Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 31 december 2012

Wat je allemaal van aardolie kunt maken

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Hebbes,' hijgde bullebak nummer één.
Kwetter kronkelde als een paling, maar wist zich niet los te wurmen.
'Wat doen we met haar?' vroeg bullebak nummer twee. 'Ik heb ontzetten veel zin om haar een flink te meppen, namelijk.'
'Niks d'r van,' antwoordde de eerste. 'Deze gaat regelrecht naar buiten. Meppen is allemaal leuk en aardig, maar ik wil geen enkel risico lopen dat ze ontsnapt. Moet je zien hoe ze spartelt! Ze is geeneens moe, terwijl ik... pfff...'
'Je hebt gelijk,' zei zijn makker.
'Lieve schatten,' fluisterde mama ondertussen tegen ons, 'ik wil dat jullie zo snel mogelijk naar de andere kant van het kantoor sluipen en daar plat op de grond gaan liggen.'
Dat deden we.
'Sneller,' fluisterde mama toen ik mij liet afleiden doordat Kwetter vreselijk begon te schelden tegen de twee schurken. In het Boegoenees, dus ze verstonden haar niet, maar dat maakte niet uit: ze kon hen toch niet op andere gedachten brengen.
Op hun dooie gemak liepen ze met haar naar de openstaande schuifdeuren.
'Plat!' siste mama, en we lieten ons plat op de grond vallen.
BOEM!
Het was geen slechte bom, die mama in haar beha bewaard had. Hij knalde behoorlijk, en alle glazen muren en het glazen plafond werden in scherven naar buiten geblazen. In de vloer zat een enorm gat, waardoor we konden ontsnappen naar een lagere verdieping. Een verdieping met liften. We waren nog niet gered, maar we waren ook niet langer ten dode opgeschreven.
Dat was fijn.
Maar nóg fijner was het, dat de twee schurken vlák voor de schuifdeuren tegen de grond waren gesmeten door de ontploffing. Daas en wazig lagen ze op de grond, en Kwetter lag onder hen. Papa en Michael sleurden haar onder de twee akelige kerels vandaan. Ze had geluk gehad: de twee kerels hadden tussen haar en de bom in gestaan, dus ze was niet eens geschroeid. Maar na de klap waren de twee kerels bovenop haar gevallen, en ze waren zwaar en gespierd dus onze arme vriendin was half bewusteloos.
Papa droeg haar naar het gat in de vloer, en voorzichtig klommen we naar beneden.
We kwamen terecht in een verlaten gang. Een brede, lichte gang met aande3 ene kant net zoveel glas als de bovenverdieping had gehad, en aan de andere kant een witte muur waaraan talloze plankjes waren vastgemaakt. Daarop stonden allerlei potjes en flesjes en in die potjes en flesjes zaten roze korreltjes, bruine prutjes, heldere vloeistofjes en alles daartussenin (heldere prutjes, paarse vloeistofjes enzovoort). Boven de plankjes stond met grote letters: WAT JE ALLEMAAL VAN AARDOLIE KUNT MAKEN.
'Oooh,' zei papa. 'Wat mooi! Wat schitterend!'
'Het is prachtig,' beaamde mama. 'Zóveel chemische stofjes bij elkaar!' Ze liep naar de muur en bestudeerde de potjes en flesjes. 'Ze staan op alfabetische volgorde,' stelde ze vast. 'Dit is nog maar een klein deel, natuurlijk. Van aardolie kun je ontzéttend veel maken, namelijk. Ik denk dat jke elke gang in elke verdieping van het gebouw zou kunnen volhangen met...'
'Réken maar dat alle gangen volhangen met dat spul,' zei papa. 'Dat nou juist het mooie. Ik ben diep geraakt, dat mag je rustig weten.'
'Nooit geweten dat jij zo van chemische stofjes hield,' zei mama.
'Hè? Wat chemische stofjes? Oh, wacht, ik weet wat je bedoelt. Ach, chemische stofjes, die zijn oké wat mij betreft. Maar zie je niet wat voor moois meneer Cockel hier heeft gedaan? Hij heeft van zijn hele kantoor een museum gemaakt! Een aardolie-museum. Snap je niet hoe briljant dat is? Hoe gedurfd? Het wil namelijk zeggen, dat hij over dit hele, gigantische gebouw geen kantorenbelasting betaalt! Het is...' hij schudde zijn hoofd. Zijn ogen waren een beetje vochtig. 'Ik ben diep geroerd, dat mogen jullie gerust weten.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 28 december 2012

Papa vindt het niet eerlijk

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Mama,' zei Michael, 'dit meen je niet. Je hebt een bom die je overal meeneemt, en een lont, en je neemt niet de moeite er een doosje lucifers bij te doen? Hoe dom kun je zijn?'
'Hoho, jongeman,' zei papa streng. 'Zo praat je niet tegen je moeder.'
'Dit is een noodbom, Michael,' legde mama uit. 'Ik bewaar hem in mijn beha. Daar is niet zo heel veel ruimte; ik kan daar niet zomaar alles bewaren wat ik wil. Snap je?'
'Ja maar,' protesteerde Michael, 'geen lucifers? Ik bedoel: geen lucifers? Waarom zou je de moeite nemen een bom in je beha te bewaren, als je hem toch niet kunt aansteken?'
'Hoor eens even,' zei mama boos. 'Wat is er nou verstandiger: Een bom meenemen in de hoop dat je ergens een rondslingerend doosje lucifers vindt, óf een doosje lucifers meenemen in de hoop dat je een rondslingerende bom vindt? Rondslingerende bommen zijn tamelijk zeldzaam, weet je.'
'Nou,' snoof Michael, 'doosjes lucifers komen ook niet zomaar uit de lucht vallen.'
Op dat moment viel er een zware, zilveren aansteker uit de lucht.
Sprakeloos keken we elkaar aan.
'Dat zijn dus geen lucifers,' mompelde Michael zwakjes.
Papa legde een hand op zijn schouder. 'Ik weet hoe je je voelt, jongen. Het overkomt mij ook altijd. Dit soort dingen. Je moeder heeft meestal gelijk, omdat ze slimmer is dan ik. Daar kan ik mee leven. Maar dat ze soms – héél soms – de domste wartaal uitslaat, die je je maar bedenken kunt, en dan door stom toeval toch weer gelijk krijgt, dat is niet eerlijk.'
Ik had toevallig gezien waar de aansteker vandaan was gekomen. 'Het was Kwetter. Ze heeft Michael zijn geschreeuw over lucifers gehoord, denk ik, en toen heeft ze tijdens een radslag op Cockels bureau even gauw zijn sigaren-aansteker gepakt en onze kant op gegooid.'
'Dank je wel, Kwettertje-lief,' riep mama.
Kwetter zei niks terug.
Kwetter zat in de problemen.
Door het gooien van die aansteker was ze even afgeleid. Heel even maar, een halve seconde of zo.
Dat is niet lang.
Helaas was het lang genoeg voor de twee totaal getrainde vechtjassen.
Ze wisten Kwetter niet meteen vast te grijpen, maar ze konden haar wel in een hoekje drijven. Een hoekje waaruit ze niet meer kon ontsnappen. Behalve als ze vlák langs het plafond sprong, buiten het bereik van de kerels hun graaiende handen.
Ga maar eens op de grond liggen, en maak je zo plat mogelijk. Armen en benen gespreid, hoofd opzij gedraaid zodat je hoofd niet uitsteekt... lig je al? Ja? Nou kijk: zo dicht als jij nu bij de vloer bent, zó dicht moest Kwetter langs het plafond springen.
Zonder aanloop, en zonder haar hoofd te stoten.
Ik kon me niet voorstellen dat iemand dat zou kunnen. Zelfs Kwetter niet.
Maar ze sprong en daar vloog ze, langs het plafond, armen en benen gespreid en het hoofd opzij gedraaid.
Ik kon mijn ogen niet geloven.
Helaas hadden de twee bullebakken haar kansen wat beter ingeschat. Ze wisten wat Kwetter van plan was, en ze reageerden als een geoliede machine. De ene knielde neer, en de ander zette zijn voeten in twee razendsnelle stappen op de knie en de schouder van zijn kameraad. Dat bracht hem dicht genoeg bij het plafond om Kwetter te grijpen. Bijna was hij te laat, maar bijna is niet helemaal en zijn hand klemde zich om haar enkel. Zo vast als een bankschroef.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 26 december 2012

De gevallen bullebak

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Dat is een uitstekend plan, lieverd. Inderdaad: laten we ontsnappen.'
'Ontsnappen,' knikten Michael en ik.
'Ja,' riep Kwetter, 'gaat jullie maar fijn ontsnappen.. Maar doet er geen uurtje over, want deze kerels is nogal vlot in de beentjes...' Terwijl ze het zei, maakte ze een handstand-overslag op Cockels bureau en landde op zijn stoel. Die ging er met haar vandoor, want hij had wieltjes. Dat was fijn, want daardoor greep een van de bullebakken nét achter haar in het lege, maar het had ook een nadeel. Ze rolde nu in een hoog tempo naar de open schuifdeuren.
Een van de kerels sprong met een machtige zwaai over het bureau heen en dook achter haar aan. Die wilde haar het laatste duwtje over de rand geven. Hij gaf een forse duw in de richting van de schuifdeuren, dat wel, maar gelukkig was Kwetter net op tijd van de stoel af gedoken.
De arme bureaustoel, die nog nooit iemand kwaad had gedaan, viel naar buiten en verdween tollend in de diepte.
De bullebak die Kwetter had willen duwen, die in zijn leven hoogstwaarschijnlijk al heel veel iemanden kwaad had gedaan, viel achter hem aan. Dat gebeurt er nu eenmaal als degene, die je naar buiten wilt duwen, op het allerlaatste moment wegduikt.
Het was dus die man z'n eigen schuld als hij te pletter zou vallen. Maar dat deed hij niet, want hij was een super-getrainde vechtmachine en geen bureaustoel. Met zijn vingertoppen wist hij nog net het randje van de vloer vast te grijpen.
Zij kameraad hees hem weer naar binnen, wat Kwetter de kans gaf om even op adem te komen en een goed plekje te kiezen voor de rest van de achtervolging.
'Ontsnapt jullie nou nog?' vroeg ze een beetje beschuldigend.
'Jaja, natuurlijk,' zei papa. Hij liep naar de lift en drukte op het knopje. Er gebeurde niets.
'Die doet het alleen op afstandsbediening, pap,' herinnerde ik hem.
'Ja, dat weet ik wel, maar er zijn maar twee uitwegen hier. De lift enneh...' Hij wees op de open schuifdeuren. 'En dan neem ik het liefste de lift. Dus ik dacht: even proberen kan geen kwaad.'
'Tja,' zei mama, 'allebei de uitgangen hebben zo hun nadelen. Dus ik dacht eigenlijk: laten we er maar eens een uitgangetje bij maken.'
'Ach,' zei papa, 'heb je je bommen bij je? Ik dacht dat je je koffer in de auto van die nare spion had laten liggen.'
'Dat is ook zo,' knikte mama. 'Maar...' Ze stak haar hand in de hals van haar bloes en haalde een klein pakketje tevoorschijn, 'Ik ga nooit op pad zonder een of twee kleine plofjes voor noodgevallen.'
Op dat moment was de gevallen bullebak door zijn vriend weer het kantoor binnengehesen, en ze zetten opnieuw de achtervolging in. Kwetter bleef ze steeds nét voor.
Uit het pakketje haalde ze een grijsgroen klontje, dat nog het meest deed denken aan een platgedrukte stuiterbal. En een lont van een meter lang.
Ze koos een hoek van het kantoor, duwde het grijze klontje tegen de grond. Het bleef plakken als kauwgum. Ik had zo het idee dat geen enkel schoonmaakmiddel dat ooit nog uit het tapijt zou krijgen. Ik had ook het idee dat dat niet lang een probleem zou zijn, omdat het klontje binnenkort zou verdwijnen, samen met het tapijt. En de vloer. En eventueel een stuk van de onderverdieping.
Maar dat viel een beetje tegen.
Mama stak de lont in het plofklontje, keek een beetje schaapachtig om zich heen en vroeg: 'Heeft er iemand van jullie misschien lucifers?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 24 december 2012

Kalaripayattu, Savate, Jogo do Pau enzovoort

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'De tweede manier,' ging hij verder, 'gaat namelijk als volgt: wij rossen u grondig in mekaar en smijten u naar buiten. Dan bent u precies even snel beneden, maar dan kunt u niet meer van het uitzicht genieten want dan zitten uw ogen helemaal dicht.'
'Wij kunnen heel goed rossen namelijk,' zei de eerste trots. 'Wij hebben de zwarte band in karate.'
'Én in judo,' vulde zijn vriend aan.
'En in Jiu Jitsu,' zei de eerste weer, en zo ging het nog een poosje door want ze hadden de hoogste band in wel zeventien vechtsporten. Van de meeste had ik nog nooit gehoord, maar aan Michael's gezicht te zien bestonden die sporten echt, want hij werd bleker en bleker. Hij weet dat soort dingen. Hij vindt dat interessant, want hij is een jongen en jongen zijn gek. Ik bedoel: wat heb je eraan, te weten dat er een vechtsport bestaat die Kalaripayattu heet? Daar word je alleen maar zenuwachtig van. Tenminste: Michael werd behoorlijk zenuwachtig toen die hele stortvloed aan vechtsporten voorbijkwam.
'Dus,' besloot bullebak nummer twee, 'U kunt maar beter vrijwillig springen, anders... au!'
Kwetter had een vulpen van het bureau gepakt en die recht in zijn oog gegooid.
'Goed werk,' zei mama. 'Volgende keer wel de dop eraf halen, hoor, dan doet het veel meer pijn.'
'Jammer dat ik geen kokosnoot hebde,' grijnsde Kwetter. 'Anders had ik hem zo hard tegen zijn kop gesmijt, dat hij het raam uit valde.'
'Jaha,' zei Michael, die meteen weer zijn overmoedige zelf werd, 'jullie hebben dan misschien de hoogste graad in Krav Maga, maar wij hebben Kwetter! Even voor de duidelijkheid: Kwetter heeft in elke vechtsport ter wereld precies nul banden. Maar ze kan wel een Boegoenese Boomleeuw pootje haken.'
De mannen keken elkaar grijnzend aan. 'Maar goed dat wij geen boomleeuwen zijn, dan,' grijnsde de een.
'Zoals mijn oma altijd zei,' begon de ander, maar hij maakte zijn zin niet af. Hij wilde ons alleen maar in de war brengen. Niet laten merken dat hij nú ging aanvallen. Of zijn oma zei nooit wat, dat kan natuurlijk ook.
In ieder geval sprong hij plotseling met een vijfdubbele salto op Kwetter af. Zijn vriend dook met een zesdubbele koprol onder Cockels bureau door en kwam in een vloeiende beweging overeind om Kwtter keihard in haar gezicht te schoppen.
Kwetter deed één stapje opzij en haakte allebei de mannen pootje.
'Inderdaad maar goed dat jullie geen boomleeuwen is,' giechelde ze. 'Twee boomleeuwen tegelijk, dat zou een beetje veel zijn. Maar boomleeuwen is nooit vriendjes met elkaar, dus er is nooit twee boomleeuwen tegelijk. Hoeps!' En ze sprong met een wonderlijke wenteling over de ene zijn schoppende been en onder de ander zijn maaiende arm.
Zoiets waren de twee kerels niet gewend.
Ze vonden het ook helemaal niet leuk.
Snuivend van woede probeerden ze Kwetter te pakken te krijgen. Maar je kunt net zo goed proberen een plas water buiten westen te slaan.
'Tssss,' deed Michael. 'Bij al die vechtsporten die ze noemden, beweren de meesters dat het gaat om discipline en innerlijke rust. Nou, daar klopt dus ook niks van. Moet je kijken wat een rooie koppen die kerels krijgen! Als dat innerlijke rust is, ben ik een Bretonse keukenmeid.'
'Wat je zegt,' zei papa. 'Zeg mensen, nu Kwetter die engerds bezig houdt... zullen wij maar eens ontsnappen?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 21 december 2012

Ongeveer drie komma vier seconden

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Mama schudde haar hoofd. 'Het zou kunnen, dat geld de wereld regeert. Maar hier binnen...' Ze klopte op haar borst, waar haar hart zat. '...hier heeft het geld geen macht. Hier bloeit een bloem van hoop. Van liefde. Van geloof in het goede. En weet u? In ieder mensenhart – zelfs in het uwe – daar ligt het zaadje voor precies zo'n bloem. Daarom zullen er altijd helden zijn, die opstaan tegen schurken zoals u. Mensen die het goede doen, omdat hun hart dat van hen vraagt. Dat kan op duizenden manieren. Door een mens in nood te helpen, als was het maar met een vriendelijk woord. Door de natuur te beschermen, al was het maar één enkele boom, waar je van houdt.'
'Bravo!' riep papa.
Meneer Cockel glimlachte meewarig. 'Gelooft u dat werkelijk?'
'Welnee,' zei mama, 'ben je mal. Maar u zat zo'n verschrikkelijke onzin te wauwelen dat ik dacht: laten we er eens een wedstrijd van maken. Kijken wie het meest onzinnige toespraakje kan houden.'
'Dat heeft u dan glansrijk gewonnen,' zei meneer Cockel, 'want wat ik zei was geen onzin.'
'Ach, kom nou toch,' zei mama streng. 'U maakte zó'n domme denkfout – dat ga ik niet eens uitleggen. Maar in één ding had u gelijk: er zullen altijd schurken zijn. Gelukkig maar. Dan heb ik altijd wat om op te blazen. Want dingen opblazen, dat is gewoon heerlijk. Zo'n oranje bal van vuur, en dat je de grond voelt trillen, en dat... dat oorverdovende... ' Ze zuchtte verzaligd. 'Maar ja, het is niet netjes he, dingen opblazen. Het hóórt niet. Gelukkig zijn er nog schurken zoals u. Spullen van schurken opblazen, daar kan niemand iets van zeggen. Daar hoeft een fatsoenlijk mens zich niet voor te schamen. Hartelijk dank dus!'
'U vindt het gewoon leuk,' knikte Cockel. 'Ik begrijp het. Welnu: ik wil dat u ermee ophoudt. Geen ontploffingen meer. Is dat duidelijk?'
Hij stond op en liep langs ons naar de lift. Over zijn schouder zei hij tegen de twee potige kerels: 'Wijzen jullie deze mensen even de weg naar buiten?' Daarna klikte hij met een knopje, dat hij in zijn hand had, en de liftdeuren sloten zich achter hem.
Nu kwamen de twee grote, gespierde kerels in beweging. Ze liepen kalmpjes naar de glazen wand van het kantoor, waarachter je in de diepte de Parel van Zuid-Mallotië kon zien liggen. Een deel van de wand was geen raam, maar een deur. Een dubbele schuifdeur.
Dat merkte we toen de twee kerels de deuren opzij schoven, naar buiten wezen en zeiden: 'Springt u maar!'
'Nee dank u,' zei mama. 'We gaan wel met de lift. Dat gaat wel iets langzamer, maar, nou ja, dat heeft ook zo z'n voordelen, nietwaar? Vooral bij het neerkomen.'
'Mevrouw is een wijsneus,' zei de ene kerel tegen de andere.
Zijn kameraad wendde zich tot ons.
'Luister,' zei hij. 'We kunnen dit op twee manieren doen. De eerste manier is: u springt. Dat is inderdaad bij het neerkomen vervelend, maar vóór het neerkomen heeft u nog een vliegreisje van ongeveer drie komma 4 seconden.'
'Hebben wij speciaal voor u uitgerekend,' zei de ene. 'Service van de zaak.'
'De tweede manier,' ging de ander verder, 'is een heel stuk minder prettig.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 19 december 2012

Zo normaal dat het eng is

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Hij boog zich weer over zijn computer en ging aan het werk, alsof wij er helemaal niet waren.
Mama drukte nog een paar keer op de knopjes van de lift, maar er gebeurde niets.
Wat nu?
We stonden hier eigenlijk een beetje voor joker. De Moeflon had een enorme smak geld gekregen om ons hier te brengen, en nu deed Cockel alsof we er niet eens waren. Ik snapte er niets meer van.
'Ahum,' kuchte de Moeflon.
In zijn hand zagen we iets wat er eerder niet was geweest. Een pistool.
Het was maar een klein, smal pistooltje. Helemaal niet het soort pistool dat bedoeld is om mensen mee bang te maken. Meer het soort dat bedoeld is om in je jaszak te dragen zonder dat iemand het merkt, en dan op een onverwacht moment mensen dood te schieten.
'Stapt u de lift maar uit,' zei hij vriendelijk.
Ik heb wel eens een maniak in de ogen gekeken, die mij met een kettingzaag in plakjes wilde hakken. Dat was best wel eng. Ook was er een keer een wapenfabrikant, die zijn bazooka op me wilde uitproberen. Was ook geen pretje.
Maar voor dit wezelige mannetje met zijn kleine pistooltje was ik zeker zo bang als voor die andere twee. Het enge was niet dat hij een gevaarlijke gek was, zoals die anderen. Het enge was dat hij zo normaal was. Gewoon een brave hardwerkende meneer, die zijn werk deed. Zoals een metselaar een muurtje bouwt, zo hield deze man zich bezig met misleiding en verraad. Zo gedachtenloos als een metselaar een steen vastpakt, zou dit mannetje ons neerschieten. Zonder er zelfs maar een seconde spijt van te hebben. Een metselaar heeft ook geen spijt van zijn muurtje.
Wij stapten de lift uit.
'Tot bij het bureau,' ried de Moeflon ons aan.
Wij liepen naar het bureau van meneer Cockel.
Die keek op van zijn computer.
'Ah, daar bent u dan. U heeft zich bedacht, zie ik. Mooi. Ik wilde eigenlijk alleen maar vragen: wat is nu eigenlijk uw plan? U wilt mij opblazen, dat hoeft u verder niet uit te leggen...'
'Hoho,' viel mama hem in de rede. 'Ik blaas nooit mensen op. Alleen gebouwen en spullen.'
Meneer Cockel glimlachte dunnetjes. 'Heel nobel van u. Maar ik vraag me af wat uw bedoeling is. U bent tegen vervuiling? Daar ben ik óók tegen. U vindt het zielig dat de boeren en vissers zullen omkomen van de honger, op den duur? Vind ik ook zielig. Maar weet u: op deze manier maak ik de meeste winst. En als ik het niet op deze manier doe, dan zal er iemand anders komen die het doet. Want de manier die het meeste geld oplevert is...' Hij zocht naar woorden. 'Nee, het is niet de beste manier, het is... het is de onvermijdelijke manier. Het geld, mevrouw, regeert deze wereld. Het geld maakt zijn eigen wetten, en daaraan kan niemand ontkomen. Datgene, wat het meeste geld oplevert, zal gedaan worden. Door wie dan ook. Dus wat wilt u nou eigenlijk bereiken?'
We keken allemaal naar mama.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 17 december 2012

Een supergeheime spion zonder bankrekening

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Aan de andere kant van de deuren was een groot kantoor. Het was, in tegenstelling tot wat ik verwachtte, niet heel erg duur of luxe ingericht. Niet heel veel goud of marmer. Niet overal zachte banken of kistjes met dure sigaren. Geen schilderijen aan de muur, geen foto's van meneer Cockel zelf. Alleen een bureau met een computer en een vulpen erop. Maar alle muren, en het plafond, waren helemaal van glas, zodat je alles kon zien. De blauwe hemel. De stad Jalsk, de Parel van Zuid-Mallotië, en het land eromheen, tot aan een blauwe schittering in de verte waar de zee lag. Dit was de hoogste verdieping van het hoogste gebouw van de stad; wie hier achter zijn bureau zat, wist dat hij de hoogste baas was van het hele land, machtiger zelfs dan de Sultan. Die voelde zich zo hoog als God. En dat is een luxe die je voor geld niet kunt kopen. Behalve dan voor heel, heel veel geld.
Achter het bureau zat meneer Cockel. Achter meneer Cockel stonden twee enorm grote kerels. Ze zagen er allebei uit alsof ze zonder moeite een gorilla in de knoop konden leggen. Zonder te bewegen stonden ze daar, ze keken niet naar ons of naar de journalist. Ook niet naar meneer Cockel. Ze keken nergens naar. Als ze robots waren geweest, zou je zeggen dat ze uit stonden.
Meneer Cockel was druk aan het werk op zijn computer.
Mama drukt snel op het liftknopje voor 'omlaag'.
Er gebeurde niets.
Ze drukte nog eens, en nog eens.
'Ik vrees dat dat geen zin heeft, mevrouw,' zei Cockel zonder op te kijken. 'Die knopjes doen helemaal niets. De lift werkt op afstandsbediening.'
'Waarom zitten ze er dan!?' riep mijn moeder verontwaardigd.
'Dat doet er niet toe,' zei Cockel. 'Mijn tijd is kostbaar. Ik ga niet over knopjes babbelen.' Voor het eerst keek hij op van zijn computer. 'Ik wilde alleen maar even zeker weten dat u het echt was. Welnu, u bent het echt. Knap werk, meneer de Moeflon. Geeft u, als u straks naar buiten gaat, uw bankrekeningnummer maar aan de portier. Dan wordt uw beloning binnen drie dagen op uw rekening gestort.'
'Liever niet,' zei de journalist, die kennelijk De Moeflon heette. 'Ik word altijd contant betaald. Een supergeheime spion met een bankrekening, dat bestaat niet.'
Meneer Cockel en papa schudden allebei hun hoofd.
'Ouderwets,' mompelde meneer Cockel.
'Amateur,' schamperde papa.
'Kom kom, meneer Laarmans,' glimlachte de Moeflon. 'U weet drommels goed dat geld niet veilig is, wanneer het op een bank staat. U doet niks anders dan via de computer banken leegplunderen. Maar zelfs het grootste genie ter wereld kan geen cent niet uit mijn broekzak computeren, zeg ik altijd maar.'
Meneer Cockel haalde een dikke stapel briefgeld uit zijn bureau en gooide het naar de Moeflon. Die ving het behendig op en telde het na.
Cockel keek naar ons. 'Staat u nou nog steeds in die lift?' vroeg hij streng. 'Komt u binnen!'
'Liever niet,' zei mama. 'Wij staan hier uitstekend.'
Cockel zuchtte. 'Zoals u wilt,' zei hij. 'Ik kan u niet dwingen.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 14 december 2012

Een man met belangrijke vrienden

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

'Het is voor elkaar,' zei hij. 'Het kan nu meteen, zelfs. Mijn vriend heeft het wel druk, want hij is een belangrijk man, maar hij is dol op bouwkunst, net als u, en hij wil er graag over praten.'
'Geweldig,' zei mama. En dat was het inderdaad. Het is de droom van elke terrorist: een gebouw dat je op wilt blazen, op je gemak van binnen bekijken terwijl iemand je precies vertelt hoe het allemaal in elkaar zit. Waar de belangrijkste balken lopen, en zo. Een klein gebouwtje, zoals een tankstation of een mjamburger-bar, dat is makkelijk genoeg op te blazen. Gewoon een grote bom erin, en knal boem klaar. Maar zo'n torenflat als Cockel's hoofdkantoor is een heel ander verhaal. Daarvan moet je heel zorgvuldig de belangrijkste balken opblazen, zodat het gebouw zijn eigen gewicht niet meer kan dragen en instort. Gewoon ergens een bommetje plaatsen heeft geen enkel nut, dan maak je alleen maar een gat in een paar muren. Of je moet een kernbom nemen, maar daar begint mijn moeder niet aan. Kernbommen zijn verschrikkelijk moeilijk te maken, heel erg duur, en ze geven enorm veel troep die je bijna niet meer opgeruimd krijgt. Daar is mijn moeder veel te netjes voor.
We stapten uit de wagen en de journalist bracht ons naar een lift. We zwaaiden nog even naar de bewaker en stapten in. De journalist drukte op het knopje voor 'omhoog'.
'Wat raar,' zei ik. 'Deze lift heeft maar twee knopjes, één voor omhoog en één voor omlaag. Terwijl dit gebouw minstens veertig verdiepingen heeft!'
'Vijftig,' zei de journalist. 'Maar deze lift gaat alleen naar de bovenste. Daar werken de belangrijkste mensen, zoals die vriend van mij. Belangrijke mensen willen graag een eigen lift. Dat vinden die lui fijn.'
'U keek zelf ook behoorlijk tevreden, toen u op het knopje duwde,' grinnikte papa. 'Volgens mij zou u best een eigen lift willen hebben.'
'Oh, ik hoef geen eigen lift,' glimlachte de journalist. 'Maar ik vind het wel leuk als ik de lift van belangrijke mensen mag gebruiken. Want dan weet ik: in dit gebouw is meneer Cockel belangrijk, maar voor meneer Cockel ben ik belangrijk.'
'Meneer Cockel?' schrok mama. 'Is dat uw vriend? Meneer Cockel zelf?'
'Ik geloof niet, dat meneer Cockel mijn vriend is,' zei de journalist kalm. 'Meneer Cockel heeft geen vrienden. Maar hij is inderdaad degene naar wie we nu op weg zijn.'
Daar wedden wij even stil van. Bezorgd keken we elkaar aan. In een ontmoeting met meneer Cockel – de meest gewetenloze man die je je voor kunt stellen – hadden we niet erg veel zin.
Michael zei zwakjes: 'M... maar u was toch tégen meneer Cockel? U ging toch schrijven over de vieze troep, die...'
'Lieve schat,' zei mama somber, 'misschien is deze meneer niet helemaal eerlijk tegen ons geweest. Ik denk eerlijk gezegd dat hij niet eens een journalist is.'
'Dat denkt u dan goed, mevrouw Laarmans! En jullie zijn geen onschuldige toeristen. Maar ik had u meteen al door, en u merkt het nu pas...'
Op dat moment zei de lift 'Ping' en de deuren schoven open.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 12 december 2012

Kerken, kastelen en moderne gebouwen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Het was een heel eind rijden. De wijken met arme mensen bléven maar voortduren. Het gekke is: hoe droevig en akelig de aanblik ook was, na een tijdje wenden we eraan.
'Jaja,' mompelde Michael zelfs na een half uurtje, 'nou weten we het wel.'
Niet lang daarna reden we de rijke buurt binnen. Blinkend witte Villa's stonden daar achter grote hekken van prikkeldraad. Er stonden bewakers bij de poorten en het prikkeldraad stond onder stroom.
Tenslotte kwamen we in de zakenwijk. Daar stonden torenhoge flats met spiegelende ruiten, groot en glimmend, alsof ze een wedstrijdje hielden wie het het hoogst was, en wie er het meeste blonk.
Het was wel duidelijk wie dat wedstrijdje won. Het allerhoogste, meest glanzende gebouw was dat van Cockels Olie Maatschappij.
'Sodeju,' fluisterde mama.
'Niet vloeken,' fluisterde papa. 'Maar ik begrijp wat je bedoelt, schat.'
'Indrukwekkend he?' glimlachte de journalist. 'Al dat spiegelglas! Maar laat je niet voor de gek houden, hoor. Dat is geen gewóón glas, dat is dertiendubbel staalglas. Het sterkste glas ter wereld, sterker dan een betonnen muur. Daar zou je zelfs met een bom nog geen gat in kunnen maken. Niet dat iemand Cockels Olie Maatschappij zou willen bombarderen, natuurlijk.'
'Nee,' zei mama 'natuurlijk niet.'
'Auw!' riep Kwetter. 'Ik zegde geeneens wat! Waarom hoeft jij mij dan te schoppen?'
'Ging per ongeluk, Kwettertje-lief,' zei mama. 'Ik ben ook zo, eh, onder de indruk!'
'Houdt u van mooie gebouwen?' vroeg de journalist. 'Is dat het?'
' Eh, ja, nou en of,' zei mama vlug. 'Oude kerken en zo. Daar gaan we op vakantie altijd naar kijken, he jongens?'
'Ja,' zuchtten wij, want het was helaas maar al te waar. Wij hadden in ons leven al tientallen keren door kerken moeten sjokken. In verre landen, op prachtige zonnige dagen waarop ieder verstandige vakantieganger naar het strand ging, moesten wij weer zo'n kerk in. Mama had dan altijd boekjes, waarin stond wanneer de kerk gebouwd was, en met wat voor steen enzovoort. Die boekjes wilde ze hélemaal lezen. En het allerergste was dat ze daarna alles aan ons wilde vertellen. Vele uren van ons leven waren verspild aan die onzin.
'Met kastelen heb ik dat ook,' vertelde mama. Wij knikten. Was ook waar, helaas. Hoewel Michael de kastelen nog wel mooi vond, vooral als er oude wapens te zien waren of, als-ie heel erg geluk had, martel-werktuigen.
Jongens zijn namelijk ziek in hun hoofd.
'Maar dus ook,' ging mama verder, 'dit soort dingen. Moderne gebouwen.'
'Dan heeft u geluk,' zei de journalist. 'Dit is het modernste van het modernste! Zeg, daar bedenk ik me opeens iets. Een vriend van mij werkt hier. Hij zou u vast een rondleiding kunnen geven, als u dat wilt. Lijkt u dat wat?'
'Ach,' zei mama, 'waarom ook niet?'
De journalist reed van de hoofdweg af, naar een weggetje dat onder het Cockel-gebouw verdween. En parkeergarage, onder de grond.
Bij de ingang van de garage stond een bewaker. Een grote kerel met een spiegelzonnebril en een uniform dat strak stond van de spieren. De journalist stapte uit om met hem te praten. In het Zuid-Mallotisch, dus we verstonden hen niet, maar blijkbaar zat het wel goed, want de bewaker pratte met een luidsprekertje in de muur en even later kwam de journalist met een zeer tevreden gezicht op ons af.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 10 december 2012

De Parel van Zuid-Mallotië

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


We hadden nog nooit zo een lelijke, droevige stad gezien. Zelfs niet in onze ergste dromen. De huizen waren verschrikkelijk armoedig, gemaakt van modder en vuilnis, sommige waren kleiner dan mijn kamertje aan boord van de Tsaar Peter, andere waren juist weer heel erg groot want de hele wereld zat erin. Dat wil zeggen: ze hadden geeneens vier muren, dus je kon niet zien waar het huis precies ophield en waar de rest van de wereld begon. Overdekte hoekjes, meer waren het niet, en in die overdekte hoekjes woonde een heel gezin plus een oma en opa. Kleuters scharrelden rond in hun blote gat, spelend met een paar lege batterijen die ze langs de weg hadden gevonden of knagend op een appelkroosje. Oma kookte eten op een vuurtje, gestookt van een oude autoband.
Wat ze kookte was kennelijk zó vies dat haar kinderen en kleinkinderen liever dood gingen dan het op te eten. Of het was gewoon heel erg weinig. Of allebei. In ieder geval waren alle mensen hier zo afschuwelijk mager, dat je bijna door ze heen kon kijken.
Met holle ogen doolden ze rond tussen hun huizen, op zoek naar iets te eten. Iets dat door alle andere Jalskers over het hoofd was gezien; dat zou bijna toverij moeten zijn, want er waren heel veel Jalskers. Heel, heel erg veel. De smerige krotten bedekten het land zo ver als je maar kon zien.
'Zozo,' zei papa ontdaan. 'Dus dit is de Parel van Zuid-Mallotië.'
Daar moest de journalist om lachen. 'Ik begrijp wat u bedoelt, meneer! Ziet er niet fraai uit, he? Maar dit zijn alleen maar de buitenwijken, waar de armen wonen. Wacht maar tot u de paleizen van de rijkelui ziet! Schit-te-rend gewoon!'
'Hm,' deed mama.
De journalist vertelde van alles over de rijkelui van Zuid-Mallotië: over een voetballer bijvoorbeeld, die krankzinnig veel geld verdiende terwijl hij nog veel dommer was dan alle andere voetballers. En over de sultan, die altijd de rijkste man van het land was geweest maar die nu op de tweede plaats stond, omdat zijn kroonjuwelen vorig jaar gestolen waren.
'En die waren een hoop geld waard,' zei de journalist. 'Ik heb nog nooit iemand zo hard horen schreeuwen als de Sultan toen. En weet je? Het geld kon hem niet eens zo veel schelen. Maar dat hij nu niet meer de rijkste is, daar kon hij niet tegen.'
'Wie is er nu dan de rijkste?' vroeg ik.
'Iemand die niet eens uit Zuid-Mallotië komt,' vertelde de journalist. 'Hij woont hier alleen maar, omdat hij dan geen belasting hoeft te betalen. Het is de baas van de Cockel oliemaatschappij, daar heb je misschien wel eens van gehoord.'
'Van hem gehoord?' riep Kwetter. 'Ik zul jou eens wat vertellen... auwie!'
'Sorry Kwetter,' zei mama.
'Jullie hebben dus van hem gehoord,' glimlachte de journalist. Dan zul je het wel interessant vinden dat die torenflat aan onze rechterkant, daar in de verte, zijn hoofdkantoor is.
Papa, Kwetter, Michael en ik probeerden allemaal tegelijk door de raampjes aan de rechterkant te kijken. We drukten zo plotseling onze neuzen tegen het glas, dat de auto bijna omviel.
'Vinden jullie dat interessant?' vroeg de journalist geamuseerd. 'Ik kan er wel wat dichter langs rijden, als jullie dat willen...'
Nou en of wij dat wilden!


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 7 december 2012

Op volksliederen kun je vertrouwen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Kwetter hield haar mond.
Ze hield 'm zo stijf dicht dat je alleen nog maar een streepje zag.
Gelukkig had de journalist niks gehoord, want die zat al een tijdje te staren naar de wijzertjes van zijn auto. Hij tikte een paar keer op de wijzerplaatjes en zei toen: 'Dat is gek. U had gelijk, mevrouw!'
'Zo gek is dat niet hoor,' zei mama. 'Ik heb altijd gelijk.'
'Maar... Ik bedoel... Mijn wagen verbruikt nu veel minder benzine! De knapste koppen van de autofabriek proberen al jarenlang een motor te maken die minder benzine gebruikt, en het lukt ze niet, en u doet dat zo maar eventjes.'
'Misschien zijn die knapste koppen niet zo knap als ik,' zei mama. 'Dat zou heel goed kunnen. Of ze doen niet echt hun best.'
'Maar waarom heeft u dit niet al jaren geleden aan de autofabriek? Dat zou een hoop vervuiling gescheeld hebben?'
'Wist ik veel,' zei mama geërgerd. 'Ik heb vandaag voor het eerst zo'n motor van dichtbij bekeken. Ik dacht altijd: die dingen zullen wel goed zijn.'
De journalist schudde zijn verbaasde hoofd. 'Dat u nog niet we-reld-beroemd bent!'
'Ja,' glimlachte mama, 'daar snap ik ook niks van.'
Papa begon een lang verhaal over een wereldberoemd zangeresje, dat volgens hem meer succes dan hersens had.
De journalist zei dat ze alleen maar zoveel succes had omdat ze zo'n mooie meid was, die ook nog eens blote jurkjes droeg.
'Oh,' zei papa, 'is dat een jurkje. Ik dacht dat het een bikini was.'
'Dat zegt u goed,' lachte de journalist. 'En weet u wie er ook veel te veel succes heeft?'
Papa dacht een internationale voetballer. De journalist bedoelde een filmster, maar dat van die voetballer klopte ook, sodeknetter, nou en of, wat een stoethaspel was dat zeg.
Twee uur lang bleven de journalist en papa praten over beroemde mensen die niks konden.
Daar waren er heel veel van, kennelijk.
Daarna zei de journalist: 'Kijk eens aan, we zijn er al! In het prachtige Jalsk, de parel van Zuid-Mallotië, het warme, gulle hart van dit land, dat van alle landen op deez' aard het meest geliefd door God is, als we het volkslied mogen geloven. En dat mogen we, want waarom zouden mensen liegen in hun volkslied? Dan sta je voor aap, iedere keer als je een medaille wint. Of een kampioenschap. Dan zit de hele wereld naar de t.v. te kijken, en dan wordt het volkslied gespeeld, en iedereen ter wereld zit zo'n beetje mee te knikken en dan wordt er gezongen van alle landen op deez' aard het meest geliefd door God, en dan zegt iedereen ter wereld “Neeeh, dat is echt onzin, die rare Zuid-Mallotiërs toch, die kletsen maar een eind raak”. Dan sta je voor joker. Nee, op volksliederen kun je vertrouwen hoor, dat wordt echt wel goed gecontroleerd voor ze het opschrijven, en ieder jaar wordt er even gekeken of het nog klopt, stel ik me zo voor...'
We luisterden nauwelijks naar hem, want we keken uit het raampje naar de stad Jalsk, de Parel van Zuid-Mallotië, en we konden onze ogen nauwelijks geloven.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 5 december 2012

Excuses

Vanwege de zenuwen (de Sint komt vandaag, en ik weet niet helemaal zeker of ik braaf ben geweest) heden geen aflevering van Donderkat.
Vrijdag weer!

maandag 3 december 2012

In de luxe auto

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Klaar!' zei mama tevreden.
De journalist keek onzeker naar het slangetje. 'Zou dat niet belangrijk wezen?' vroeg hij. 'Ik bedoel: het zal wel niet voor niks in die motor gezeten hebben...'
'Ik heb wat verbeteringen aangebracht,' zei mama achteloos. 'Uw wagen gebruikt nu zo'n vijftien procent minder benzine. Kan ook veertien wezen. Of zestien. In ieder geval kunt u er weer mee de weg op.'
'Mooie wagen, hoor,' zei papa.
'Oh nou en of,' zei de journalist. 'En hij rijdt heerlijk. Eh... hij rééd heerlijk. Ik weet niet of-ie nu...'
'Als mijn vrouw zegt dat-ie beter rijdt, dan rijdt-ie beter,' zei papa. 'Daar kunt u rustig vanuit gaan.'
'Gelukkig maar, want hiermee ben ik binnen drie uur in Jalsk. En hoe! De stoelen van deze wagen, meneer, zijn als wolken zo zacht. Hier buiten is het al behoorlijk warm, al is het nog ochtend, maar in mijn auto waan je je in een schaduwrijk dal, met je voeten in een kabbelende bergbeek. Ik heb de keuze uit honderden rustgevende muziekjes, en – u zult me wel een rare kerel vinden, maar ik geef het gewoon eerlijk toe: ik heb ook altijd een paar flesjes reukwater in de wagen, zodat het er altijd lekker ruikt.'
Michael en ik keken elkaar aan. We konden wel janken als we dachten aan het helse busje, waarin wij zouden moeten rijden, als we op weg gingen naar Cockel's kantoor.
'Mam,' fluisterde ik, 'dat hoofdkantoor van Cockel, staat dat toevallig in Jalsk?'
Mama knikte. 'Ik begrijp wat je bedoelt,' fluisterde ze terug. 'Ik had het ook al bedacht.' Hardop zei ze tegen de journalist: ´Wat een toeval, dat u naar Jalsk gaat. Daarheen zijn wij óók op weg.'
'Nee maar!' riep de journalist. 'Dat is inderdaad wel héél toevallig. Waarom rijdt u niet met mij mee? Als bedankje voor het repareren. Plaats genoeg in de auto.'
'Graag,' zei mama. 'Nog even een paar spullen halen, en dan kunnen we.' Ze verdween met Willem en kwam even later terug met een grote koffer. Die had ik nog nooit eerder gezien, maar ik kon wel raden wat erin zat.
Even later zaten we in de grote, luxe auto van de journalist. Inderdaad waren de stoelen heerlijk zacht.
'Wat gaat u doen in het mooie Jalsk?' vroeg de journalist.
'Oh gewoon,'zei papa, 'niks bijzonders. Beetje rondkijken. Wij zijn toeristen, namelijk.'
'Ach, bent u op vakantie? Wat heerlijk! Dat zou ik ook wel eens willen, even lekker ertussenuit. Maar ja, u weet hoe het is. Als ik wat meer geld had, dan zou ik óók wel op vakantie willen. Soms denk ik: ik beroof gewoon een keer een bank.'
'Dat moet u niet doen,' zei papa ernstig. 'Banken beroven is slecht.'
'Behalve de Doggersbank!' riep Kwetter. 'Meneer Dogger is een schurk, he papa?'
'Ik weet niet waar je 't over hebt,' zei papa.
'Au!' riep Kwetter. 'Waarom schopt jij mij?'
'Ik schopte niet,'zei mama, 'mijn voet botste per ongeluk tegen je been. Kwam door een hobbel in de weg.'
'Er is geeneens hobbels in de weg.'
'Oh jawel,' zei mama.
'Ja, die is er wel, maar wij voelt ze niet want wij zit in een mooie luxe auto.'
'Luister,' fluisterde mama, 'niemand mag weten wie we zijn en wat we komen doen. Dus we mogen niks laten merken. We moeten zo gewoon mogelijk doen.'
Kwetter knikte begrijpend. Gewoon doen. Dingen de lucht in boemen.'
'Nee Kwetter. Dat is niet gewoon.'
'Maar dat doet wij altijd! Is toch gewoon?'
'Hou nou maar gewoon je mond,' fluisterde mama dringend.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE