Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 23 januari 2012

De eerste regel van verstoppertje

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

'Horen jullie dat?' vroeg mijn moeder dromerig. 'Het is geen pure TNT, er zit een beetje Kaliumnitraat doorheen. Of Natriumnitraat, dat kan ik niet precies horen. Daarvoor is het te ver weg. Ach ja, Kaliumnitraat en Natriumnitraat, de ondeugende tweeling...'
Haar ogen waren een beetje vochtig. Alsof er elk moment tranen uit konden komen.
Daar kan mijn vader niet goed tegen.
'Niet huilen, liefje,' zei hij zenuwachtig. 'Eh... weet je wat? Maak maar lekker een lading springstof, dan gaan we straks een paar alligators opblazen.'
'Doe niet zo belachelijk,' bitste mijn moeder. Er liepen nu echt een paar tranen over haar wangen. 'Ik wil helemaal geen alligators opblazen. Levende wezens opblazen, dat vind ik zó iets ordinairs! Dat weet je toch? Gebouwen, díe wil ik opblazen. Bankgebouwen, waar boze plannen worden uitgebroed, en boerderijen waar ze dieren mishandelen en, nou ja, je weet wel. Gebouwen van slechteriken. Maar die zijn hier niet. Geen gebouwen en geen slechteriken en al helemaal geen gebouwen van slechteriken, en ik, en ik, en ik.... ik voel me zo nutteloo-hoo-hoos!' Ze zat waarempel voluit te snikken.
'Toe nou, mama,' zei Gaby. 'Zullen we straks even gaan kijken? Naar de ontploffingen?'
'Geen sprake van,' zei mijn vader. 'Zodra we een stap buiten het bos zetten, zijn we ten dode opgeschreven.'
Maar mijn moeder lachte door haar tranen heen en zei: 'Dat is een lief idee, meisje. Dat wil ik wel.'
'Daar komt niks van in,' zei mijn vader streng. 'Zijn jullie vergeten wat we hier komen doen? We zijn ons hier aan het verstoppen, jongens! En wat is regel 1 bij het verstoppertje spelen?'
'Wie 'm is, moet tot tien tellen,' zei ik. 'Hoezo?'
'De eerste regel,' zuchtte mijn vader, 'is dat je moet zorgen dat ze je niet zien.'
Gaby schudde haar hoofd. 'Michael heeft gelijk, hoor. Eerst moet de zoeker tot tien tellen. Want als hij pas tot tien telt als jij je al verstopt hebt, dan heeft hij toch al lang gezien waar je heen gaat?'
'Daar gaat het niet om!' riep mijn vader getergd. 'Niemand mag weten dat we hier zitten, dáár gaat het om! Of willen jullie soms eindigen als mjamburger?'
'Je hebt helemaal gelijk, lieve schat,' zei mijn moeder. Gaby en ik leunden tevreden achterover – mama zegt zoiets alleen maar, als ze meteen daarna gaat uitleggen dat papa helemaal ongelijk heeft.
En inderdaad.
'We moeten zorgen dat ze ons niet zien. Aan de andere kant: hoe lang zijn we nog veilig in Boegoe-Boegoe, als er mensen met dynamiet naar ons op weg zijn?'
'Nou nou nou nou,' deed mijn vader, 'naar ons op weg, naar ons op weg... dat is nog maar de vraag. We weten niet eens wie die ontploffingen gemaakt heeft.'
'Dat weten we inderdaad niet, lieverd,' glimlachte mijn moeder. 'Daarom is het van het allergrootste belang dat we even gaan kijken. Gewoon, even kijken wie eraan komt en wat-ie komt doen. Met z'n dynamiet. Misschien is er niks aan de hand. Maar stel nou dat er wel iets aan de hand is – zou het dan niet heel erg prettig zijn als wij dat zo snel mogelijk aan de weet kwamen?
Mijn vader slaakte een diepe zucht. Met een wrang gezicht zei hij: 'Ja, dat zou inderdaad het beste zijn. Laten we maar gaan kijken.'



BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten