Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 28 februari 2014

Daar wordt God helemaal niet blij van

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Gaby heeft gelijk, schat,' zei papa. 'Het is te gevaarlijk. Die zaal zit vol met publiek, daar komen duizenden mensen op af. Er hoeft maar één idioot met een pistool tussen te zitten, die graag twaalf miljoen wil verdienen, en pang! Weg ben je.'
Mama haalde diep adem. Ze ging iets zeggen wat papa niet zou geloven, dat zag ik aan haar gezicht. 'Dat heb ik ook tegen meneer Clusjes gezegd, maar volgens hem is er geen enkel probleem. Hij garandeert dat ik helemaal veilig zal zijn.'
Papa trok één wenkbrauw op. Dat doet hij alleen als hij iets echt, echt, écht niet gelooft. Bijvoorbeeld als de kassamevrouw in de winkel een bedrag van 51,48 aanslaat terwijl hij denkt dat het 48,56 moet zijn.
Daar heeft hij dan, trouwens, altijd gelijk in.
Ook als er mensen aan de deur komen om over God te vertellen, trekt hij dat gezicht.
Papa gelooft heel erg in god, maar dat kan op verschillende manieren. En papa's manier gaat nooit langs de deuren om andere mensen over te halen om bij zijn club te komen. Daar wordt God helemaal niet blij van, volgens papa.
Hij weet dat nog zekerder dan die 46,56. Ik heb geen idee hoe je zou kunnen controleren of hij gelijk heeft. Volgens mij kom je dar pas achter als je dood bent, en da's een beetje laat. Dus... ja...
Dat gezicht, met die ene wenkbrauw, trekt hij ook vaak als mensen mama ongelijk geven. Bijvoorbeeld die fatsoenlijke meneer die ooit tegen mama zei: 'Maar mevrouw, u kunt toch niet zomaar mijn winkel opblazen, alleen maar omdat u vindt dat ik rommel verkoop?'
Toen trok papa dus die wenkbrauw op. Want volgens hem kon mama wel degelijk die winkel opblazen omdat ze vond dat hij rommel verkocht.
En reken maar dat hij gelijk had.
Daar kwam die fatsoenlijke meneer ook achter, en wel binnen vijf minuten.
Hij verkocht trouwens ook echt rommel, dus... ja...
Dit was echter de eerste keer dat ik papa een wenkbrauw zag optrekken om iets wat mama gezegd had. Meestal gelooft hij alles wat ze zegt, ook als ze onzin uitkraamt, maar nu zei hij: 'Sorry schat, maar hoe kan Clusjes nou garanderen dat je veilig bent? Gaat hij van die poortjes plaatsen bij de ingang? Poortjes die gaan piepen als er iemand een pistool of een mes mee naar binnen neemt? Maar als iemand nou van te voren een pistool verstopt, bijvoorbeeld in de wc's, en...'
Mama schudde lachend haar hoofd. 'Poortjes? Niks poortjes. We hebben het hier over meneer Clusjes, vergeet dat niet. Over een genie. Een genie dat altijd een oplossing weet, voor elk probleem, en dan geen halfbakken flauwekul-oplossing die iedereen zou kunnen bedenken, maar een échte oplossing die het probleem voor eens en voor altijd de wereld uit helpt. Een oplossing die geen enkel ander mens had kunnen verzinnen...'
'Laat me raden,' zei Gaby. 'Hij maakt ergens een computer van?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 26 februari 2014

De uitverkorene

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Een BOF-praatje,' vertelde mama, 'gaat als volgt. Er is een zaal in Amerika, waar heel veel publiek in past. Normaal treden daar popsterren op, maar één keer per jaar komen er mensen die iets te vertellen hebben. Die iets weten, of iets kunnen, en die daar tien minuten lang over praten. Nou, en... Ja. Dat is eigenlijk alles.'
'En dat bent heel fijn?' vroeg Kwetter onzeker.
'Oh jazeker,' zei papa enthousiast. 'Want die BOF-praatjes zijn heel erg populair. Niet alleen zit die hele grote zaal afgeladen vol publiek, maar de praatjes worden ook gefilmd. Die filmpjes worden ontzettend veel bekeken. En dat is nog niet alles. Als je namelijk een leuk praatje houdt over, zeg maar, inbreken in de computers van de bank, dan ben jij vanaf dat moment dé expert op de wereld over dat onderwerp. Als er dan ergens een bank-computer wordt gekraakt, denken alle televisiestations: wie kunnen we hier nou eens over interviewen? Het liefst zouden ze natuurlijk de computerkraker interviewen, maar ze weten niet wie dat is dus dat gaat niet. Hee, denken de televisie-mensen dan, wacht eens even! Was er niet iemand die een BOF-praatje had over dat onderwerp? Ja hoor, die was er! Nou, dan interviewen we die toch gewoon?
Je wordt dus voortdurend gevraagd voor televisie-interviews. En dat is nóg niet alles. Want omdat jij de hele tijd op tv bent, denkt iedereen dat jij er het meeste vanaf weet van de hele wereld. Dus als de regering iets wil doen aan alle computerinbraken, wie bellen ze dan? Jou! En dan mag jij de regering zo'n beetje vertellen wat ze moeten doen. Kortom: zo'n praatje levert je niet alleen roem op, maar ook nog rijkdom en macht.'
'Mmmmja,' zei mama. Ze wiegelde een beetje met haar hoofd. 'Dat is allemaal wel waar, maar... dat is niet precies wat er zo fijn is aan een BOF-praatje. Het fijne is, dat je wordt uitverkoren door meneer Clusjes. Dat hij jou interessant vindt. En dat alle interessante, leuke, spannende, belangrijke mensen ter wereld zeggen: kom er maar bij. Je hoort bij ons.'
'Dat bedoelde ik ook, geloof ik,' zei papa. 'Je legt het een stuk beter uit dan ik, schat! Maar ja... ' Hij gaf haar een dikke vette knipoog, 'jij wordt ook voor een BOF-praatje gevraagd. Dat is niet voor niks, natuurlijk!'
'Ik snap het,'knikte Gaby. 'Het gaat om de eer.'
Papa en mama knikten. Ik deed er nog een schepje bovenop: 'Het is niet zo maar een béétje eer. Je wordt gevraagd door meneer Clusjes zelf! Door het grootste genie van de laatste vijftig jaar.'
'Dat snap ik heus wel, hoor,' snauwde Gaby. En ik vind het ook heel jammer voor mama, dat ze er niet heen kan.'
'Er niet heen kan?' lachte ik. 'Waarom zou ze er niet heen kunnen? Natúúrlijk kan ze er wel heen, suffe...'
Toen zag ik dat papa en mama ernstig knikten. Ze keken alsof Gaby echt een beetje gelijk had. Nou jááá, zeg! De hele tijd wist ik overal meer vanaf dan mijn zus, of ik wist even weinig maar ik wist het verborgen te houden, en nu op het laatste moment kreeg zij gelijk van onze ouders. Dingen snappen is geen wedstrijd, natuurlijk, maar het was wel heel ergerlijk dat mijn zusje nu toch nog leek te gaan winnen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 24 februari 2014

Een BOF-praatje

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Mijn ouders keken Gaby aan met een mengeling van vertedering en spot.
'Lieve kind,' zei papa, 'je begrijpt geloof ik nog niet hoe ongelooflijk briljant meneer Clusjes is. Het is onmogelijk te voorspellen wat hij zal verzinnen. Wij kunnen daar niet eens naar ráden.'
'Kweenie hoor,' zei Gaby, 'maar alle voorbeelden van hoe slim meneer Clusjes is gaan erover dat hij een computer heeft gemaakt van iets wat helemaal niet leek op een computer. Dus die auto-ongelukken zal hij ook wel oplossen door van auto's computers te maken.'
'Ach schatje toch,' glimlachte mama 'jij doet alsof het allemaal maar heel simpel is. Maar ik kan je verzekeren...'
'Ik doe helemaal niet alsof het simpel is!' riep Gaby geprikkeld. 'Ik snap heus wel dat het heel moeilijk is om computers te maken, vooral om computers te maken van dingen die helemaal niet op computers lijken. En ik vind het heel knap dat meneer Clusjes dat allemaal in zijn eentje heeft uitgevonden. Maar...'
Ik proestte van het lachen. Zo zie je maar weer, dacht ik. Meisjes snappen echt helemaal niks van computers. Meneer Clusjes doet dat natuurlijk niet allemaal in zijn eentje. Zelfs hij kan dat niet. Het knappe is niet het maken van die computers - hoewel dat heel knap is. Het knappe is dat hij de beste uitvinders weet te vinden, ze inhuurt voor zijn bedrijf en ze dan zo ver weet te krijgen dat zij zijn briljante plannen uitvoeren. Of nee: het knappe is natuurlijk dat hij al die briljante plannen verzint. En dat doet hij. Dus... ja...
'Wat ik de hele tijd al wil weten,' begon papa. 'Waar belde meneer Clusjes jou eigenlijk voor? Wil hij je vragen voor zijn bedrijf? Je bent ten slotte een hele goede wetenschapper, dus misschien kan hij je wel gebruiken om die auto-ongelukken de wereld uit te helpen. Stel je toch eens voor! Dat jij zou mogen werken voor meneer Clusjes! Zou dat niet fantastisch zijn?'
'Het is nog veel mooier,' glunderde mama.
Papa keek haar vol verwachting aan. Hoe kon het nou nóg mooier?
'Ik mag... een BOF-praatje houden!' straalde mama.
Papa pakte ontroerd haar handen vast en stamelde 'Dat... dat is geweldig, lieve schat.'
Hmmm. Nu zat ik in de problemen.
Want ik wist dus niet wat een BOF-praatje was. Aan mijn ouders te zien moest het iets heel fijns wezen, maar ik had geen idee waar ze zo opgewonden over deden. En ik wilde dat heel graag weten.
Maar ik kon er niet naar vragen. Want ik weet dus ongeveer alles van computers en zo. Niet precies hoe ze werken, maar wel waar ze allemaal in zitten, en wie meneer Clusjes is, en welke spelletjes er op dit moment in de mode zijn. De basis-dingen, zeg maar.
Het probleem met vragen stellen is, dat iedereen je kan horen. En als mensen horen dat jij een vraag stelt, dan weten ze meteen dat jij het antwoord nog niet weet – anders hoefde je de vraag niet te stellen. Dus als ik nou zou vragen: wat is een BOF-praatje – dan wisten Gaby en Kwetter meteen dat ik niet alles van computers weet. Dus... ja...
Gelukkig is Kwetter altijd vreselijk nieuwsgierig, dus zij vroeg meteen: 'Wat bent een BOF-praatje precies?'
Ik maakte een tsk-geluidje en draaide een beetje met mijn ogen, om aan te geven hoe dom ik het wel niet vond, als iemand niet wist wat een BOF-praatje was. Daarna wachtte ik in spanning wat mama zou gaan zeggen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 21 februari 2014

Respect voor de feiten!

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Je wilt toch niet zeggen, dat hij daar een computer van gemaakt heeft?' vroeg Gaby.
'Dat wil ik wél zeggen, mijn lieve kind. Dat is nou precies wat ik wil zeggen. Is het niet geniaal? Is het niet buitengewoon briljant?'
'Hoe past een computer nou in een bril? Dat kan toch helemaal niet?'
'Dat is nou juist het geniale,' straalde mama. 'Iedereen snapt onmiddellijk dat het niet kan, een computer in een bril stoppen. Maar meneer Clusjes heeft maling aan wat er wel kan en wat niet. Daar denkt hij niet eens over na. Hij vraagt zich alleen maar af: zou het niet geweldig zijn, als ik een computer-bril kon maken? En als het antwoord daarop “ja” is – en dat is het – dan maakt hij die bril gewoon! Als ik in magie zou geloven – maar dat doe ik niet, want ik ben een wetenschapper en alleen al het gelóóf in magie heeft invloed op de resultaten – dan zou ik denken, dat hij een tovenaar was.'
'Bent dat niet gevaarlijk?' vroeg Kwetter bezorgd. 'Brillen bent toch gemaakt om doorheen te kijken? Als je er een computer van maakt, kunt je er niet meer doorheen kijken, toch?'
'Jawel hoor,' zei papa. 'Dat kan best. Je kunt er gewoon doorheen kijken. Dat doe je natuurlijk niet, want je wilt veel te graag op je prachtige nieuwe bril-computer kijken, maar het kan wel. Dus het is best wel gevaarlijk, maar niet veel gevaarlijker dan een telefoon. Er zijn immers ook mensen, die op hun telefoon gaan zitten computeren terwijl ze achter het stuur van een rijdende auto zitten.'
'Niet waar,' zei Gaby. 'Zo dom zijn mensen niet.'
'Ho. Wacht even. Hier moet ik, als wetenschapper, even iets zeggen,' kondigde mama aan. 'Namelijk dat we altijd respect moeten hebben voor de feiten. Feiten, Gaby, feiten! Feiten zijn de bouwstenen van de menselijke kennis. Als we geen respect hebben voor de feiten, dondert de hele wereld in elkaar. Dus ik wil jou nooit meer iets horen zeggen, dat regelrecht in tegenspraak is met de keiharde feiten. Feiten die vierduizend jaar geleden al werden waargenomen, en die nog steeds worden waargenomen, en die in al die tijd niet één keer veranderd zijn.'
Gaby kon het niet helemaal meer volgen.
'Mama bedoelt: zo dom zijn mensen wél,' legde ik uit.
'Precies,' knikte mama. 'Zo dom zijn ze altijd al geweest. Vroeger hadden ze nog geen auto's en geen mobiele telefoons, maar als ze die hadden gehad, reken maar dat ze dan zouden computeren achter het stuur! En dat doen ze nu dus ook. Ze doen spelletjes en sturen elkaar geinige berichtjes over niks, terwijl ze eigenlijk op de weg zouden moeten letten.'
'Krijgt je daar geen ongelukken van?' vroeg Kwetter.
'Nou en of je daar ongelukken van krijgt!' zei papa. 'De ene botsing na de andere. Fietsers, egeltjes, moeders met kinderwagens, niets of niemand is meer veilig in de buurt van een auto. Opletten in het verkeer was altijd al belangrijk, maar nu is het echte een slachthuis geworden op de weg. De snelwegen liggen bezaaid met autowrakken. Wrakken die vroeger bestuurd werden door idioten, die dachten dat ze wel even een berichtje konden intikken terwijl ze stuurden met hun ellebogen. Trouwens ook veel wrakken die bestuurd werden door verstandige, verantwoordelijke mensen, en die vervolgens tóch nog te pletter werden gebeukt door die computerende imbecielen.'
'En dat is allemaal de schuld van meneer Clusjes!' riep Gaby verontwaardigd.
'Tuurlijk niet,' zei ik. 'Clusjes wil alleen mooie computers maken. Hij kon toch ook niet weten dat de mensen er zulke domme dingen mee zouden doen?'
'Maar de feiten...' begon Gaby.
Mama onderbrak haar op gerust stellende toon: 'Trouwens, meneer Clusjes heeft al aangekondigd dat hij het probleem van die auto-ongelukken op gaat lossen. De hele wereld wacht in spanning af, wat voor iets briljants hij nú weer zal verzinnen.'
'Pffft,' deed Gaby. 'Dat is toch niet moeilijk te raden?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 19 februari 2014

De briljante meneer Clusjes

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Op het scherm tikte hij een plaatje tevoorschijn. Het plaatje van een computer.
'Jullie raden nooit wat dit is,' grijnsde hij.
'Dat bent een computer,' zei Kwetter. 'Dat ziet ik zelfs nog wel, en ik komt uit de binnenlanden van Boegoe-Boegoe!'
Papa's grijns veranderde in een frons. Hij had niet verwacht dat we het zo makkelijk zouden raden. 'Eh, een computer, inderdaad. Maar kijk eens naar die kleur!' (Een lelijk soort grijs-bruin) 'En die vorm!' (Een hoekige, rechte doos) 'En vergelijk dat nou eens met mijn mooie HAL-computer!'
'Ja, die van jou is wel mooier, inderdaad,' gaf Gaby grif toe.
'En dat is alleen nog maar de buitenkant,' ging papa enthousiast verder. 'Maar de échte revolutie, die zat hem in het binnenwerk. In de programma's. De HAL-programma's zijn veel makkelijker en prettiger te bedienen dan alle andere programma's. Alle andere computerprogramma's hebben de ideeën van meneer Clusjes nageaapt. Omdat hij de beste is.'
'Dus nu werkt alle computers hetzelfde?'
'Ja, ongeveer wel,' gaf papa toe. 'Maar die van Clusjes zijn beter.'
'Wat is er dan beter aan?' wilde Gaby weten.
Dit ging helemaal mis. Die stomme meiden snapten er niks van. Verrassing verrassing – meiden en computers, dat wordt natuurlijk nooit wat.
'HAL-computers zijn gewoon de beste, okee?' kwam ik papa te hulp. 'Iedereen vindt dat. Iedereen zegt dat.'
Kwetter keek me aan alsof ze een jong hondje was. Ze leek diep onder de indruk van mijn woorden. 'Dan moet die meneer Clusjes wel heel knap wezen,' knikte ze. 'Dat snapt zelfs ik nog wel. En ik komt uit de binnenlanden van Boegoe-Boegoe.'
Mijn zusje trok haar ogen scheel en wees met haar vinger in haar mond. Dat betekende zoveel als: Gaaah! Ik moet hiervan kotsen! Kwetter geeft mijn broer altijd gelijk, alleen maar omdat ze verliefd op hem is!
Tja, Gaby... Dat is misschien wel zo, maar... Geeft Kwetter mij altijd gelijk, omdat ze verliefd is, of gaat het andersom? Is ze verliefd om dat ik altijd gelijk heb? Hmmm? Denk daar maar eens over na, zusje-lief!
'Maar dat is nog niet alles,' zei papa. 'Hier, kijk maar eens naar mijn telefoon! Vroeger was een telefoon een ding om mee te bellen. Maar moet je nou eens kijken, wat die geniale meneer Clusjes ervan gemaakt heeft! Hij heeft er een heuse computer van gemaakt! Is het niet briljant? Je moet er maar opkomen, he?'
'En kijk hier eens,' zei mama. Ze stak een kleine, platte computer omhoog, ongeveer zo groot als een boek. 'Vroeger,' vertelde mama, 'waren boeken gemaakt van papier. Als je een boek wilde lezen, moest je het kopen en in de kast zetten. Mensen hadden grote, stoffige boekenkasten met honderden boeken erin. Soms duizenden. Maar toen kwam meneer Clusjes. “Al die boeken,” zei hij tegen zichzelf, “in al die boekenkasten, dat is toch echt een probleem. Wat zou ik daar nou eens op kunnen verzinnen?” Zijn oplossing was, zoals al zijn gedachten, geniaal. Je raadt nooit wat hij deed.'
Gaby en Kwetter keken elkaar aan en haalden hun schouders op.
'Hij maakte er een computer van!' juichte mama. 'Daar passen wel tienduizend boeken in. Meer dan je ooit kunt lezen! En je hoeft nooit meer boeken te kopen, want je kunt ze gewoon gratis van het internet halen.'
'Ik dacht dat er op het internet niks gratis was?' vroeg Gaby stekelig. 'Hoe...'
'Maar dat is nog niet alles,' viel papa haar in de rede. Je raadt nooit wat die briljante meneer Clusjes heeft gedaan met zoiets simpels, alledaags als een bril. Nou, raad eens?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 17 februari 2014

Mama zegt 'Hum'

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Papa maakte een raar geluidje met zijn neus. Een soort ingehouden proestlach was het, die tegelijkertijd klonk als een soort terechtwijzing: tsk tsk, domme Kwetter!
Zelf maakte ik misschien ook wel zo'n soort geluidje, maar mama zei: 'Oh Kwettertje-lief toch, weet je niet wie meneer Clusjes is? Mijn lieve kind, hoe is dat mogelijk? Iedereen weet wie meneer Clusjes is. Hij is de belangrijkste man van de afgelopen vijftig jaar! Hij heeft onze wereld voorgoed veranderd!'
'Kan wel wezen,' zei Gaby, 'maar ik heb ook nog nooit van hem gehoord, toevallig.' Die lieve Gaby wilde het voor Kwetter opnemen,maar het enige resultaat was dat ze zelf voor joker stond.
Ik proestte hardop, dit keer, en mama zei streng: 'Luister eens, jongedame, Kwetter komt uit het oerwoud van Boegoe-Boegoe. Dat zij niet van Clusjes gehoord heeft, daar kan ze niets aan doen. Clusjes is een man van de beschaafde wereld.'
'Sterker nog,' zei papa, 'Clusjes is de beschaafde wereld. Zonder hem zou...'
'Jajaja,' zei mama ongeduldig. 'Ik was nog niet klaar, schat. Dat Kwetter hem niet kent, kan niemand haar kwalijk nemen. Maar dat jij niet weet wie Clusjes is, is een ernstig gebrek in je algemene ontwikkeling.'
'Dat geloof ik meteen,' zei Gaby poeslief. Ze glimlachte op een manier die mij niets beviel. Ze glimlachte zoals mama dat soms kan doen. Haar poezenglimlach, noem ik dat, want alleen een poes kan zo tevreden kijken en tegelijkertijd zo gemeen. 'En dat gebrek aan ontwikkeling,' ging ze verder, 'is ongetwijfeld de schuld van mijn school. Die hebben mij niet goed lesgegeven. Sterker nog, ze hebben mij helemaal niet lesgegeven, want ik heb al twee jaar lang geen schoolgebouw meer van binnen gezien. Omdat wij altijd op de vlucht zijn, omdat er iemand zo nodig de terrorist moest uithangen. Daarom krijg ik tegenwoordig geen les van een juf of een meester, maar van iemand anders. Van wie was dat ook weer?'
'Hum,' deed mama. Even keek ze heel beteuterd. Daarna opende ze vastberaden haar mond, alsof ze iets wilde gaan zeggen, maar ze bedacht zich en zweeg.
Ik klapte traag en zachtjes in mijn handen. Het is niet makkelijk, om mama zo klem te praten dat ze haar mond houdt.
'Hum,' zei mama nog eens. 'Jouw, eh, jouw redenering zit zo vol gaten dat ik niet weet waar ik moet beginnen met, eh, nou ja...' Ze wendde zich naar papa. 'Schat, leg jij de kinderen maar even uit wie meneer Clusjes is. Jij weet daar meer van dan ik.'
Okee dan. Ze was echt in de war.
'Goed,' zei papa. 'Daar gaat-ie. Meneer Clusjes, meiden, is een genie. Hij maakt computers. De beste en mooiste computers die er zijn. Kom maar eens mee naar mijn kamer.' We volgden hem nieuwsgierig. 'Kijk eens naar mijn computer? Zie je dat merkje?'
Ja, dat zagen we natuurlijk wel. In lichtgroene, ronde letters stond er duidelijk 'HAL'.
'Dat is het merk van meneer Clusjes,' legde papa uit. 'Als er geen HAL op staat, moet je het niet kopen. Dan is het niet goed. HAL-computers zijn de beste van allemaal. Dat vindt iedereen. Ik zal jullie eens wat spectaculairs laten zien...' Hij startte het internet op. 'Niet schrikken, hoor!'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 14 februari 2014

In de verte niest een panda

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Intussen hoorden we mama zeggen: '... maar ik moet u iets bekennen. Dat computerspelletje, dat gaat over de Donderkat, weet u wel? U heeft het nieuws misschien niet zo goed gevolgd, maar de Donderkat bestaat echt.Het is de meest gezochte terrorist ter wereld. Er staat een prijs van dertien miljoen op haar hoofd. Oh, dat wist u al? Nou, bereidt u zich dan maar voor op een schok. De Donderkat, dat ben ik!' Met een dramatisch gebaar klopte ze zichzelf op de borst. Wat nergens op sloeg, natuurlijk. De persoon aan de andere kant van de lijn, wie het ook was, kon dat toch niet zien.
Maar goed, ze was stiekem best wel trots dat ze de meest gezochte terrorist ter wereld was.
Haar schouders zakten een klein beetje omlaag terwijl ze zei: 'Oh... wist u dat ook al? Nou. Ja. Dan begrijpt u misschien dat ik me nogal zorgen maak over mijn veiligheid. Ik bedoel: er komt altijd nogal veel publiek op af, nietwaar? Daar hoeft maar één gek met een geweer bij te zijn en pang pang pang, hij is dertien miljoen rijker. En de wereld is één Donderkat armer. Om nog maar te zwijgen van de politie. Die willen mij maar wat graag...'
Het bleef lange tijd stil. De geheimzinnige stem aan de andere kant had een hoop te zeggen. Uiteindelijk antwoordde mama: 'Tja, als u mij dat kunt garanderen... U zult wel gelijk hebben. Oké. Ik doe het. Natuurlijk doe ik het. Het is een geweldige eer. Niemand laat zo'n kans voorbij gaan. Heel veel dank. U ook een heel fijne dag, mijnheer!'
Eindelijk was het gesprek afgelopen. Mama legde haar telefoon op tafel alsof die van het allerdunste, breekbaarste porselein gemaakt was.
Ze keek ons aan. Ze keek ons aan alsof – waar moet je dat mee vergelijken? Alsof ze een sterrenkundige was, die net een heel nieuw sterrenstelsel had ontdekt. Die het niet alleen ontdekt had, maar die er ook op bezoek was geweest en het een handje had gegeven.
Je kunt sterrenstelsels helemaal geen handje geven, dat weet ik ook wel. Maar zo keek mama. Alsof er iets gebeurd was wat niemand ooit voor mogelijk ha gehouden. Iets wat niet alleen heel erg fijn was, maar ook nog heel erg ongelooflijk.
'Nou, zeg op!' riepen Gaby en ik tegelijkertijd. 'Wie was dat? Wie had je aan de telefoon?'
'Als je het niet snel vertelt...' begon Gaby, en ik maakte de zin af want ik wist precies wat ze wilde zeggen: '...dan gaan wij dood van nieuwsgierigheid.'
'Dan zit je hier met twee dooie kinderen,' zei Gaby.
'Wil je dat soms?' vroeg ik op hoge toon.
Mama glimlachte. Vertederd en afwezig. Alsof ze, heel in de verte, een baby-panda zag niezen.
'Dat,' zei ze zachtjes, 'was meneer Clusjes.'
Papa en ik staarden haar met open monden aan. Even heerste er stilte. De stilte van een kathedraal.
Toen vroeg Kwetter: 'Meneer Clusjes? Wie bent dat nou weer?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 12 februari 2014

Einstein belt niet meer

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


De volgende avond wilde mama het Engelse nieuws graag zien. En twee dagen later het Koreaanse, drie dagen later het Japanse én het Duitse, en daarna het Italiaanse, Wit-Russische, Guatemalteekse, Zuid-Mallotische enzovoort. Meestal konden we het niet verstaan, maar dat gaf niks want ze lieten altijd wel wat beelden uit het spelletje zien. Dan wisten we vanzelf waar het over ging.
Het Donderkat-spelletje was trouwens niet het enige, wat op al die journaals te zien was. Ook de oorlog in Armoestan kwam telkens weer in beeld. Tot groot verdriet van Kwetter en Gaby, want die vonden het zo zielig voor al die Armoestaanse mensen. En het wás ook zielig, natuurlijk, maar ik had er minder last van want jongens kunnen daar tegen. Ik moest alleen af en toe een beetje overgeven, als het erg akelig werd. Op sommige van die buitenlandse journaals laten ze echt de meest verschrikkelijke dingen zien, dus... ja...
Na tweeëneenhalve week kwamen we op het Amerikaanse journaal. De nieuwslezer vertelde dat er nu al 350 miljoen mensen waren, die dagelijks het spelletje speelden. Daarna waren er weer vraaggesprekjes met een politieman, een politicus, een wetenschapper en een lieve mevrouw die veel van kinderen wist. Die waren er op al die journaals. Wij konden inmiddels precies zien wie wie was, ook al konden we ze niet verstaan. We zagen het gewoon aan de manier waarop ze keken en hoe hard ze schreeuwden.
Na het Amerikaanse journaal kwam papa zuchtend uit zijn stoel en zei: 'Nou, ik zal maar weer eens een miljoentje of vijftig overmaken, hè?'
'Heel fijn, lieverd,' zei mama. 'Kom hier, dan krijg je een zoen.'
Gelukkig kondigt mama altijd op die manier aan dat ze papa gaat zoenen. Dan weet je dat jij, als kind, even de andere kant op moet kijken. Zoenende grote mensen, dat kan er behoorlijk walgelijk uitzien.
De zoen duurde veel langer dan nodig was, maar gelukkig ging na een tijdje de telefoon en toen moest mama papa loslaten.
'Met Josephine Laarmans,' zei ze, en daarna werden haar ogen zo groot als tennisballen. 'Met wie, zegt u?' vroeg ze zenuwachtig.
Toen de stem aan de andere kant antwoord gaf, werd mama's gezicht een heel klein beetje bleker. 'Ik... ik... wat een eer!' stamelde ze. 'Maar... hoe komt u aan dit telefoonnummer? Niemand heeft ooit... Ja... nee... dat zal ook wel, ja...' Nerveus draaide ze krulletjes in haar haren.
Verbijsterd kijken Gaby, Kwetter, pap en ik elkaar aan. Zo hadden we mama nog nooit meegemaakt. Wie had ze in hemelsnaam aan de lijn?
'Misschien is het de koning,' dacht Gaby.
'Welnee,' zei ik. 'Eerder de president van Amerika. Die is veel en veel belangrijker. En we waren net nog op het Amerikaanse journaal, vergeet dat even niet.'
'De koning en de president, die zijn het in ieder geval niet,' zei papa. 'Josephine vindt de koning een lachertje, en de president een irritant stuk onbenul. En ze zou er echt niet zenuwachtig van worden, als één van die twee haar belde. Ze zou maar wat blij zijn, dat ze hen eens goed de waarheid kon zeggen.'
'Oh, wat fijn, meneer!' hoorden we mama roepen. 'Ja, dat zou ik heel graag willen, als het mag.'
Papa schudde zijn hoofd. 'Zo onderdanig heb ik haar nog nooit horen doen. Ik kan het ook niet goed geloven. Ja, als Albert Einstein haar zou bellen, dan misschien... Maar die beste man is al bijna zestig jaar dood. Die belt niemand meer. Of Leonardo da Vinci, of Newton of Nikola Tesla. Die zijn ook dood. Maar verder? Wie kan het in hemelsnaam wezen?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 10 februari 2014

Een grof schandaal. Superleuk!

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Het is een grote hit op het internet,' zei de mevrouw van het Journaal. 'Het spelletje Donderkat. Wereldwijd wordt het elke dag door een miljoen mensen gespeeld. Dat aantal groeit nog elke dag. Maar veel mensen vragen zich af of dat wel goed is: een spelletje maken over een beruchte terrorist. We vroegen het aan een paar experts...'
Er kwam een groepje kinderen in beeld dat, keurig in koor, riep dat ze het een superleuk spelletje vonden.
Daarna was er een wetenschapper, die zei dat het heel erg leerzaam was, over moleculen en scheikunde, en dat het trouwens ook een superleuk spel was.
Daarna een enge politicus met blondgeverfd haar, die zei dat het een grof schandaal was dat er spelletjes waren waarin terroristen, jawel, terroristen! de goeieriken waren. Hij ging de minister vragen stellen, zei hij.
Daarna een lieve mevrouw die veel van kinderen wist, en die zei dat kinderen helemaal niet agressief werden van computerspelletjes, en dat er bovendien in dit spel geen mensen dood werden gemaakt, wat zeer zeldzaam was, en dat het gewoon een superleuk spel was.
Toen een politieman, die zei dat al de bommen uit het spel echt werkten en heel makkelijk te maken waren, en dat het allemaal levensgevaarlijk was en dat ouders het hun kinderen moesten verbieden.
En de lieve mevrouw weer, die zei dat kinderen heus niet zo stom waren om die bommen echt te gaan máken, en had ze al gezegd dat het een superleuk spel was?
Daarna werd het scherm gevuld door het akelige, asgrauwe gezicht van meneer Dogger. 'Het is verschrikkelijk,' schreeuwde hij. 'Kinderen worden opgejut tot het plegen van aanslagen. Tegen onschuldige bankiers! Nonde-nonde-hier-en-gunter! Al die kinderen moesten worden opgepakt! In de cel gegooid! Om te voorkomen dat ze de spullen van bankiers kapot maken. En om ze te leren dat er met bankiers niet te spotten valt! Nonde-nonde-nonde!' Zijn gezicht werd helemaal paars. In zijn woede sputterde hij zo veel druppeltjes spuug in het rond, dat de lens van de camera onder het kwijl kwam te zitten. Het hele beeld werd er wazig van.
Tot slot werd er nog aan zo maar wat mensen op straat gevraagd, wat zij er eigenlijk van vonden. Eentje vond het een grof schandaal, drie vonden het een superleuk spel en vier zeiden er: 'Ach, er gaan geeneens mensen dood, is dat nou zo erg?'
De nieuwslezeres kwam weer in beeld, die voor de grap deed alsof ze niet wist dat ze in beeld was, omdat ze helemaal verdiept was in mama's computerspel. Ze was een molecuul Trinitrotolueen aan het maken, zo te zien.
'Even een voorraadje TNT aanleggen,' zei ze met een knipoog naar de camera. 'En dan nu het weerbericht...'
We keken elkaar eventjes aan.
Papa floot zachtjes tussen zijn tanden.
'Wat bende dat een stom televisieprogramma, zeg!' foeterde Kwetter. 'De helft van de mensen vindde het een gevaarlijk spelletje. Nou, dat bent het helemáál niet!'
'Maak je maar niet druk, Kwettertje-lief,' zei mama zachtjes. 'Dit was de beste reclame die we ons maar konden wensen.'
Papa stond op. 'Ik ga nog gauw even twintig miljoen overmaken. Dat zullen we nodig hebben!'
En ja hoor: de volgende ochtend had het spel er twee miljoen spelers bij.
En dat zouden er nog veel, veel meer worden.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

vrijdag 7 februari 2014

Het verjaardagsfeestje van President M'Urdara

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Er ging een paar weken voorbij. Ons leven nam zijn oude sleur weer aan: huiswerk maken, zwemmen in de warme blauwe zee, en maar een half uur per dag computerspelletjes.
We speelden altijd het Donderkat-spel; we waren er alledrie helemaal verslaafd aan.
En wij waren niet de enigen, zo bleek. Op een avond zei mama: 'Schat, mag ik nog eens twintig miljoen?'
'Heb je weer een nieuw spel bedacht?' vroeg papa geamuseerd.
'Nee hoor,' zei mama. 'Maar die tien miljoen zijn al weer op. Oh, en we moeten niet vergeten vanavond weer naar het journaal te kijken.'
Dat deden we.
Het eerste stukje Journaal was niet zo vrolijk; dat ging over de burgeroorlog in Armoestan, waar mensen en kinderen elkaar op de meest verschrikkelijke manieren dood maakten.
'Waarom doen mensen dat toch?' riep papa wanhopig uit.
'Als jij nou eens niet door het journaal heen praat,' zei mama, 'dan leggen ze het ons misschien uit.'
En inderdaad. Precies op dat moment vroeg de nieuwslezeres aan een journalist, die met een microfoon in zijn hand ergens in een kapotgeschoten stad stond: 'Waarom doen die mensen dat allemaal, Jan Willem?'
Jan Willem keek naar zijn microfoon alsof het een levende kreeft was en mompelde: 'Tja... dat weet ik eigenlijk ook niet, Pieternel. Het schijnt allemaal begonnen te zijn toen President M'Urdara vergeten was om Generaal Killa uit te nodigen voor zijn verjaardagsfeestje. Daar was de generaal erg beledigd over, en toen is hij een opstand begonnen. Zeggen ze. Maar het zou er ook aan kunnen liggen dat de generaal van een andere stam is dan de president. En ze hebben ook een ander geloof, geloof ik. In ieder geval: de strijdende partijen kunnen elkaars bloed wel drínken. En ze kúnnen het niet alleen, ze...' Jan Willems gezicht werd een beetje groen en hij dook haastig uit beeld.
Een paar seconden lang hoorde je alleen het geluid van iemand die heel hard overgaf, en toen zei Pieternel: 'Dank je wel, Jan Willem. En dan gaan we nu terug naar ons eigen land. De minister-president is vanmorgen vergeten zijn stropdas aan te doen...'
'Wat afschuwelijk allemaal,' zei mama.
'Ja,' zei papa. 'Stel je voor, een minister-president zonder stropdas! Hoe kan die nou het land besturen?'
'Ik denk dat mama die burgeroorlog bedoelt, pap,' zei ik.
'Dat weet papa heus wel, hoor,' zei Gaby een beetje kattig. 'Hij maakte gewoon een grapje. Omdat we ons anders allemaal zo naar voelen, vanwege die zielige Armoestanen.'
'Oh,' zeiden mama en ik, 'was dat een grapje. Haha.'
'Nou, ik vond 'm leuk, hoor,' zei Kwetter troostend. 'Kijk maar, nu gaat ik lachen: hihihihi!'
'Ik wou dat ik die arme mensen kon hélpen,' zuchtte mama. 'Maar ja – ik zou niet weten wat ik op moest blazen. Ze hebben daar niet eens iets om op te blazen, volgens mij. Alles is al kapot.'
'Tja,' zei papa. 'Gek, eigenlijk. Ze hebben daar niks. Hoe komen ze dan aan geld om wapens te kopen?'
'Geleend van de Doggersbank,' zei ik. 'Wedden?'
'Het zou me niks verbazen,' zei papa droevig. 'Maar toen ik daar nog werkte, heb ik er nooit iets van gehoord.'
Opeens klapte mama in haar handen. 'Stil even, jongens! Nu komt het!'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

woensdag 5 februari 2014

Mama aait gemeen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Mama aaide me over mijn bol. Gemeen, he? Ik bedoel: wie aait er nou een jongen van bijna dertien jaar over z'n bol? Bolletjes van kleuters, die kun je aaien. Kleuters vinden dat normaal, want zo'n aai is eigenlijk hetzelfde als zeggen: “Wat ben jij toch een schattige kleuter.” Dus voor kleuters betekent zo'n aai: wat ben je toch schattig.
Maar voor jongens van ongeveer dertien betekent het: wat ben je toch een kleuter. Dus... Ja...
'Lieve schat,' zei mama (op een toon alsof ze tegen een kleuter sprak, blegh!), 'Die spelletjes zijn wel gratis voor jou, maar niet voor degene die ze op het internet zet. Die moet ervoor betalen. En hoe meer mensen het spelletje doen, hoe meer het hem kost.'
'Dat slaat nergens op, mam,' zei ik streng. 'Waarom zou iemand geld betalen om...'
'Kijk eens naast die pinguins? Wat zie je daar?'
'Niks. Gewoon, een advertentie.'
'Precies, jongeman. Niks. Gewoon een advertentie. Maar een advertentie is niet niks. En het is niet gewoon, om een half uur lang naar reclame te kijken. Reclamebureaus betalen er grif geld voor, om hun advertentie naast zo'n spelletje te krijgen.'
'Wel een mooi ding, intussen,' zei ik, want het was reclame voor een nieuwe spelcomputer die wel drie keer sneller was dan andere spelcomputers.
'Ja, mooi ding he? Die zou je wel willen hebben, zeker? Nou, dat kun je vergeten, jongeman. Nee, je hoeft er niet om te zeuren, je weet dat dat bij mij niet werkt. Maar er zijn ook ouders – hele domme ouders, als je het mij vraagt – bij wie zeuren wél helpt. Die kopen zo'n spelcomputer. Voor heel veel geld, want die krengen zijn belachelijk duur. En waarom zijn ze zo duur? Omdat de computerfabriek het reclamebureau nog moet betalen. Want het reclamebureau moet de Woedende Pinguins nog betalen. Snap je?'
Nou en of ik het snapte.
'Papa!' riep ik haastig. 'Ho! Stop! Niet die tien miljoen overmaken! Ik heb opeens een briljant idee!'
Mijn briljante idee was natuurlijk heel simpel: als mama heel veel advertenties naast haar spelletje zou zetten, zou ze waanzinnig veel geld verdienen.
Maar dat wilde mama niet. Want het spelletje was zelf al reclame: reclame voor de wetenschap. De bedoeling was dat kinderen urenlang met het spel bezig bleven, en dan tegen zichzelf zeiden: “Nu weet ik het zeker: ik word wetenschapper.” Het was dus zeer zeker niet de bedoeling dat ze na urenlang spelen tegen zichzelf zouden zeggen: “Nu weet ik het zeker: ik wil op vakantie naar Kreta.” Of een nieuwe spelcomputer, of een mobiele telefoon of wat dan ook. Dus geen advertenties, duidelijk?
'Hee, weet je wat je ook kunt doen?' vroeg ik enthousiast. 'Dat het tot level tien gratis is, en dat je daarna, als je eenmaal aan het spelletje verslaafd bent, dat je dan geld moet betalen. Dat is volkomen normaal, hoor, dat komt heel vaak voor.'
'Ja,' vroeg mama vrolijk. 'Komt dat vaak voor? Bij die gratis spelletjes van jou?'
En ze aaide me weer over mijn bol.
Zó gemeen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

maandag 3 februari 2014

Gratis Hamsters en Pinguïns!

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Papa leek haar niet te horen. Met een diepe frons van concentratie zat hij naar zijn computer te staren, helemaal in beslag genomen door zijn werk.
Tenminste, dat dachten wij. Maar toen hoorden we het geluid van een grote explosie uit de boxen van de computer komen.
'Dit is een goed spel, schat. Een heel goed spel,' zei hij tevreden.
'Natuurlijk is het goed,' zei mama. 'En daarom zetten wij het morgen op het internet. En moet je dan over tien jaar eens kijken... de universiteiten zullen uitpuilen van de jonge wetenschappers!'
'Ik help het je hopen,' glimlachte papa. 'We zullen zien. Eerst maar eens dat spelletje op het net zetten. Het is een goed spel, zoals ik al zei. Het zou heel populair kunnen worden. Dus ik denk niet dat je genoeg hebt aan een paar miljoentjes. Tien miljoen is wel het minste. Om mee te beginnen.'
Daar moest ik behoorlijk hard om lachen.
Die ouders van mij, die zijn allebei wel heel erg slim, maar ze zijn ook ongelooflijk ouderwets. Mama weet alles van moleculen en papa is niet te verslaan als het over bankzaken en geld gaat, maar van het internet weten ze niks af.
'Ik weet niet of jullie het weten,' schamperde ik, 'Maar met computerspelletjes wordt krankzinnig veel geld verdiend, tegenwoordig. Meer dan met een nummer één tophit. Meer dan met de populairste film!'
Vertederd keken mijn ouders elkaar aan. Ach gossie, zag je ze denken, dat lieve kleine zoontje van ons! Dat denkt dat-ie iets weet... is het niet enig?
Ik vond dat nogal arrogant, voor mensen die niet op een kanjer van een denkfout zijn betrapt.
'Bovendien,' ging ik verder, 'zelfs als het helemaal geen geld op zou brengen, hoeft het je geen cent te kosten. Je zet het toch op het internet? Nou dan! Alles is gratis hoor, op het internet!'
Weer keken mijn ouders elkaar aan – en nu proestten ze het echt uit.
'Lieve schat,' zei mama toen ze uitgelachen was, 'niets is gratis op het internet. Het internet is een ongelooflijk duur ding! Het bestaat uit honderdduizenden grote, dure computers die aan elkaar vast zitten met lange, dure kabels. En dat verbruikt allemaal heel veel dure elektriciteit. Dat moet allemaal betaald worden.'
'Onzin,' snoof ik. 'Laat mij eens even?' ik ging achter papa's computer zitten en startte een paar spelletjes op. Hamsters vs. Vampires en Raging Penguins. 'Hier,' zei ik. 'De populairste spelletjes van dit moment. Helemaal gratis. En voor niks. Nou, wat zeggen jullie daarvan?'
'Zeg jij het?' vroeg papa. 'Of zeg ik het?'
'Ik zeg het wel' zei mama op geruststellende toon. 'Maak jij nou maar gewoon die tien miljoen over.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE