Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 11 juli 2014

Zo ongeveer het lekkerste wat er bestaat

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ik keek voor de zekerheid even om. Achter mij zag ik niets. Alleen maar duisternis.
'Nee,' hijgde ik, 'ik zie niks.'
'Ook geen zwarte panter?'
'Wat!?' riep ik. 'Proberen we nu een panter te snel af te zijn? Dat kan helemaal niet! Die beesten zijn super snel!'
'Het kunt wel,' zei Kwetter streng, 'want tot nu toe bent het zo. Maar misschien bent dat alleen maar om dat die panter allang weg bent, hoor. Ik ziet hem ook niet. Te donker.'
'Misschien,' pufte Gaby bedachtzaam, 'misschien is er helemaal geen panter.'
Ver achter ons hoorden wij gegil.
Het klonk als 'Help help, een panter, oh nee hij heeft me te pakken, aaaaargh,' gevolgd door een paar schoten.
'Er bent een panter' zei Kwetter beslist. 'En de soldaten bent er ook nog. Maar ze bent nu geen van beiden ons probleem meer, gelooft ik.'
'Nou,' zei ik, 'dan weet ik het wel. Het is midden in de nacht, en ik heb de hele dag in de modder staan graven, en daarna nog een rondje boompje opblazen en oerwoudje rennen gedaan, dus... ja...'
'Ik ben ook een beetje moe,' zei Gaby.
Abel en Zoezoe zeiden niks. Ze stonden hijgend tegen een boom geleund.
Kortom, het was hoog tijd om een boom met dikke takken uit te zoeken en een nachtje slaap voor onszelf te regelen.
En dat is wat we deden.
De volgende ochtend stond Kwetter als eerste op en ze ging er op uit om eten te zoeken.
Tenminste, dat hoopte ik. Want ze was nergens te bekennen toen ik wakker werd.
Het duurde uren voor ze terugkwam. Al die tijd zaten wij vieren in de boom, vlak naast een tros rode vruchten die heerlijk zoet roken, en we hadden verschrikkelijke honger.
Zoezoe plukte begerig een vrucht – een rond, langwerpig soort van geval – en wilde er een hap uit nemen.
'Zou ik niet doen,' zei ik. 'Dat ding kan hartstikke giftig zijn.'
Zoezoe lachte me recht in mijn gezicht uit. 'Doe normaal,' hikte hij, 'dit is een myamyo, zo ongeveer het lekkerste wat er bestaat en minder giftig dan een glaasje water.'
'Dat weet je niet zéker...' probeerde ik, maar hij lachte nog harder en zei: 'Natuurlijk weet ik dat wel zeker, ik heb in mij leven als zoveel myamyo's gezien, ik stond ermee op en ik ging ermee naar bed, want naast ons huisje stonde de grootste myamyo-boom van het dorp, voordat...' Plotseling viel hij stil.'
'Voordat wat?' vroeg ik met mijn domme hoofd.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten