor. Omdat jij voortdurend zit te “oefenen”. Je hebt er tot nu toe zo'n zestig weggeknald. Echt, als je nu nog niet genoeg geoefend hebt, dan leer je het nooit meer dus dan kun je er net zo goed mee ophouden.'
Somber keek Michael uit het raampje. Daar was niets te zien, behalve het bijna zwarte donkerblauw van de diepe zee. 'Ik verveel me,' mompelde hij.
Dat kon ik wel begrijpen. Ik verveelde me ook.
En dat is raar, want zo vreselijk saai is ons leven niet. Wij zijn niet bepaald een alledaags gezin.
Wij wonen bijvoorbeeld in een onderzeeboot.
Een hele grote, gele onderzeeboot.
Een gele ja. Dat moest en zou, van papa. 'Ik zal jullie eens wat laten horen,' zei hij toen wij klaagden dat we voor gek liepen in onze gele onderzeeër. Hij zette een of ander oubollig gitaarmuziekje op dat ging over een gele onderzeeboot.
'Pffff, wat een ouwe-zeur-muziek,' zei Michael.
'Ouwe-zeur-muziek? Dit? Jongen, besef jij wel hoe ongelooflijk vernieuwend dit was, in 1966?'
'Papa,' zuchtte ik, 'besef jij wel hoe ongelooflijk lang geleden dat is, 1966? Niet alleen was ik toen nog niet geboren, jij was toen nog niet eens geboren. Dit is geen ouwe-zeur-muziek, dit is antieke-zeur-muziek.'
Papa sputterde nog wat na, over dat wij geen smaak hadden en dat kwaliteit geen tijd kent. Langzaam ging zijn gesputter over in gemompel dat het toch zekere zijn eigen geld was, en als wij een andere kleur wilden moesten we zelf maar een paar banken beroven en een eigen kopen.
'Woooh,' zei Michael. 'Mag dat? Echt?'
Daar moest papa even over nadenken.


VORIGE BOEK / VOLGENDE

maandag 10 september 2012

Voor de echte verslaafden

Voor wie het nog niet gemerkt had: Het tweede deel van Donderkat is inmiddels afgelopen.
Het derde deel begint woensdag, en voor wie niet zo lang zonder Donderkat kan is hier een geweldig filmpje, gemaakt door Andorvideo (en, zo vermoed ik, een hele hoop kinderen).
Veel kijkplezier!


vrijdag 7 september 2012

Onverwacht schattig

BEGIN / VORIGE


Wij keken hem aan met wijdopen monden en knipperende ogen.
'Ja, hoor eens,' lachte hij triomfantelijk, 'wat dachten jullie dat ik daar drie weken lang zat te doen, met die beursberichten? Alleen maar kijken? Nee hoor, ik heb gehandeld alsof mijn leven ervan af hing. En ook wel een beetje gezwendeld, hier en daar, en gelogen en opgelicht en het een en ander gestolen. Maar ik heb alleen van slechteriken gepikt en het was vor een goed doel, dus mijn geweten is rein.'
'Schat,' zei mama, 'wat hou ik toch van je.'
'Zullen we dan maar?'
'Meteen,' zei mama. 'En weet je wat we doen? We blazen de weg door de bergen op, dat kan makkelijk met de voorraad bommen die ik heb gemaakt. Dan kan er voorlopig niemand meer hierheen komen.' Ze draaide zich naar Kwetter. 'Lieve, Kwetter,' zei ze, 'jullie zullen hier veilig wonen, dat beloof ik. Ik vond het heel fijn je te leren kennen. Vaarwel, lief meisje!' Ze pinkte een traantje weg en zei tegen de Boegoenezen: 'Zorg heel goed voor haar, anders krijgen jullie met mij te doen!' De Boegoenezen knikten vriendelijk en keken geïnteresseerd. Daarna wilde mama nog iets tegen Kwetter zeggen.
Maar Kwetter was verdwenen.
'Ach ja,' zei mama, 'voor haar is het natuurlijk ook een emotioneel moment...'
'Gaat wij nou nog?' klonk het vanuit de jeep.
'Hoera!' riep Gaby. 'Kwetter gaat mee!'
'Is dat wel zo'n goed idee?' riep ik haastig. 'Ik bedoel, ze valt nogal op en zo, enneh... ze hoort hier thuis, enneh... ze heeft vast familie die ze zal missen, enneh...'
'Wat ben je toch lief bezorgd om haar,' glimlachte papa. 'Kom, we gaan.'
We gingen.
De explosie, waarmee we de weg door de bergen afsloten, was werkelijk gi-gan-tisch. Het soort explosie waarna je hele nieuwe landkaarten moet maken, omdat de oude niet meer kloppen. Mooi hoor.
De klap dreunde nog na in onze oren toen we terugreden naar de bewoonde wereld.
Opeens zei Gaby: 'Wat is dat voor een geluid?'
We luisterden allemaal en inderdaad: er klonk een raar geluid. Een soort gescharrel en getik en gekrabbel en geklop. En een geluid alsof er een eierschaal brak.
'Mijn experiment!' riep Alexander. Hij deed met trillende handen de houten kist open. Daar lag het alligator-ei. Er kwam scheur na scheur in de schaal, en uiteindelijk stak een klein diertje zijn kopje naar buiten.
'Gelukt,' fluisterde Alexander hees. 'Het is me gelukt! Dat wordt een Nobelprijs, ik zweer het je.'
'Jeetje,' zei Gaby. 'Wat is-ie klein, zeg.'
'Dit ga je niet leuk vinden, pap,' riep ik tegen mijn vader, die achter het stuur zat.
'Hoezo, jongen?'
'Geloof me nou maar, dit ga je he-le-maal niet leuk vinden.'
'Ik vind 'm schattig,' zei Gaby. 'Dat had ik nou echt nooit verwacht. Dat een dinosaurus ook schattig kon zijn.'
Papa zei niks. Sjaggerijnig trapte hij het gaspedaal in, en zo keerden we terug naar de beschaafde wereld.


BEGIN / VORIGE

woensdag 5 september 2012

Geen vierhonderd miljoen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ten eerste: er stonden honderden Boegoenezen op ons te wachten. Kwetter had ze verteld dat mama boem ging doen, en ze waren heel benieuwd. Ze wilden nou eindelijk wel eens zien waar dat gedoe met die laboratoria goed voor was geweest.
Ten tweede: er was niks om boem tegen te doen. De Mjamburger-Maak-Machine was nergens te bekennen. Er stonden alleen nog een paar containers en de luxe jeep van Hakmaranman.
'Ik denk,' zei papa bedachtzaam, 'dat Dogger het ding heeft laten weghalen. Hij was misschien bang dat wij het stuk zouden maken of zo.'
'Ja... hoe komt-ie d'r bij!' grijnsde Gaby.
'Maar waarom hebben ze de jeep dan niet meegenomen?' vroeg ik me af. 'Of de containers?'
Papa haalde zijn schouders op. 'De vleeshakker is nog niet afbetaald, denk ik, dus eigenlijk is dat ding van Dogger. De rest is eigendom van Hakmaraman, en wat daarmee gebeurt interesseert Dogger geen lor.'
'Dat kan allemaal wel wezen,' zei mama, 'maar ik wil nou eindelijk wel eens iets opblazen. Wat dachten jullie van zo'n container?'
'Jaaaa! Boemmm!' riep Kwetter.
De Boegoenezen keken geïnteresseerd toe hoe mama een kokosnoot vol springstof in een container legde en de lont aanstak.
'Iets naar achteren, jongens,' zei mama, 'zo meteen regent het hier gloeiend metaal.'
De Boegoenezen knikten vriendelijk, en toen Kwetter de boel vertaald had stapten ze netjes achteruit.
Arme drommels, dacht ik bij mezelf. Ze hebben nog nooit een explosie gezien, natuurlijk. Zelfs niet op TV... Ze zullen niet weten wat hen overkomt! Waarschijnlijk schrikken ze zich dood en kronen ze mijn moeder tot dondergodin of zoiets.
WHAAMMM! Daar ging de container.
Het was een prachtige klap. Veel groter dan je zou verwachten bij zo'n kleine hoeveelheid springstof – ik ben een beetje een kenner intussen.
Met een glimlachje keerde ik mij naar de doodsbange Boegoenezen.
Die waren eigenlijk, uhm... helemaal niet doodsbang. Ze stonden te lachen en te klappen en te roepen van 'Jaaa! Joewieieie! Boemmm!'
Dus... Ja...
Daarna moest mama nog een container opblazen, en nog een, en daarna de jeep.
'Hoho, liefje, ' zei papa. 'Laat die Jeep maar heel. Die kunnen we nog goed gebruiken.'
'Waarvoor?' vroeg mama. 'Er zijn hier geen wegen of niks.'
'Inderdaad. Maar wordt het niet eens tijd dat we hier vandaan gaan? Ik bedoel dit: Dogger en zijn vrienden zullen het hier niet bij laten zitten. Ze zijn in staat om de hele oerwoud met brandbommen in de as te leggen. Alleen maar om jou te pakken te krijgen. Wij brengen de mensen hier serieus in gevaar, lieverd.'
'Ja,' zei mama, 'maar buiten het bos zijn wij in gevaar. Ik ben de vrouw van tien miljoen, weet je nog? De hele wereld jaagt op ons. En wij hebben niets! Geen huis, geen laboratorium, niet eens een onderbroek!'
'Die onderbroek kopen we gewoon,' zei papa. 'En dat laboratorium ook. Dat huis, dat lijkt me niet zo'n goed idee. We zullen de rest van ons leven op de vlucht zijn, en dan moet je niet in een huis gaan zitten. Ik dacht meer aan een onderzeeboot. Of een straalvliegtuig of zo. Je kunt een hoop veiligheid kopen voor vierhonderd miljoen!'
'Da's waar, ' zei mama. 'Alleen hebben we helaas geen vierhonderd miljoen.'
'Klopt,' zei mijn vader. 'We hebben vierhondertweeëndertig miljoen, achthonderdvijftienduizend zevenhonderd en één dollar en twaalf cent.'
Wij keken hem aan met wijdopen monden en knipperende ogen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 3 september 2012

Ontzettend veel zin om iets op te blazen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Toen begon ze te lachen. Zo hard dat ze bijna uit de boom viel. 'Och schatje toch,' hikte ze. 'Hoe kom je dáár nou bij?'
'Nou ja,' zei papa, 'je vindt hem vast slimmer dan mij, en, en, jullie kunnen samen zo lekker wetenschappen, en hij gelooft in dino's en zo...'
'Lieve schat,' zei mama op een toon die geen tegenspraak verdroeg, 'van alle domme dingen, die ik je ooit heb horen zeggen, is dit wel de allerdomste. Je zou toch onderhand moeten weten dat wij, wat er ook gebeurt, altijd bij elkaar blijven. Jij bent, denk ik, de enige man ter wereld die mij kan verdragen. Maar wat nog belangrijker is: jij bent mijn enige echte liefde, en daar komt niets of niemand ooit tussen. En zeker Alexander niet! Ik bedoel: hij is inderdaad wel veel slimmer dan jij, maar ja – dat zegt niks. Er zijn zoveel mensen slimmer dan jij. Maar jij hebt iets wat Alexander niet heeft, en dat is –'
'Mijn excuses, hoor,' klonk het uit de andere hoek van het lab. 'Ik zit jullie niet af te luisteren of zo, maar als jullie zo hard praten hoor ik dus wel alles wat jullie zeggen. Ik denk: ik meld het maar even. Excuses hoor.'
Wat er daarna nog gezegd werd weet ik niet, want plotseling viel ik in een diepe, tevreden slaap. Alsof er net iets gebeurd was waar ik gespannen op gewacht had.
Geen idee wat dat iets zou kunnen zijn, maar zo voelde het.
Gek, he?
De volgende morgen, bij het ontbijt, zei mama: 'Lieve schatten, ik weet niet hoe jullie erover denken, maar ik heb ontzettend veel zin om iets op te blazen. Wat vinden jullie, zullen we dat vreselijke apparaat van Smek vandaag eens de lucht in laten vliegen?'
Dat vonden we allemaal een uitstekend idee, maar dat konden we niet zeggen want Kwetter stond heel hard op en neer te springen en te gillen van 'jaaaa! Joewieieie! Boemmm!' en daar ging ze wel tien minuten mee door.
In een vrolijke, vakantie-achtige stemming vertrokken we naar het houthakkerskamp. Papa en Alexander zaten in de kano met de bommen. Alexander zag bijna groen van de zenuwen, want hij was bang dat de boel zou ontploffen.
Papa probeerde hem gerust te stellen: 'Het ergste wat er kan gebeuren is dat je doodgaat. Nou en? De dood is geen einde, het is een nieuw begin!'
'Kan wel wezen,' zei Alexander, 'maar als we ontploffen gaat mijn experiment stuk.' Hij wees naar de kist, waar hij op zat. 'En dat is wél erg. Jij en ik zijn – excuses, hoor – wij zijn vervangbaar. Wij zijn niet zo bijzonder, maar dit experiment is uniek! Hoho, jij boefje, wat zijn wij van plan?' Dat laatste zei hij tegen een reuzenalligator, die plotseling opdook uit de modder. Hij kneep het monster speels in de neus en het maakte zich piepend uit de voeten.
'Kennelijk heeft dat omaatje de alligators weer vrijgelaten. Fijn hoor, voor ze. Ze zullen wel flink honger hebben onderhand.'
'Aaaaargh!' zei mijn vader.
'Ja inderdaad,' knikte Alexander, 'daar is d'r weer een! Zal ik die rakker eens even wegjagen?'
Hoe het afliep kon ik niet precies volgen, want ik moest gauw mama gaan redden. Die had weer eens geprobeerd verder te zwieren dan ze kon, en Kwetter kon haar niet helpen. Die trok net een boomleeuw aan zijn staart, om Gaby uit de puree te halen. Kortom: het leven in Boegoe-Boegoe ging weer zijn oude, vertrouwde gangetje.
Bij het houthakkerskamp wachtten ons echter een paar verrassingen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE