Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 31 januari 2014

De schepping van de renteval

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Papa zat in zijn kantoortje. Dat was een klein kamertje; aan boord van een duikboot zijn alle kamers klein, maar deze wat echt minuscuul. Er stond een bureau met een computer erop, en een stoel. Meer paste er niet in. Meer was trouwens ook niet nodig. Papa is een bankrover, maar dan een moderne. Dat wil zeggen, een saaie. Hij berooft banken zonder dynamiet en zonder automatische wapens of vluchtauto's. Hij heeft voor zijn plundertochten niets anders nodig dan zijn computer en een gemakkelijke stoel.
'Het ook niet echt plunderen, hoor, wat ik doe,' probeerde hij me ooit uit te leggen.
'Oh. Wat is het dan?'
'Het is, zeg maar, handelen. Kopen en verkopen. Aandelen in bedrijven bijvoorbeeld. En geld.'
'Je koopt aandelen met geld, bedoel je.'
'Nee nee, dat is niet wat ik bedoel. Ik koop geld met geld. Ik betaal bijvoorbeeld honderd Argentijnse Pesos aan een bank. Die geeft mij in ruil daarvoor een bedrag in Amerikaanse Dollars. Bij een andere bank ruil ik mijn dollars voor Zuid-Afrikaanse Rands, en die ruil ik weer voor Japanse Yens, die ik ruil voor Braziliaanse Reals, en voor die Reals koop ik tenslotte honderdvijftig Argentijnse Peso's. En dan heb ik er vijftig Pesos bij. Snap je?'
'Nee,' zei ik. 'Geld ruilen bij een bank, dat mag iedereen toch gewoon doen? Dat is toch geen roven?'
Papa schudde een beetje met zijn hoofd. 'Niet precies,' zei hij aarzelend. 'Kijk: er zijn regels voor dat soort dingen. Die regels zijn bedacht door de banken, om te zorgen dat de bank rijker wordt als er iemand geld wisselt. Maar als ik geld wissel, houd ik me niet aan de regels. Daardoor wordt de bank armer, en ik word rijker.'
'Maar... hoe gaat dat dan?' vroeg ik met m'n stomme kop.
'Wat leuk dat je dat vraagt!' Papa's gezicht klaarde helemaal op, en hij begon enthousiast aan een langdradig verhaal, waarin het woord 'percentage' heel vaak voorkwam. En ook getallen, met heel veel cijfers achter de komma. En nog meer moeilijke woorden, zoals 'derivaat' en 'renteval'. Die laatste had papa zelf bedacht, geloof ik. Hij was daar buitengewoon trots op, en als ik het goed begrepen heb werd zijn roverij pas mogelijk doordat hij dat woord bedacht had.
'Dat klopt wel zo ongeveer,' zei papa tevreden.
'Maar... wat maakt het nou uit, welk woord je verzint?'
'Ach,' zei papa, 'wat is geld? Een papiertje, met een plaatje en wat nummertjes erop. Geld is alleen maar iets waard doordat we dat met z'n allen afspreken. Snap je het nog? Nou, en als je een nieuw woord verzint, dan kun je nieuwe dingen afspreken. Die daarvóór nog niet konden. En die nieuwe dingen zijn natuurlijk in het voordeel van degene, die het woord verzint. Banken doen dat al eeuwenlang zo.'
'Pfff,' deed ik. 'Geef mij mama's moleculen maar. Die zijn tenminste écht.'
Papa glimlachte meewarig en zweeg.
En nu stormden mama's moleculen papa's woorden-kantoortje binnen en mama zei: 'Eduard, mag ik even een paar miljoen?'



BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 29 januari 2014

De rechten zijn geschonden

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Daarna gingen er twee, drie, vier weken voorbij. Er gebeurde bijna niks. Gelukkig hadden we een paar spelletjes die we urenlang mochten doen, maar zelfs dat hadden we na een week of twee wel gezien.
Ik verveelde me vreselijk; ik speelde het moleculen-spel zo vaak achter elkaar uit dat ik, op het laatst, dat suffe Buckminsterfullereen (C60) kon maken met mijn ogen dicht.
Nou, dan ben je ver héén, hoor.
Ik hing de hele dag met holle, verlangende ogen rond de computer. In de hoop dat het nieuwe spel, eindelijk aan zou komen.
Maar toen het eindelijk kwam, na vier lange weken, wachtte mij een akelige verrassing.
Het spel zelf was prima in orde, hoor, daar niet van.
Het was zelfs véél en véél beter dan de oude spelletjes – en dat wil wat zeggen.
De plaatjes waren mooier, er zaten allemaal kleine grapjes in, en leuke muziekjes, en je kon het met andere mensen samen spelen via het internet. Je kon het winnen van andere mensen via het internet. Je kon mensen hun geld inpikken, en hun springstoffen, via het internet. En waarschijnlijk kon je nog veel meer leuke dingen doen, maar daar kwam ik niet achter want toen overkwam mij die akelige verrassing.
Die bestond eruit dat mama zei: 'Zo! Sla je spelletje maar op, schat – je halve uurtje is om.'
Ik verbleekte. 'Maar...' stamelde ik. 'Dat van dat halve uurtje, dat geldt toch niet meer? Dat is iets van vroeger! Van toen ik nog klein was!'
'Dat is iets van twee maanden geleden,' zei mama. 'En ook iets van nu. En voortaan. De afgelopen twee maanden mochten jullie het spelletje uittesten, maar dat hoeft nu niet meer. Het spel is af.'
'Je... je hebt ons gewoon gebruikt!' riep ik. 'Als proefkonijntjes! Als apen in een kooi. Je eigen kinderen – hoe kun je?'
Mama glimlachte. Ze glimlachte niet blij, en ook niet gemeen of arrogant. Was het maar waar. Nee, ze deed iets afschuwelijks: ze glimlachte vertederd. Zoals je kijkt wanneer een peuter probeert een sneeuwbal naar je te gooien, en het erop uitdraait dat-ie dan zelf een snoet vol sneeuw heeft.
Zo glimlachte ze, en daar werd ik natuurlijk nog bozer van.
'Dat mag geeneens, wat jij doet!' riep ik. 'Dat is tegen de wet! Tegen de rechten van het kind! Toevallig!'
'Volgens mij,' kirde mama, 'zie ik hier een jongetje dat vooral heel boos is dat-ie geen proefkonijn meer mag zijn. Volgens mij zou jij het helemaal niet erg vinden als ik nog wat meer tegen de rechten van het kind in ging.'
'Welles! Dat zou ik heel erg vinden!'
'Nou,' grijnsde mama. 'Dan zal ik je niet meer als proefkonijn gebruiken. Weet je wat? Ik beloof plechtig dat je nooit meer een minuut langer mag computeren dan een half uur per dag. Afgesproken?'
'Eh... nou...' zei ik zenuwachtig. Met dit soort dingen moet je heel erg uitkijken bij mijn moeder. Die is in staat om zich genadeloos aan zo'n afspraak te houden. 'Daar hebben we het nog wel eens over, goed?'
Mama knikte tevreden en aaide mij over mijn bol. 'Kom mee,' zei ze troostend. 'Dan gaan we papa pesten. Dat is óók leuk, en leerzaam bovendien.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 27 januari 2014

Twee grote mokken

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Waarom doet jij niet dat andere spelletje?' vroeg Kwetter. 'Die vindt ik veel leuker!'
'Die is ook wel leuk,' gaf ik toe. 'Maar er gaat niks kapot. Dat is toch minder, natuurlijk.'
'Wat vind jij, Gaby?' vroeg mama.
Gaby haalde haar schouders op. 'Ik vind ze allebei wel aardig.'
Daar hadden we dus niks aan. Maar ja, dat heb je met kleine zusjes. Die zouden allemaal verplicht met een bordje rond moeten lopen, waarop staat: “aan mij heb je eigenlijk niks”. Dat zou een hoop misverstanden schelen.
Papa kuchte. 'Mag ik ook nog zeggen wat ik vind?'
'Nou nee, liever niet,' zei mama koeltjes. 'Ik wil het vooral horen van mensen die de spelletjes gespeeld hebben.'
'Nou, ja, ach, misschien heb ik ook wel een paar keer een half uurtje gespeeld of zo. Als jullie op bed lagen.'
'Papa,' zei ik, 'je houdt ons heus niet voor de gek hoor. Het nieuwe spel is pas net doorgemaild. Ik ben de eerste die het speelt.'
'Niet helemaal,' zei papa. 'Het is gisteravond binnengekomen namelijk, en toen heb ik meteen, eh héél eventjes, eh, eh...'
We keken nog eens goed naar papa.
Zijn kin was een grote massa baardstoppels. Zijn ogen waren rood, alsof hij er heel veel in gewreven had. Er zaten dikke zwarte kringen om zijn ogen. Naast zijn enorme mok met koffie stond – dat viel me nu pas op – nóg een enorme mok met koffie.
Hij keek glazig voor zich uit en leek met veel moeite een geeuw te onderdrukken.
'Papa,' zei ik streng, 'heb jij soms de hele nacht door zitten spelen?'
'Eh... nou, ach, wel een paar uurtjes ja.'
'Dat moet je niet doen, schat,' zei mama bezorgd. 'Dat is niet gezond.'
'Ik doe het ook niet,' verdedigde papa zich geprikkeld. 'Alleen... behalve soms, ja... dan doe ik het een keertje wel. Dat mag. Ik ben een groot mens. Die mogen dat zelf kiezen.'
'Tuurlijk schat,' zei mama poeslief. 'Maar je bent wel mijn grote mens, dus ik vind het beter als je voortaan even met mij overlegt. Goed?'
Papa knikte geeuwend. 'Is goed, Josephine. Mag ik dan nu nog even vertellen wat ik te zeggen had? Ik vind ook allebei de spelletjes leuk. Maar wat ik vooral leuk vind is de afwisseling. Ik bedoel: dat spel met die ballen gaat om snelheid en behendigheid, en dat andere is meer een soort van puzzel. Welke ingrediënten heb ik nodig voor mijn springstof en waar vind ik die? Ik bedoel: soms heb je even genoeg van puzzelen, en dan wil je wel weer eens lekker van tak-tak-tak met die kleine blauwe rot-balletjes.'
'Schat,' zei mama tevreden, 'je bent briljant. We maken er één spel van! Waarin je eerst de ingrediënten voor de springstof bij elkaar moet zoeken, en dan de springstof-moleculen in elkaar moet knutselen. Dát is nog eens leerzaam.'
'Mooi,' zei papa. 'Dan ga ik nu heel eventjes liggen, als jullie het niet erg vinden. Ik heb een beetje slecht geslapen de laatste tijd.' Hij goot de tweede mok met koffie in zijn keel.
'Hoe kun je nou slapen als je zoveel koffie drinkt?' vroeg mama hoofdschuddend.
Papa stond op, slofte de kamer uit en mompelde iets. Het klonk verdacht veel als: 'Die koffie heb ik nodig om de slaapkamer te halen.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 24 januari 2014

De regering staat machteloos

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Deel twee?' vroeg Kwetter nieuwsgierig. 'Wat bent deel twee?'
'Ja, wat denk je? Ik zet het spelletje op het internet, natuurlijk. Gratis! Voor iedereen! En dan... dan zullen honderden kinderen het spelen! Duizenden! Denk je dat eens in: duizenden kinderen die leren hoe moleculen in elkaar zitten, en die weten welke stofjes met elkaar kunnen reageren om nieuwe stofjes te maken... Al die kinderen hebben straks, als ze naar de middelbare school gaan, een enorme voorsprong in het vak Scheikunde. En wat je goed kunt, dat vind je leuk – dat geldt voor iedereen, volgens mij. Duizenden kinderen die van scheikunde houden! Is het niet verrukkelijk? Die willen straks allemaal naar de universiteit. Daar moeten ze les krijgen, nietwaar? Dus de universiteiten zullen ontzettend veel nieuw personeel nodig hebben. Ze zullen alle wetenschappers opbellen, en ze op hun knieën smeken of ze terug willen komen. Ik bedoel, of ze voor hen willen komen werken.'
Met een stralend gezicht keek mama ons aan.
Ik was eerlijk gezegd een ietsiepietsie teleurgesteld. Toen mama begon over 'deel twee van haar plannetje' had ik eigenlijk gehoopt dat ze een ander soort plan had. Iets om meneer Dogger en zijn kwalijke vrienden eens en voor altijd te verslaan. Of, nog mooier, dat ze een supergrote bom kon bouwen. Om de grootste knal aller tijden te maken.
Maar niet dus. “Meer baantjes voor wetenschappers”, dát wilde ze. Ik snapte dat wel: ze is zelf ten slotte een wetenschapper. En ze heeft geen baan. Dus... ja...
Papa, die al die tijd zwijgend aan een enorme mok koffie had zitten nippen, zette zijn mok neer en zei zachtjes: 'Lieverd, ik denk niet dat je terug zult kunnen naar de universiteit. We kunnen nooit meer terug naar ons oude leven. Ik niet, de kinderen niet, en jij al helemaal niet. Hoe groot het tekort aan wetenschappers ook is. Je bent een terrorist. Meneer Dogger heeft een prijs op je hoofd gezet. Twaalf miljoen, schat. Daar kan de universiteit niks tegen beginnen.'
'Ja maar...' zei mama. Ze klonk een klein beetje wanhopig. 'Als het tekort nou écht groot is. Zo groot dat de regering de noodtoestand uitroept en...'
Ik schudde mijn hoofd. 'Mam,' zei ik streng, 'doe effe normaal. Je weet toch met wie we te maken hebben? Bankdirecteuren. Oliebazen. Wapenhandelaars. Ik bedoel: ik ben pas twaalf, maar zelfs ik weet al dat de regering niks tegen dat soort lui kan beginnen. De schurken hebben geld, mam, heel veel geld. En regeringen hebben altijd geld nodig. Dus... Ja...'
'Jongen,' zei papa, 'dat heb jij heel goed gezien. Ik ben trots op je.'
'Ik hebde dat ook gezien, hoor!' riep Kwetter. 'Ik denkte dat de hele tijd al. Echt hoor!' Ze keek zó oprecht dat je haar bijna zou geloven. Volgens mij geloofde ze het zelf in ieder geval wel.
'Ja, als we zo gaan beginnen,' zei Gaby, 'dan geloofde ik het gisteren al.'
'Ik ben trots op jullie alle drie,' glimlachte papa vertederd.'
'Nou ja,' zei mama grimmig. 'Hoe dan ook: ik ga mijn plannetje lekker tóch uitvoeren. Zullen we zien wie er gelijk heeft.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 22 januari 2014

Met mes en vork, natuurlijk!

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Daar kwam ik snel genoeg achter. Mijn poppetje ontplofte toen ik een lading buskruit te dicht bij een kaars zette.
Buskruit bij een kaars – dom, dom! Ik had het kunnen weten.
Het zag er op zich wel grappig uit, maar ik had mijn spel niet opgeslagen dus ik moest weer opnieuw beginnen met dat ellendige waterstof-gas.
Na een paar uur spelen kon ik Vloeibare Nitroglycerine maken en toen werd het écht belangrijk om mijn spel steeds op te slaan. Dat spul ontploft al bij het minste of geringste.
Het ontplofte omdat mijn poppetje de hik had. Serieus. Je poppetje moet af en toe eten, anders gaat-ie dood van de honger, dus ik koos een mooie pizza en ging daarna op weg om een bankgebouw op te blazen.
En plotseling: boem. Poppetje in gruzelementen.
Op het scherm verscheen de tekst:
Je hebt te haastig je pizza gegeten. Daardoor kreeg je de hik. Jouw gehik en geschud hebben de nitroglycerine laten ontploffen. Eet de volgende keer met mes en vork!
'Doe normaaaal!' brulde ik tegen de computer.
'Is er iets, lieverd?' vroeg mama, die aan tafel een kopje koffie zat te drinken. 'Werkt het spel niet goed? Loopt-ie vast?'
'Nee, hij loopt prima. Dat is het niet. Maar dat je ontploft wanneer je niet met mes en vork eet, dat is... dat is...'
'Dat is buitengewoon leerzaam,' zei mama tevreden. 'Dat vind ik nou zo aardig aan computerspelletjes. In het echt kun je geen mensen opblazen wegens onfatsoenlijk gedrag. Dan kun je wel aan de gang blijven. Als je alle neuspeuteraars zou opblazen, dan moest de halve wereldbevolking eraan geloven. De wereld zou wel een mooiere plek worden,' ging ze peinzend verder, 'maar om dat daadwerkelijk te doen... wat een verschrikkelijke hoeveelheid werk zou dat zijn! Plus dat het eigenlijk ook niet erg netjes is om mensen op te blazen, maar goed, de neuspeuteraars zijn begonnen dus eigen schuld dikke bult.'
'Ik ben blij dat ik mijn spel had opgeslagen,' mompelde ik.
Mama knikte met een tevreden glimlachje waar ik acute moordneigingen van kreeg.
Ik was zo verschrikkelijk kwaad dat ik mijn poppetje een universiteit liet opblazen, met alle wetenschappers er nog in.
Toen moest ik natuurlijk weer opnieuw beginnen.
'Dat doe ik morgen wel,' zuchtte ik. 'Voor vandaag heb ik er even genoeg van.'
'Hoera! Eindelijk!' juichte Kwetter. 'Gaby! Hoort jij dat? Wij is aan de beurt!'
Even later zat ik te kijken hoe mijn kleine zusje met haar Vloeibare Nitro geen universiteit opblies, maar een bankgebouw. Na sluitingstijd, natuurlijk, en ze lokte eerste de nachtwaker naar buiten.
Daar kreeg ze twee miljoen voor, en toen kon ze pas echt mooie springstoffen kopen.
Ik had opeens vreselijk veel spijt dat ik die universiteit had vernield. 'Gaby? Mag ik nu weer? Please, please, please? Dan doe ik vanavond in jouw plaats de afwas.'
Mama keek me met grote ogen aan. 'Jij biedt aan om de afwas te doen, Michael? Nou – ik denk dat we kunnen zeggen dat dit spel een compleet succes is. Tijd voor deel twee van mijn plannetje.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 20 januari 2014

Hun dierbaarste bezit

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Dat ding zit tjokvol benzine,' grijnsde ik. 'Dat gaat een lekkere klap geven. Huppetee!'
Op het scherm verscheen de mededeling:
Je hebt geprobeerd een tankstation op te blazen.
BEN JIJ ZIEK IN JE HOOFD OF ZO??? Daar zaten nog mensen in, idioot!
En daar zat ik weer in de cel, in een dwangbuis, en ik moest weer van voren af aan beginnen.
Goed, zei ik tegen mezelf. Dat weten we dus. Nooit, nooit, nooit meer een gebouw opblazen waar nog mensen in zitten.
'Als je dat maar weet,' zei mama tevreden. Alsof ze had gehóórd wat ik dacht of zo.
'Toevallig,' zei ik wijsneuzerig tegen mama, 'dacht ik helemaal niet van: ik ga nooit meer gebouwen opblazen met mensen erin. Ik dacht iets heel anders!'
'Oh ja?' vroeg mama met een lachje dat duidelijk zei: “Liegbeest!”
'Toevallig wel,' zei ik. 'Toevallig dacht ik... uhhhh... ik dacht... Ja! Ik weet het al: ik dacht dat ik voortaan mijn spelletjes beter moest oplsaan.'
'Het scherm “Ben jij ziek in je hoofd of zo” wist alle opgeslagen spellen,' antwoordde mama.
'Wat?' riep ik ontzet. 'Dat... dat is... dat is gemeen! Dat is door en door slecht! Dan maak je mensen hun dierbaarste bezit kapot!'
'Het is misschien slecht en gemeen,' zei mama onvermurwbaar, 'maar het is in elk geval niet onbeleefd. En mensen opblazen is wel onbeleefd. Dus dat is altijd nog erger.'
Tja. Onbeleefd. Ik had het kunnen weten. Er zijn maar heel weinig dingen die mama erger vindt dan onbeleefdheid. Als mensen mij of Gabyu proberen dood te maken, ja, dat vindt ze het ergste wat er is. Maar doodmaken is ook een vorm van onbeleefdheid, vindt mama.
Het enige wat ze belangrijker vindt dan beleefdheid, is haar wetenschap. Ze zou alle beleefdheid zonder aarzelen overboord gooien, als ze bang was dat beleefdheid haar wetenschappelijke resultaten zou beïnvloeden.
Wacht eens...
'Het is niet alleen slecht en gemeen,' zei ik koeltjes. 'Het is bovendien niet logisch.'
Mama keek alsof ze door een wesp was gestoken.
'Niet logisch? Mijn idee, niet logisch? Hoezo?'
'Nou,' zei ik triomfantelijk, 'Spelletjes bewaar je alleen voor als het misgaat. Dus als de bewaarde spelletjes gewist worden als het misgaat, dan heeft het geen enkel nut om spelletjes op te slaan. Dus de optie 'spelletjes opslaan' had je beter weg kunnen laten.'
Mama keek opgelucht. Kennelijk was ze echt een beetje bang geweest dat ik haar op een logische fout had betrapt.
Dat vond ik best wel stoer van mezelf.
Meestal weet mama alles beter dan iedereen. En zelf vindt ze, dat ze altijd alles beter weet dan iedereen. Dus dat ze nu even had gevreesd dat ze misschien wel ongelijk had, dat was heel erg bijzonder.
Ik kan niet goed uitleggen, hoe ik mij voelde. Niemand kan begrijpen hoe verschrikkelijk dat is, een moeder die altijd gelijk heeft. Een moeder die altijd zegt: “Zie je wel, dat zei ik toch” - dat is erg, hoor!
En het is nog erger als ze het niet hardop zegt, maar het wel denkt. Dat kun je dan zien aan haar ogen. Brrrr.
Ook nu liepen mij de rillingen weer over de rug, toen mama heel zelfingenomen zei: 'Ik zou mijn spelletje toch maar opslaan als ik jou was. Wie weet waar het goed voor is...'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 17 januari 2014

Spel nummer twee

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ik kreeg het maar niet voor elkaar. Telkens als ik een stuk of twintig C-ballen aan elkaar had gehaakt, kwam er weet zo'n rottig blauw H-balletje tussen. Of ik maakte een ringetje van zeven ballen, in plaats van zes. Ik werd er zo nijdig van dat ik de computer wel uit het raam wilde gooien, pardon: de patrijspoort. Maar dat ding paste niet. Bovendien zou het niet erg verstandig zijn om het raam open te doen want we waren tweehonderd meter diep onder zee, dus... ja...
Gelukkig kreeg mama het nieuwe spelletje doorgemaild.
Het heette Donderkat en het ging over, nou ja, over mama.
Als je het spel speelde was je een blonde mevrouw in een witte laboratorium-jas. Je stond in een huiskamer en je kreeg opdrachtjes. Bijvoorbeeld: zoek de elektriciteitskabel. Dan moest je een elektriciteitskabel zoeken. Daarna moest je water zoeken dat je onder stroom kon zetten. Dan kwam er een gas uit het water dat, en nu werd het mooi, kon ontploffen. Daar moest je dan iets mee opblazen. Je kon kiezen uit een bankgebouw, een politiewagen, een kindercrêche en nog zo wat dingen.
Als je het bankgebouw koos, gebeurde er niks.
Je kreeg alleen de mededeling:
Je hebt geprobeerd een bankgebouw op te blazen.
Helaas, de explosieve kracht van jouw waterstofgas is niet groot genoeg voor een bankgebouw. Missie mislukt!

Prima, dacht ik grijnzend. Dan blaas ik die kindercrêche wel op.
Ik maakte een nieuwe lading waterstofgas en dit keer koos ik de crêche. Als resultaat kreeg ik de volgende mededeling:
Je hebt geprobeerd een kindercrêche op te blazen.
BEN JIJ ZIEK IN JE HOOFD OF ZO???

Daarna zag je hoe een politiemannetje de blonde mevrouw arresteerde en afvoerde naar een cel met matrassen als muren. Zo'n cel waar gevaarlijke gekken in worden opgesloten. De mevrouw kreeg een dwangbuis aan, op het scherm stond GAME OVER en ik moest weer opnieuw beginnen.
Okee, dacht ik. De politie-wagen dus.
Ja hoor, die lukte.
En hoe! Met een behoorlijk kabaal en een prachtige vuurbal vloog het ding in duizend stukje uiteen.
Daarna kwam missie twee: ik moest met mijn waterstofgas een vrachtwagen vol met landmijnen, clusterbommen en ander smerig wapentuig opblazen.
Dát gaf nog eens een knal!
Daarna moest een geldautomaat van de Doggersbank eraan geloven. Makkelijk zat. Boemberdeboem, en daar dwarrelden de briefjes van vijftig als bloesemblaadjes in het rond.
Op het scherm verscheen de mededeling:
Missie succesvol. Je hebt nu dertigduizend euro. Voor vijfentwintigduizend euro kun je de optie 'Buskruit' kopen.
Dat deed ik natuurlijk meteen, en toen moest het blonde mevrouwtje weer aan de slag. Buskruit maken. Van houtskool en vogelpoep en zwavel. De zwavel kon het mevrouwtje niet in haar huiskamer vinden: dat moest je kopen. Gelukkig had ik nog wat briefjes gehouden
Met dat buskruit kon je ook weer van alles opblazen, en met de combinatie buskruit + waterstof al helemaal.
'Mama,' zei ik tevreden, 'dit is nu eens echt een goed spel. Let maar eens op hoe ik dat tankstation opblaas.'
'Ik ben reuze benieuwd,' zei mama met een glimlach. En glimlach die om één of andere reden weinig goeds voorspelde.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 15 januari 2014

Ontploffingen: een serieuze zaak.

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Hoe vaak moet ik het nog zeggen?' zuchtte ze. 'De torpedo's zijn niet om mee te spelen. Ten eerste zijn ze nogal duur. Dat is geen probleem, we hebben geld zat, maar het is een kwestie van smáák. En dan bedoel ik goede smaak. Het is niet kies om dure dingen stuk te maken, alleen maar omdat je het kunt betalen. Dat is verschrikkelijk ordinair. Dus dat gaan wij niet doen, begrepen?
Ten tweede zitten we hier midden op de open oceaan. Er valt hier niets te torpederen, tenzij je op een walvis mikt en dat doen wij niet. Die arme beesten hebben het al moeilijk genoeg.
Ten derde: het opblazen van dingen is een serieuze zaak. Dat doe je niet voor je lol.'
'Juist wel,' riep ik enthousiast. 'Ontploffingen zijn hartstikke goed! Ik hou enorm veel van ontploffingen!'
'Ik ook,' juichte Kwetter. 'Boemen, daar bent ik dol op! Boemmm! Joewie! Boemmm!'
'Weet je waar ik zin in heb?' vroeg ik weemoedig. 'In een computerspelletje met ontploffingen.'
'Jaaaah,' zuchtte Kwetter. 'Moleculen bent mooi en aardig, hoor, maar ontploffingen bent nog véél mooier en véél aardiger. Waarom kunt wij eigenlijk niet een paar ontplof-moleculen maken. Jij maakt altijd ontplof-moleculen. Waarom wij niet?'
'Hmm,' deed mama. 'Kwetter, kom eens achter die computer vandaan. Ik moet even iemand een berichtje sturen.'
De hele verdere dag zat ze achter de computer, en ze wisselde ideeën uit met haar vrienden aan de universiteit, degenen die het moleculen-spel gemaakt hadden.
Daarna gebeurde er een week lang niets.
Of nou ja, er gebeurde natuurlijk meer dan genoeg. We keken elke avond naar het Jeugdjournaal (want dat ging niet van onze televisie-tijd af omdat het leerzaam was) en daarop was van alles te zien. Er was een walvis aangespoeld op het strand bij Bloemendaal en het beest ging liever gewoon dood dan weer terug de zee in te moeten tussen de hippe badgasten. Het land Armoestan werd verscheurd door een verschrikkelijke burgeroorlog. In de hoofdstad van Zuid-Mallotië werden plannen gemaakt voor een nieuwe kantoortoren, die de grootste van de hele wereld moest worden. En een popsterretje, dat niet zo goed kon zingen maar wel een heel beroemd kapsel had, nam een ander kapsel. Kortom: er was weer van alles gaande op de wereld.
Maar bij ons, op de Tsaar Peter, was alles rustig.
We gingen elke dag zwemmen, omdat dat gezond was. We maakten huiswerk., omdat dat goed voor ons was. En elke dag speelden we urenlang het computerspelletje met de moleculen.
Gaby was de eerste die het spel uitspeelde Dat deed je door het molecuul Buckminsterfullereen: C60 te maken. Best wel een saai molecuul, want het bestond gewoon uit 60 C-ballen. Maar die moesten wel op precies de goede manier aan elkaar gemaakt worden, in allerlei vijf- en zeshoekige ringen, en dat was een hele hoop werk.
Toen ik zag hoe lang Gaby ermee bezig was, zei ik tegen mama: 'Ik ga dat spel van jou echt niet uitspelen. Uren lang werken aan zo'n saai molecuul? Vergeet het maar!'
'Saai!?' riep mijn moeder verontwaardigd. 'De buckybal, saai?' Ze stak een lang verhaal af over supergeleiding en hydratatie – waarmee ze, wat mij betreft, onomstotelijk aantoonde dat C60 een oersaai molecuul was.
'Puh,' zei Gaby, 'je kunt het gewoon niet.'
Dus toen moest ik het spel toch nog uitspelen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 13 januari 2014

Zuchten aan de patrijspoort

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Tenminste, dat dacht ik. Maar de volgende dag bleek er toch iemand naar me te hebben geluisterd, want toen Kwetter 's morgens de woonkamer binnenkwam riep ze: 'Hihihi! Jij zegde toch dat jij het een dom spel vond?'
'Vind ik ook,' mompelde ik.
'Waarom zit jij dan om half zes in de morgen in je papyama achter de computer?'
'Ik kon niet slapen, okee?'
Ze keek over mijn schouder met welk molecuul ik bezig was. Dat was Hexacyanoferraat: Fe(CN)6. De benzeen had ik al lang achter me gelaten.
'Hihi,' giechelde ze. 'Wanneer kunde jij niet slapen? Gisteravond, zodra jouw ouders naar bed gingden? Bent jij toen sluipie-sluipie uit jouw bedje gegaan, zodat jij nu al zes uur zit te kompjoeteren?'
'Nee man! Ik zit hier pas anderhalf uur of zo!'
Dat was niet helemaal waar, want ik zal er al vanaf half drie, maar het voelde alsof ik pas een kwartiertje bezig was. En het is belangrijk om je eigen gevoelens serieus te nemen, zegt papa wel eens. Als mama het niet kan horen. Dus ik dacht: laat ik het gemiddelde nemen tussen mijn gevoels-tijd en de klok-tijd. Dat is eigenlijk best wel eerlijk, als je het goed bekijkt.
'Nou, in ieder geval bent jij al behoorlijk lang bezig. Dus nou moog ik.'
Ik dacht daar heel anders over, maar Kwetter keek mij zo zielig aan dat ik haar aan de beurt liet.
Daarna ging ik heel diep zuchtend uit het raampje zitten staren. Pardon, de patrijspoort. Het is gewoon een raampje, maar papa wil dat we het een patrijspoort noemen. Hij heeft het ook vaak over bakboord en stuurboord in plaats van links en rechts. En hij heeft vaak een kapiteinspet op. Een verschrikkelijk neppe pet van de carnavals-winkel. Maar hij loopt er mee rond alsof hij echt de kapitein is van een grote duikboot.
De Tsaar Peter is natuurlijk ook een grote duikboot. Maar alleen mensen die mama niet kennen, zouden kunnen denken dat papa echt de kapitein is.
Door de patrijspoort was helemaal niks te zien. We varen meestal op 200 meter diepte, en daar is het nog niet helemaal donker, maar ja – de zon was nog niet op. En dan zie je maar weinig hoor, 200 meter onder water.
Toch keek ik uit het raampje. En ik zuchtte diep. Ik dacht: laat Kwetter maar goed zien, hoe erg ik me verveel. Dan laat ze mij wel weer spelen.
Maar niks hoor.
Ze ging maar door en door. Net zo lang door tot mijn zusje binnenkwam en begon te zeuren of zij ook een keer mocht. Daarna kwam Kwetter naast mij zitten, staarde uit het raampje naar het langzaam lichter wordende water en zuchtte diep.
'Zullen we met de torpedo's gaan spelen?' vroeg ik.
'Dát hoor ik nou eens net,' zei mama, die uitgerekend op dat moment de woonkamer binnenkwam.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 10 januari 2014

Kleine blauwe rotballetjes

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Het spel heette 'Moleculen Maken' en ik mocht het als eerste proberen.
Je zag een scherm vol stuiterende balletjes. Grote en kleine, snelle en langzame, in achttien verschillende kleuren. Er stonden letters in. De balletjes hadden een soort haakjes, waarmee je ze aan elkaar vast kon maken. Je moest een balletje kiezen, dat je daarna een beetje kon besturen. Je kreeg een vormpje te zien, en dat moest je dan maken door je balletje tegen een ander balletje aan te stuiteren.
De balletjes zagen er op één of andere manier heel grappig uit, maar verder was het een beetje een suf en simpel spelletje.
'Is dit het mooiste wat jouw vrienden konden verzinnen?' vroeg ik schamper.
'Ik ben bang van wel,' zuchtte mama. 'Zou je het niet even een minuutje willen spelen? Om mij een plezier te doen?'
'Mwah,' zei ik.
'Luister jongeman, de afspraak was dat jullie drie tot vier uur per dag computerspelletjes zouden doen. Aan het werk jij.'
Zuchtend ging ik zitten.
De eerste opdracht heette 'O2: Zuurstof'. Daarvoor moest je een witte stuiterbal met een O erin vastmaken aan een andere O-bal. Het was moeilijker dan ik gedacht had, vooral omdat die O-bal zo lastig te besturen was. Er stuiterden voortdurend ballen tegen hem aan, waardoor hij steeds van richting veranderde, en soms bleven er kleine blauwe rot-balletjes aan hem hangen en die kon je er alleen weer afkrijgen door op precies de goede manier te botsen met weer een ander balletje, zodat de haakjes losschoten.
Toen het eindelijk gelukt was kwam er een juichend aapje in beeld, dat er zó dom uitzag dat ik onwillekeurig in de lach schoot.
Het aapje veegde met een doekje de naam van de opdracht uit en schreef ervoor in de plaats: 'H2O: Water'.
Makkie, dacht ik. Want die kleine blauwe rotballetjes, die daarnet steeds aan mijn O bleven haken, dat waren de H-balletjes. Daarvan moesten er nu twee aan mijn O vast, en daarnet gebeurde dat de hele tijd vanzelf. Dus... ja...
Makkie, dacht ik.
Maar nu bleef er een rooie C aan mijn O hangen. Aan de andere kant van de C kwam ook een O, en toen klonk zo'n pesterig wah-wah-wah waaaah geluidje en het lollige aapje lachte me keihard in mijn gezicht uit.
Wacht maar, dacht ik. Jij bent nog niet van mij af, lelijk beest.
Even later tikte Gaby op mijn schouder. 'Kwetter en ik mogen ook nog.'
'Huh? Is dat minuutje al voorbij dan? Ik vind het goed hoor, ik maak nog even deze opdracht af en dan zijn jullie.'
'Michael, er bent geen minuutje voorbij, er bent drie uur voorbij. Jij probeert nou al meer dan een kwartier om die 'C6H6: Benzeen' te maken. Dus die kunt jij helemaal niet even afmaken. En nou mag wij ook eens.'
'Oh, best hoor,' zei ik. 'Ik vind er toch niet zoveel aan.'
Daar moest mijn zusje heel erg overdreven hard om lachen. 'Nee, dat hebben we gezien, de afgelopen drie uur. Weet je nog Kwetter, met die bak chips?'
Bleek dat ze een bak met mijn favoriete chips onder mijn neus hadden gehouden. En dat ik daar niks van gemerkt had omdat ik zo druk bezig was met 'HNO3: salpeterzuur'. Flauw hoor.
En nog flauwer was het dat mijn zusje al binnen twee uur de 'C6H6: Benzeen' had gemaakt. Terwijl die heel moeilijk was, want de C-ballen moesten daarbij in een of andere vage ring aan elkaar vast worden gezet.
'Tadaah!' riep Gaby.
'Nou ik!' riep Kwetter.
'Stom spel,' mompelde ik. Maar daar luisterde niemand naar.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 8 januari 2014

Holbewoners, engeltjes en zombies

BEGIN / VORIGE
/ VOLGENDE


Ik keek naar mama.
Ik keek naar papa.
Mama barstte in lachen uit. 'Och jochie toch, je zou je eigen gezicht eens moeten zien!' Kwetter giechelde.
'Ik zou m'n mond niet zó wijd open laten hangen,' grinnikte Gaby. 'Straks wandelt er per ongeluk een olifant je keel binnen. Of er trekt een familie holbewoners in.'
Het kan zijn dat ik een beetje verbaasd keek. Ik bedoel: ik had nooit – nooit! – langer achter elkaar mogen computeren dan een half uurtje per dag. En nu opeens vier uur! Misschien wel vijf, dacht ik verlekkerd.
Aan de andere kant: ik had wel eens vaker leerzame spelletjes gespeeld. Dat was verschrikkelijk. Die gingen over zombies, die een werkwoord zeiden en dan moest ik het voltooid deelwoord erbij typen en dan vielen ze om. Zonder bloed of niks. Er vielen geeneens stukjes af! Een zombie waar geen stukjes vanaf vallen, dat is toch niet normáál? Dat is gewoon eng.
Vier uur lang voltooid deelwoorden typen, en kijken naar zombies die vanzelf omvallen zonder bloed of losse stukjes – ik huiverde als ik eraan dacht. Afschuwelijk. Iets waar je de kinderbescherming voor zou moeten bellen.
Maar goed, misschien zou het mama's vrienden wel lukken een aardig spelletje te maken. En dan, ja, dan! Dan ging ik een hemelse tijd tegemoet. Hoorde ik daar engeltjes op harpen spelen? Nee natuurlijk, er zijn geen engeltjes in onderzeeërs, maar zo voelde ik me wel.
Al die gedachten en gevoelens had ik min of meer tegelijkertijd, dus... ja... misschien trok ik inderdaad een beetje een raar hoofd.

Het duurde een week of twee voordat de eerste spelletjes er waren. Iedere avond hingen Gaby en ik als hongerige wolven rond de computer als mama haar mail checkte.
Mocht je je afvragen hoe zij haar mail kon checken terwijl wij op een duikboot rondzwierven: we hadden een eigen satellietverbinding. Daar is niet makkelijk aan te komen, maar wie vierhonderd miljoen op zijn rekening heeft staan kan bijna alles krijgen wat hij hebben wil. En papa hééft vierhonderd miljoen, want hij is de grootste bankrover aller tijden. Dat staat niet in de kranten, want hij rooft alleen per computer dus niemand ziet het. Ja, de bankiers, die zien het wel, maar ze zeggen het tegen niemand anders staan ze voor schut.
Trouwens, vaak genoeg zien ze het niet, als er opeens een paar miljoen weg is. Zo goed is papa. Hoewel het ook schijnt te komen doordat banken zo krankzinnig veel geld beheren, dat een paar miljoen niet veel voor hen betekent.
En doordat bankdirecteuren niet deugen.
Als een directeur ziet dat er een paar miljoen weg is, dan denkt hij meestal: oh, dat zit wel goed, dat zal de bestuursvoorzitter wel achterover gedrukt hebben. En meestal is dat ook zo. Maar soms is het niet de bestuursvoorzitter, dan is het papa. Haha.
Nou ja, hoe het ook zij: we hingen als hongerige wolven rond de computer. En eindelijk, eindelijk: na twee weken kwam het eerste spelletje binnen.


BEGIN / VORIGE
/ VOLGENDE

maandag 6 januari 2014

Gezond en leerzaam

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Hij vertelde het die avond, toen we aan tafel zaten. We aten gebakken aardappelen met worstjes. En salade. Van zeewier.
Yep. Zeewier.
Zeewier is heel gezond. Er zitten ongelooflijk veel mineralen en vitaminen in, en vezels, en zelfs een paar eiwitten. Dat heeft een mens allemaal nodig, vooral een mens in de groei. Mijn moeder kan je dat precies uitleggen. Er zijn wetenschappelijke redenen voor. Zeewier is trouwens de enige verse groente die je kunt krijgen als je al maandenlang midden op zee dobbert.
Dat is allemaal waar.
Dat zeewier ongelooflijk smerig spul is, dat is helaas even waar, maar het is een stuk minder belangrijk dan al die andere dingen. Volgens mijn ouders.
Met gezonde tegenzin zat ik de glibberige bleekgroene fliebertjes heen en were te schuiven op mijn bord, terwijl papa en mama praatten over 'het computerspelletjes-probleem'.
Zo noemden ze dat. Letterlijk. Probleem!
Pfff.
Dat wij, drie gezonde jonge kinderen, al maandenlang op zee zwalkten zonder klasgenootjes en zonder ruimte om te voetballen, met elke dag zeewier op het menu, dát was het probleem.
Computerspelletjes waren de oplossing, als je het mij vraagt.
Maar mij werd natuurlijk niks weer gevraagd.
'Lieve schatten,' zei papa, 'Josephine en ik hebben er eens over gepraat en we vinden het niet langer goed dat jullie van die gewelddadige spelletjes spelen. Die zijn niet goed voor jullie. Daar leren jullie heel verkeerde dingen van.'
'Wie,' vroeg Gaby met een walgelijk braaf gezichtje, 'zijn “jullie”? Er is er hier maar één die zulke spelletjes doet, voor zover ik weet.'
'Dat is niet helemáál waar...' zei mama met een zijdelingse blik op papa. Die viel haar haastig in de rede: 'Daar gaat het nu niet om. Ik wil het even niet over het probleem hebben. Ik wil het over de oplossing hebben.
Die is heel simpel. Jullie houden van computerspelletjes. Wij zijn daar niet blij mee. We willen jullie afleren om die spelletjes leuk te vinden. Fout! Fout, fout, fout van ons!'
Hee. Gaby en ik keken elkaar aan. Ging dit opeens de goeie kant op?
'We moeten dat niet willen,' ging papa verder. 'Als wij jullie verbieden om je hart te volgen, dan krijgen jullie een hekel aan ons én jullie gaan nog meer naar computerspelletjes verlangen. Allebei die dingen willen we niet. Dus wat moeten we doen? We moeten aanmoedigen dat jullie computerspelletjes doen.'
Gaby en ik knipperden met onze ogen. Dit ging zo ongelooflijk de goeie kant op – het was bijna griezelig. Dit kon niet goed blijven gaan.
'We moeten,' zei papa, 'natuurlijk wel zorgen dat jullie een ander sóórt computerspelletjes gaan doen. Goede spelletjes. Bijvoorbeeld, en dit is een ideetje van mama, spelletjes waar je iets van opsteekt over wetenschap.'
Wij zakten als mislukte puddingen in elkaar. Het was zó veelbelovend begonnen. En nu ging het zó verschrikkelijk mis.
'Het moeten wel spelletjes zijn die jullie zelf graag willen spelen. Het moeten spelletjes zijn die jullie leuker vinden dan de schiet- en moordboel waar jullie nu van houden. Dus. Mama heeft een paar berichtjes gestuurd aan haar oude collega's van de universiteit. Die gaan proberen een spel te maken dat jullie graag willen spelen. Zonder moord en doodslag en met veel leerzame weetjes over moleculen en zo.
En nu hebben wij een vraag aan jullie. Die spelletjes moeten getest worden, namelijk. Zouden jullie ons daarmee willen helpen? Een uur of die, vier per dag is wel voldoende.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 3 januari 2014

Elke dag de hele dag huiswerk

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Wij moet hem gewoon de heeeeele dag kuffelen!' riep ze enthousiast, en ze voegde meteen de daad bij het woord.
Helaas.
Ze komt uit de oerwouden van Boegoe-Boegoe, dus haar Nederlands is niet helemaal foutloos, en met 'kuffelen' bedoelt zij 'knuffelen'.
Je zou ook kunnen zeggen: met 'kuffelen' bedoelt zij 'iemand in een klemvaste houdgreep nemen en knijpen tot-ie blauw ziet'. Want dat is wat ze doet.
Ze is een beetje verliefd op mij, en dat is niet erg want ze is best aardig. Maar op een halve meter afstand, of zelfs maar een centimeter, vind ik haar een stuk aardiger dan van zo dichtbij.
'Ziet jullie wel?' riep ze triomfantelijk. 'Zo kunt hij geen spelletje meer doen!'
'Ik kan bijna niks meer doen,' hijgde ik. 'Ademhalen bijvoorbeeld.'
'Als je maar niet denkt dat ik hem ga knuffelen,' huiverde mijn zusje. 'Ieieuw.'
'Hmmm,' deed mama. 'Het idee is goed, Kwetter, hoewel het nog beter zou zijn als je mijn zoon wat meer ademruimte gaf. Maar... zijn huiswerk? Heb je daar al aan gedacht? Hoe kan hij zijn huiswerk maken als jij hem de hele dag knuffelt? En nu we het er toch over hebben: hoe kun jij je huiswerk maken als je hem de hele dag knuffelt? Nee, hier moeten we duidelijk nog wat langer over nadenken. Maar niet nu, want nu gaan jullie aan je huiswerk.'
Pffff.
Eén van de leukste dingen aan het leven als voortvluchtige terrorist is dat je niet naar school kunt. Maar als je moeder een briljante geleerde is, die haar hele leven aan de universiteit heeft gewerkt, en die maar van één ding meer houdt dan van wetenschap en dat ene ding is vertellen over wetenschap – dan gaat de lol er snel van af.
Wij woonden, zoals ik al zei, op een duikboot midden in de zee. Er valt daar bijzonder weinig te bombarderen, en er is ook niks om voor weg te vluchten, dus een voortvluchtige terrorist heeft daar maar weinig om handen.
Dat was ook precies de bedoeling van mijn ouders. Mijn vader vindt dat hele bommen gooien maar niks – hij vindt het wel terecht allemaal, en goed dat het gebeurt, maar hij had liever niet dat zijn gezin erdoor in de problemen kwam.
Mijn moeder, daarentegen, zou het liefste de hele dag banken en fabrieken opblazen. Maar nóg liever wil ze dat wij, de kinderen dus, een goede opleiding krijgen. En dat gaat maar moeilijk als de brokstukken en de kogels je om de oren vliegen.
Dus wonen we duizenden kilometers van het vasteland vandaan, tientallen meters onder water, en we hebben élke dag de héle dag tijd voor huiswerk.
Een nachtmerrie is het.
'Laat hem maar los, Kwettertje-lief,' zei mama. Jullie gaan nu alle drie even een paar uurtjes rekenen en ondertussen ga ik even met papa praten. Die heeft misschien wel een idee. Hij heeft bij een bank gewerkt, dus hij weet hoe je mensen moet overhalen om dingen te doen die ze eigenlijk niet willen, en die ook nog eens heel slecht voor hen zijn. Misschien kan hij ook wel mensen overhalen om dingen te láten die slecht voor hen zijn. Dat is niet bepaald waar banken hun winst mee maken, maar je weet het maar nooit. Het valt te proberen.'
En inderdaad: papa had een idee.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 1 januari 2014

De dictatoriale overheid

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Uh, nee. Ik was niet vergeten wat we hebben afgesproken. Want we hebben nooit iets afgesproken. Mama heeft me wel heel vaak verteld wat ik allemaal wel en niet mag, maar dat is geen afspreken. Dat is tirannie. Of, zoals mijn moeder dat noemt, 'opvoeden'.
Als ik mama wijs op het verschil tussen 'afspreken' en 'als een brute dictator de regels bepalen zonder enige vorm van overleg', dan gaat ze altijd heel overdreven zuchten en naar het plafond kijken.
Daar schiet niemand wat mee op.
Aan de andere kant had ik ook geen zin om de dictatoriale overheid (mijn moeder dus) de schijn van wettigheid te geven door braaf te herhalen wat we hadden 'afgesproken'.
Dus zei ik maar niks.
'We hebben afgesproken,' zei mama,'dat jij geen spelletjes doet met veel geweld erin. Omdat dat slecht is voor je karakter. Als je vaak die spelletjes doet, dan ga je zelf later ook geweld gebruiken. En dat is niet netjes.'
Daar moest ik heel erg hard om lachen. Mijn moeder is namelijk – dat weet je misschien wel – de meest gezochte terrorist ter wereld. Onder de naam 'Donderkat' heeft ze al meer dan honderd gebouwen opgeblazen.
Allemaal gebouwen van schurken hoor, en nooit met de schurken er nog in. Dus het is niet dat ze mensen doodmaakt of zo iets. Maar toch – erg vredig kun je het niet noemen, wat ze doet.
'Ik vind het leuk als je vrolijk bent,' zei mama koel. 'Maar dit overdreven harde nep-gelach is nergens voor nodig. Ik blaas af en toe een gebouwtje op, maar dat is geen geweld. Dat is een soort...' Ze wapperde met haar handen. Haar ogen zochten de kamer af. Alsof ze dacht dat het woord, waarnaar ze op zoek was, zich verstopt had in een hoekje van het plafond. '… een soort gesprek,' legde ze uit. Ik laat op die manier aan meneer Dogger en zijn vrienden weten wat ik van hun zaakjes vind.'
Meneer Dogger is een schurkachtige bankdirecteur. Ik heb nu even geen tijd – okee, eventjes eerlijk: geen zin – om uit te leggen waarom hij en zijn vrienden zo schurkachtig zijn, maar dat zijn ze. Neem dat maar van mij aan.
'Kunt jij ze niet gewoon een briefje sturen?' vroeg Kwetter, die samen met mijn zusje Gaby de huiskamer binnenkwam. Hun haren waren druipnat, want ze hadden net in zee gezwommen.
Wij wonen vlak bij zee, namelijk. Héél dicht bij de zee. We wonen namelijk in de zee, in een gele duikboot die 'Tsaar Peter' heet.
'Als jij gewoon een briefje stuurt, dan...'
'Dan luisteren ze niet,' onderbrak mama haar. 'Bemoei je er even niet mee, Kwettertje-lief, ik ben Michael aan het opvoeden en dat is al ingewikkeld genoeg. Jongens van twaalf zijn soms zo... zo...'
'Intelligent?' hielp ik haar.
'Stom?' probeerde mijn zusje.
'Allebei,' fronste mama. 'Dat is nou juist het probleem. Maar misschien kunnen jullie mij helpen, meiden. Hoe kunnen we Michael laten ophouden met die bloederige spelletjes van hem?'
'Ik hebt wel een ideetje,' zei Kwetter.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE