Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 30 juli 2012

Uit met het getuimel

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Het klinkt misschien saai, dat ik weer uit een boom viel en weer met een dodelijk beest vocht, maar zo is nu eenmaal het leven in Boegoe-Boegoe.
Saai.
Elke dag weer uit bomen lazeren, elke dag weer een wild en levensgevaarlijk beest van je af moeten slaan – dat gaat behoorlijk vervelen, zou je zeggen.
En toch dacht ik tijdens het vallen niet: Daar gaan we weer! of Pfff, altijd hetzelfde! Of zoiets.
Geloof me, als je naar beneden suist met als enige houvast een giftige wurgslang – de sissipi is de enige slang die én wurgt én vergiftigt namelijk – dan denk je niet aan saaiheid.
Dan gil je alleen maar.
Gelukkig had de sissipi z'n hoofd er wat beter bij. Hij kronkelde woest alle kanten op, en slaagde er wonder boven wonder in zijn bovenlijf twee keer om een tak te draaien. Toen was het, wat hem betreft, uit met het getuimel. En ook wat mij betreft, want met zijn staart had hij mij vastgegrepen.
Dat deed hij natuurlijk niet om mijn leven te redden. Nee, deze sissipi had plannen. Plannen waar ik een rol in speelde. Als lekker hapje.
Hij sperde zijn bek wijd open. Sissipi's kunnen razendsnel zijn; ik had, pak 'm beet, een halve seconde de tijd om hem uit te schakelen.
Dat was genoeg.
Ik gooide de noko-nootjes, die ik nog altijd in mijn hand had, met een krachtige zwaai zijn bek in.
Het effect was verbluffend.
De slang was nogal verrast door dit extra hapje. Hij klapte zijn kaken op elkaar en probeerde de nootjes door te slikken. Maar voor zulk klein, hoekig voedsel was zijn mond niet geschikt. Met zijn tong duwde hij de nootjes een beetje heen en weer in zijn mond – en toen gebeurde het.
Ik zag plotseling twee kringeltjes rook opstijgen uit de neusgaten van het ondier. Het begon als een waanzinnige te kronkelen, zo wild dat het mij niet alleen losliet, maar in één moeite door meters ver wegslingerde. Versuft kwam ik neer in een wirwar van takken en bladeren, en ik zag nog net hoe de slang zich zo recht als een vlaggenmast uitstrekte en zo naar beneden viel, waar hij als een speer in de modder bleef steken.
De kop zat bovenaan, en daardoor konden Gaby en ik zien dat er nu dikke rookwolken uit zijn neusgaten walmden.
Plots deed het monster zijn bek open – en daar kwam een steekvlam uit van wel een halve meter lang!
En dat was nog niet alles: ook uit, zeg maar, de achterkant van het dier kwam zo'n vlam. Maar dan veel groter. En omdat die achterkant naar beneden gericht was, werd het arme beest als een raket gelanceerd.
Heb je wel eens een raket-lancering gezien, op tv?
En – stond die raket onder een boom?
Nee, he?
Daar is ook een heel goede reden voor.
Kwam de slang nu ook achter.
Met een daverende klap knalde de kop van het beest tegen een tak. Een dikke, stevige tak.
'Woeoehoeoe!' riep ik.
'Lachen, man!' riep Gaby terug. 'Waar heb je dat geleerd?'
'Van Oma,' grijnsde ik. 'Weet je niet meer? Hoewel zij ons, geloof ik, probeerde uit te leggen dat je dit dus juist niet moet doen. Vanwege het natuurlijk evenwicht en zo.'
'Het natuurlijk evenwicht kan m'n rug op,' antwoordde Gaby. 'Kom, we gaan nog een paar van die slangen pakken!'
Dat deden we, en we hadden de hele middag de grootste lol.
Maar toen kwam Kwetter terug.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

zaterdag 28 juli 2012

Gered door Gaby

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


We verveelden ons al snel kapot, Gaby en ik.
'Hee,' zei ik, 'ik heb een idee. Zullen we slangen gaan pesten?'
'Dat,' zei Gaby, 'is mij een beetje te gevaarlijk. Kwetter kan dan misschien een knoop in zo'n beest leggen, flits flats muurvast aan een tak, en dan vlak voor z'n neus op een neer gaan springen van neh neh nènèneh, maar Kwetter is er dus niet.'
'Neehee,' zei ik, 'maar ik ben er wel. En ik kan ook wel eens wat, hoor! Let maar eens op.' Ik klom een boom in en zette het op een zwieren. Gaby kwam achter me aan. Ik stopte bij de eerste de beste nokonootjesboom en plukte een handjevol nootjes.
'En nou?' vroeg Gaby.
'Nou wachten we op een slang,' zei ik, en ik maakte het mij gemakkelijk op een brede tak.
'Jeuh,' zei Gaby. Met een zucht leunde ze tegen de noko-boomstam. 'Wachten. Nou, dikke pret hoor.'
'Doe niet zo flauw. We wonen hier nou al een half jaar, en heb jij in al die tijd ooit één keer gedacht: hè, wat zitten hier toch weinig slangen? Oh oh oh, wat duurt het toch lang voordat ik weer eens een slang zie?'
'Heel grappig,' zei Gaby. 'Je weet best dat ik meestal denk: Pas op! Achter je! Een sissipi!'
'Inderdaad. Dus het zal vast niet lang duren voordat we...'
'Ik zei pas op, achter je, een sissipi!' riep Gaby.
'Jaja, ik hoorde je wel.'
Pas toen Gaby me met een pijlsnelle schop van mijn tak afduwde, en ik in een flits zag hoe een enorme sissipi zijn muil dichtklapte op de plek waar ik zojuist gezeten had, begreep ik precies wat ze me had willen vertellen.
Ik had wel dood kunnen zijn!
Aan de andere kant, ik was nu bezig uit een boom naar beneden te vallen, en dat is ook niet goed voor je gezondheid. In paniek grabbelde ik naar een liaan of wat dan ook.
Helaas kreeg ik geen liaan te pakken. En wel een wat-dan-ook.
En de wat-dan-ook in kwestie was de achterkant van dezelfde sissipi-slang die mij daarnet met zijn voorkant had geprobeerd te bijten.
Dus ja.
Van die slang was ik nog even niet af. Gaby wel, en dat was maar goed ook. Want nadat ze mij uit de weg had getrapt was de slang achter haar aan gegaan. Hij had haar bijna in haar been gebeten; ze was hem maar net te snel af geweest. Daarna was hij met een traag wiegende kop op haar af gegleden, totdat zij zo dicht tegen de boomstam aanstond dat ze erin leek te willen verdwijnen.
Sommige mensen denken een slang, die langzaam met zijn kop van links naar rechts gaat, je probeert te hypnotiseren.
Is niet zo. Hij is alleen maar op zoek naar het beste plekje om je te bijten.
Juist toen deze sissipi had besloten welk stukje Gaby er het sappigst uitzag, en zijn kop snel als de weerlicht naar voren schoot, en zij het gif al van zijn tanden kon zien druipen – juist toen greep ik per ongeluk zijn staart vast. Met een woedend gesis verdween het monster in de diepte.
Samen met mij.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 25 juli 2012

Onze ouders hebben vreemde hobby's

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Papa keek ons nijdig aan. 'Als mama zo nodig de wetenschapper wil uithangen, met die Alexander van d'r, dan mag ik toch wel lekker bankiertje doen?'
Tja. Daar konden we weinig tegen inbrengen.
We hadden geen dringende bezigheden, nu de houthakkers verjaagd waren.
De hele dag in een boomtop zitten ouwehoeren met een stel Boegoenezen die je niet eens verstaat, dat gaat een beetje vervelen na een half jaar.
'Onze ouders hebben vreemde hobby's,' zei ik toen we de container uit liepen.
'Die wetenschap, dat snap ik nog wel. Maar wie bekijkt er nou voor zijn lol de beursberichten?'
'Niemand,' zei Gaby kattig. 'Papa ook niet. Maar hij moet iets te doen hebben, anders gaat hij teveel piekeren. Over mama en die Alexander.'
'Is hij bang dat zij zichzelf opblaast?' vroeg Kwetter. 'Dat doet zij heus niet, hoor. Zij stook alleen het laboratorium nog een paar keer in de fik, denkt ik.'
'Ben ik dan de enige die er iets van begrijpt?' riep Gaby. 'Papa is bang dat mama die Alexander leuker vindt dan hem! Dat mama hem dom vindt, vanwege die stomme dino's! Met Alexander kan ze fijn proefjes doen, dat vindt ze leuk. Maar wat heeft papa haar te bieden?'
'Nou ja, zeg,' sputterde ik, 'hij is, ik bedoel, het is papa, hij is met haar getrouwd. En zo.'
'Soms gaan mensen scheiden,' zei Gaby duister.
'Huh. Mama wil echt niet van papa scheiden,' zei ik.
'Maar papa denkt van wel. En daar wil hij niet aan denken. Dus gaat hij maar iets anders doen. De beursberichten. Snap je het nou?'
'Nee,' zei ik. 'Ik snap er niks van Als papa bang is dat mama, nou ja, weet ik veel wat, waarom zegt hij dat dan niet gewoon tegen haar. Je kunt dat toch gewoon zeggen?'
'Soms is dat moeilijk,' zei Gaby betweterig. 'Waarom zeg jij bijvoorbeeld niet tegen Kwetter dat je verliefd bent op haar?'
'Ik... wat? Ik bén helemaal niet op haar!'
'Welwaar.'
'Niet.'
Ze zei nog een keer van welles, en toen ik haar stompte stompte ze gewoon terug, dus toen moest ik haar op de grond gooien. Iemand die op de grond ligt mag je niet slaan, zelfs niet als het je zus is, dus ik gaf haar de kieteldood tot ze hikte: 'Nee, hihihi, hou op, genade, hihi, je bent niet op Kwetter, je hebt een hihihi een hekel aan haar.'
'Nou,' zei ik, 'dat nou ook weer niet. Dat nou ook weer niet hoor, Kwetter!'
Maar Kwetter hoorde me niet meer, want ze was verdwenen. Het oerwoud in.
'Heb je nou je zin, idioot,' snauwde Gaby terwijl ze opstond. 'Geef het dan gewoon toe. Ze is ook op jou hoor, als je het nog niet doorhad.'
'Dat had ik allang door, maar ik ben niet op haar. En als jij me niet had gedwongen dat te zeggen dan was ze nou nog hier. Jij hebt haar verdrietig gemaakt.'
'Ach, ze komt heus wel weer terug hoor.'
Maar Kwetter kwam niet terug, urenlang niet.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 23 juli 2012

Beuken is mannenwerk

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Misschien zijn ze allemaal even plassen,' probeerde ik.
Gaby gaf mij een schop. 'Doe niet zo achterlijk,' zei ze. 'Denk je dat papa daar wat aan heeft?'
'Maak je om mij maar geen zorgen jongens,' zuchtte papa somber. 'Ik ben al lang blij dat ze het bos met rust laten.'
Het begon keihard te regenen terwijl we door het verlaten kamp liepen. De containers stonden er nog. De asfaltweg lag er nog. Verder was het zo verlaten als een ruïne van duizend jaar oud. Geen houthakkers, geen kettingzagen, geen Mobiele Mjamburger Maak Machine. Geen enkel teken van leven. Zelfs de alligatorhuiden waren weg.
'Waarom hebt ze de containers laten staan?' vroeg Kwetter zich af.
'Omdat ze terug zullen komen,' zei papa. 'Het zal wel een paar weken duren. Jullie moeder had... waarschijnlijk...' Hij kon het woord “gelijk” niet over zijn lippen krijgen. Met hangende schouders liep hij het bos in.
'Wat gaat-ie doen?' vroeg Kwetter.
Wij hadden geen idee. Ook niet toen hij een half uur later terugkwam met een grote, dikke tak over zijn schouder.
'Helpen jullie even?' vroeg hij kreunend.
'Met sjouwen?' vroeg ik. Sjouwen is leuk, want het is mannenwerk.
'Met beuken,' zei papa. 'Dit is een stormram namelijk.'
Dat was natuurlijk helemaal prachtig, want rammen is pas echt mannenwerk. We beukten de deur van de luxe container in. Die was heel stevig; we waren er wel een half uur mee bezig en het lukte pas toen Kwetter mee kwam helpen.
We slopen de container binnen. Papa floot zachtjes toen hij het salontafeltje zag. 'Louis XV, toe maar,' mompelde hij. 'En die bank is een heel duur Italiaans ontwerp, weet ik toevallig.'
Zijn ogen glansden. Hij keek door de kamer als een kind op Sinterklaas-avond.
Verrukt rook hij aan de sigaren die nog op het tafeltje lagen. 'Tjonge jonge, deze kan zelfs de president van Cuba nauwelijks betalen.' Zo ging hij de hele container door. Alles was heel duur, daar kwam het eigenlijk op neer.
Op het laatst vond hij een laptop.
Hij klapte het ding open en een zeer gelukkige glimlach trok over zijn gezicht. 'Niet te geloven,' fluisterde hij, 'een eigen satelietverbinding! Nu kan ik de beursberichten bekijken...' Hij begon als een bezeten te klikken en te typen. Wij stonden erbij en keken ernaar.
'Eh... pap...' vroeg ik, 'wat doen we eigenlijk hier?'
Verstrooid keek hij op. 'Ja,' antwoordde hij, 'wat doen jullie eigenlijk hier?'
'Eh... we zijn met jou meegekomen.'
'Oh ja. Nou, ga maar fijn spelen of zo. Papa is aan het werk.'
'Je hebt geeneens werk,' snoof Gaby.
'De bank waar je werkte staat er niet meer,' hielp ik herinneren. 'Mama heeft hem opgeblazen, weet je nog? Dus die beursberichten, daar heb je niks meer aan.'
'Hmmm,' zei papa zonder op te kijken. 'Ga maar fijn spelen, jongens.'
'Maar wat ga jij dan doen?' vroeg ik. Ik snapte er niks meer van.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 6 juli 2012

Wij zullen de waanzin zo snel mogelijk hervatten

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Hij zwaaide zijn akelig jengelende kettingzaag heen en weer zoals een hypnotiseur met zijn horloge zwaait. Tenminste, ik weet natuurlijk niet echt hoe die zwaaien, want ik heb er nooit één gezien, maar in stripboeken hebben ze altijd zo'n horloge dat je voor je ogen zwaaien. En dan lispelen ze van 'slaaaap.... slaaaaaap...'
Ik snap nu wel waarom ze daar horloges voor gebruiken. In plaats van, bijvoorbeeld, kettingzagen. Daar val je bepaald niet van in slaap.
Je wordt er zelfs een beetje zenuwachtig van, eerlijk gezegd.
Vooral als er achter die zaag een gespierde maniak staat, die in plaats van 'slaaaap...' dingen zegt als: 'Oh, wat een feest! Dit jongetje is nog helemaal heel! Hihihi! Waar zal ik eens mee beginnen? Een armpje? Of een beentje? Of gewoon, klein maar fijn, een oortje of zo? Moeilijk-moeilijk, hihihihi!'
Nee, erg rustig word je daar niet van.
Dus... Ja...
'Pas op,' riep ik, 'achter je!'
'Hihihi,' deed de maniak. 'Denk je nou echt dat ik daar in trap? “Pas op, achter je” – dat proberen ze allemaal. En het helpt nooit. Let maar eens op!'
Met die woorden tilde hij zijn zaag hoog boven zijn hoofd. Klaar voor een verschrikkelijke slag.
Maar ja, ik ben dus een heel eerlijk jongetje. Als ik zeg van “achter je” dan is er ook iets achter je, daar kun je rustig vanuit gaan. Anders zeg ik dat niet.
Er liep hier namelijk nóg een maniak rond. Die met de supergrote zaag. De zaag die met zo'n vreselijk geweld tekeer ging, dat zelfs de sterkste maniak hem niet in bedwang kon houden.
Die enorme zaag, je raadt het al, scheerde rakelings over het hoofd van mijn maniak. Met een hels kabaal sloegen de twee zagen tegen elkaar.
Nu zou ik je het liefst vertellen dat de superzaag de middelgrote zaag dwars doormidden hakte, zodat ik in één klap buiten gevaar was.
Maar zo makkelijk is het leven helaas niet.
De middelgrote zaag werd opzij geslagen, de ene maniak schold de ander uit voor gevaarlijke gek, de ander zei 'dank je voor het compliment' en dat was het wel zo'n beetje.
'Onze excuses voor de onderbreking,' giechelde mijn maniak. 'Wij zullen de waanzin zo snel mogelijk hervatten. Waar was ik ook alweer? Oh ja!' Hij tilde zijn zaag opnieuw boven zijn hoofd voor een verschrikkelijke slag.
Ik deed mijn ogen dicht, in afwachting van het onverbiddelijke einde.
Dat niet kwam.
'Blijf van me af,' hoorde ik de maniak schreeuwen. 'Hoe kan ik zo nou zien waar ik zaag?


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 4 juli 2012

Pruttel pruttel

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE



Even later kwam de boosaardige mjamburgerman zijn container uit. Hij wankelde als een dronkenlap en hij staarde naar zijn linkerhand. Zijn ogen leken wel pingpongballetjes. Maar dan wel balletjes die met strakke draadjes verbonden waren met zijn duim.
Want daar staarde hij naar: zijn duim.
En je moest ook wel heel hard staren, als je het piepkleine druppeltje bloed wilde zien dat er uit het topje van zijn duim omhoog kwam.
Als dit inderdaad het resultaat was van zijn aanvaring met een losgeslagen kettingzaag, dan kon meneer Smek zonder meer in het recordboek als grootste mazzelbal aller tijden.
Maar dat was voor Smek niet genoeg.
Hij wilde ook nog te boek staan als grootste huilebalk.
Hij stond daar maar naar zijn nauwelijks verwonde duim te kijken – eigenlijk was kijken alleen niet genoeg, eigenlijk zou je een microscoop nodig hebben om de verwonding te kunnen zien. Zijn gezicht was nog grauwer dan anders.
'Ik... ik bloed...' herhaalde hij fluisterend. 'Er komt allemaal bloed uit mij. Ik...'
Meer zei hij niet. Want hij viel flauw. Zo slap als een stapel nat wasgoed lag hij naast de deuropening van zijn container.
Ik was er bijna jaloers op: even liggen, dat leek mij ook wel wat. Ik was onderhand behoorlijk moe van steeds maar achter die rotzaag aan te rennen. Aan de andere kant: ik 'm losliet kwam-ie misschien achter mij aan. En dat was waarschijnlijk minstens zo vermoeiend.
Bovendien: zonder zaag was ik ongewapend en hulpeloos. Mét zaag was ik misschien nog wel hulpelozer, maar ik was in elk geval niet ongewapend. Daar stond weer tegenover dat ik, als ik die zaag maar weggoooide, kon proberen om onopvallend weg te sluipen. Ontsnappen! Heelhuids hiervandaan!
Maar, zo zei een stemmetje in mijn achterhoofd, ik ben toch niet hierheen gekomen om te ontsnappen? Anders had ik beter kunnen blijven waar ik was, veilig ver hiervandaan!
Moeilijk, moeilijk, moeilijk. Ik kwam er niet uit.
Gelukkig nam iemand anders de beslissing voor mij.
Of liever: iets anders.
Kettingzagen, dat weet iedereen, lopen op benzine.
En benzine, dat is ook algemeen bekend, raakt ooit een keer op.
Bij voorkeur op het meest onhandige moment. Zoals nu.
Pruttel pruttel, zei de zaag.
Een beetje beteuterd stond ik naar het apparaat te kijken.
Goed. Nu was ik dus ongewapend. En hulpeloos.
Dat was, laat ik het maar eerlijk toegeven, geen prettig gevoel. Vooral niet omdat er nog een paar maniakken rondliepen, hier ergens.
'Ahum,' zei een stem achter mij.
Langzaam draaide ik me om.
En ja hoor: een maniak.
Degene met de middelgrote kettingzaag, nog wel.
Zijn ogen glommen van de waanzin toen hij me vroeg: 'Doet je zaag het niet meer? Hihihi! Wat naar voor je. De mijne doet het nog best, hoor. Hihi. Kijk maar eens...'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 2 juli 2012

Het computerspelletjes-plan

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ik had gedacht dat alle schurken in de helikopter zaten, maar dat was buiten meneer Smek gerekend. Die had hoogtevrees en helikopters waren niets voor hem. Hij was lekker in de luxe container op het bankstel in slaap gevallen, maar nu kwam hij naar buiten om te kijken wat al dat lawaai verdorie te betekenen had.
Meteen schoot er, tussen zijn benen door, een onbemande kettingzaag de container binnen. Daar begon het onding gehakt te maken van het dure meubilair.
'Nee,' gilde Smek, 'niet het salontafeltje! Dat is driehonderd jaar oud, daar heeft Lodewijk de Vijftiende nog met zijn voeten op gezeten! Weet je wel hoe ongelooflijk duur dat kreng is?'
Nee. Wist de zaag niet.
Zagen zijn daar niet zo goed in, in weten.
En als-ie het had geweten, had-ie het alleen maar leuker gevonden waarschijnlijk. Je bent een maniakkenzaag of je bent het niet.
Smek holde terug naar binnen om het op hol geslagen stuk technologie tegen te houden. Uit de container galmden kreten naar buiten als 'Niet het bankstel!' en 'Vast de familie Laarmans weer!' en 'Laat mijn computer met rust, jij schobbejak!'
Hij riep nog veel meer, maar dat heb ik allemaal niet precies verstaan. Ik luisterde er, moet ik zeggen, ook niet zo heel aandachtig naar. Ik worstelde met mijn eigen zaag.
Zo langzamerhand kwam de gedachte bij me op dat ik het ding ook gewoon los zou kunnen laten. Ik begon aardig moe te worden van het voortdurende rennen en zwenken. Bovendien had ik, eerlijk gezegd, nog niet zo heel veel voordeel gehad van mijn zaag. Aanvankelijk dacht ik van haha, ik snij er een paar van die houthakkers mee doormidden.
Dat dacht ik nu niet meer.
Want het ging me toch niet lukken. Het werd onderhand tijd om aan mezelf toe te geven dat deze zaag en ik bepaald niet voor elkaar gemaakt waren.
De fout lag duidelijk bij de zaag. Ik had nog niet helemaal uitgevogeld wat het ding precies verkeerd deed, maar het gedroeg zich niet zoals een zaag zich hoort te gedragen. Om te beginnen was het ding veel groter en sterker dan nodig was. Met een kleiner zaagje kun je heus ook nog wel een houthakker uitschakelen.
Niet dat ik dat nog wilde.
Ik zag nu in dat het een beetje een simpel plan was. Mensen doormidden zagen, dat is eigenlijk... hoe zal ik het zeggen... het is niet aardig. Niet netjes. Het is iets wat maniakken doen.
En ik ben dus geen maniak.
Hoewel Gaby waarschijnlijk zou zeggen van wel. Maar ja, zij is mijn zusje en zusjes zijn gek.
Mensen doormidden zagen, dat is heel leuk om te doen in een computerspelletje. Njeng njeng njeng en daar gaat de slechterik. Rood vlekje op de grond en klaar. Twintig tellen later is er al niks meer van te zien. Tenminste, niet in die lelijke goedkope spelletjes die je gratis op internet kan doen. Die je daar gratis moet doen, omdat je van je ouders geen mooi duur spelletje krijgt want 'die zijn voor achttien jaar en ouder'.
Als ik betere computerspelletjes had gemogen, dan had ik misschien niet zo'n dom plan verzonnen.
Want dat het dom was, dat had ik nu wel door. Ik had intussen aardig wat spullen doorgezaagd: matrassen, stukken hout, een fles cola, de grond en wie weet wat nog meer. Ik weet dus wel waar ik het over heb.
En geloof me: dat zagen gaat met grof geweld.
Zien hoe een kussen in een oogwenk aan flarden gescheurd wordt, met duizenden donsveertjes die her en der vliegen – dat is nog wel geinig. Maar stel je voor dat het een houthakker is, en dat ieder donsveertje een stukje... bloederig...
Ik kon mijn gedachte niet afmaken want ik moest een beetje overgeven.
Het was niet veel, maar het kwam wel midden op de zaag terecht en die spetterde het alle kanten op.
Lekker fris.
Op dat moment klonk uit de luxe container een afschuwelijke kreet.
'Hij heeft me te pakken!' gilde Smek. 'Ik... ik bloed!'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE