Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 1 juni 2012

Terwijl de wetenschappers kibbelen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Papa zuchtte nog eens. 'Jullie moeder, ' zei hij, 'is niet altijd even makkelijk in de omgang. Weet je wat ze deed, gisteravond? Ze noemde mij dom! Alleen maar omdat ik niet in dino's geloof.'
'Eh, pap....' zei ik. 'Dat is ook dom. Niet in dino's geloven is net zoiets als niet in haaien geloven.' Ik had nog meer te zeggen, maar Gaby viel mij in de rede: 'Nou, maar ik vind het naar voor je, hoor papa! Dat was helemaal niet aardig van mama, en bovendien klopt het niet. Ik bedoel als je één enkel keertje iets doms zegt, dan ben je toch niet meteen dom? Ik bedoel: je bent heus niet van-top-tot-teen en van-voor-naar-achter dom om één zo'n dingetje.'
Papa keek naar beneden, waar mama bezig was het bluswerk te organiseren. Tenminste, dat probeerde ze. De Boegoenezen deden echter gewoon waar ze zin in hadden. Sommigen speelden zelfs een soort van tikkertje tussen de brandende takken. Achter haar stond Alexander, die handenwringend toekeek hoe al zijn bezitting drijfnat werden of juist in de brand vlogen. 'Niet die kist,' riep hij bijvoorbeeld. 'Kist is niet voor het blussen, ja? Kist is voor het bewaren van hele dure meet-instrumenten, en...'
Ranggg, daar ging de inhoud van de kist aan diggelen op de grond. Sprakeloos van ellende zakte Alexander op zijn knieën in de modder.
Mama wierp een blik over zijn schouder. 'Oho, wat zie ik daar? Een spectrometer? Tut tut tut, dat is niet erg netjes van je, om die achter te houden. Die hadden we goed kunnen gebruiken in ons laboratorium...'
'Ja,' zei de knieënman bitter, terwijl hij in de modder rondgrabbelde naar de resten van zijn spectrometer, 'in ons laboratorium ja, dan was-ie nu ontploft. En/of verbrand.'
'Oh, daar heb je waarschijnlijk gelijk in,' glimlachte mama. 'En dat zou heel erg zijn, want als-ie verbrand was had hij nu niet kapot kunnen vallen. En dat zou jammer zijn, he? Want het is natuurlijk heel fijn dat het ding nu in gruzels op de grond ligt. Veel beter dan ontploft. Aan de andere kant: misschien was ons lab niet eens ontploft als we de juiste apparatuur hadden gehad. Zoals, bijvoorbeeld, een spectrometer.'
Terwijl de twee wetenschappers zo kibbelden, blusten de Boegoenezen er lustig op los. Nu mijn moeder hen niet meer vertelde wat ze moesten doen, ging het eigenlijk steeds minder op blussen lijken. En steeds meer op een soort watergevecht.
Lachend en joelend zaten de Boegoenezen elkaar achterna in en om het brandende laboratorium. Behendig sprongen ze onder vlammende takken door en over hoopjes gloeiende sintels. Het zag er levensgevaarlijk uit, maar ze hadden de grootste pret en terwijl ze elkaar met water bekogelden, blusten ze bij toeval ook netjes de brand.
Sterker nog: het leek wel of net blussen sneller ging nu mijn moeder het overzicht niet meer hield. Elke plens water kwam – door een wonderlijk toeval? - steeds precies terecht op die plek waar-ie het hardst nodig was. Na een kwartiertje was het grootste deel van het vuur verdwenen.
Dat liet mijn moeder niet zomaar gebeuren.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten