Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 27 januari 2012

Ze zijn niet allemaal achterlijk

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Gelukkig is verliefdheid bij Kwetter iets anders dan bij Anne-Lizette en Rozien. Dat waren twee meiden uit mijn klas, vorig jaar, en ze waren echt verschrikkelijk.
Ze zaten voortdurend te giechelen. En ze tekenden overal hartjes op. Roze hartjes. Met een glimstift. En als je langs ze liep slaakten ze kleine gilletjes. En ze schreven briefjes en ze pakten steeds je potlood af. En in de pauze liepen ze achter je aan, giechelend en smiespelend, net zo lang tot je kwaad werd en achter hén aanging.
Dat soort achterlijke dingen, dat doet Kwetter dus niet. Ze is dan wel een meisje, maar ze is niet compleet achterlijk.
Dat laatste zeg ik trouwens niet omdat ik ook op haar ben.
Want dat ben ik niet.
Dus.
Dus niet, dus, okee? Okee?
Okeeee.
Ze zit heel vaak naar mij te staren. Soms gaat ze dan zelfs zuchten, op een manier die mijn vader 'smachtend' noemt. En als ze ons hele gezin knuffelt, probeert ze mij het langste vast te houden. Maar dat lukt lekker nooit, want ik ben niet van gisteren. Ik wriemel me d'r altijd wel uit. Of ik zie plotseling iets heel interessants, zogenaamd, waar ik meteen naar moet kijken zodat er niet geknuffeld kan worden. Jammer genoeg, maar niet heus.
Ook nu, nu ze mama weer eens gered had en ons hele gezin wilde knuffelen, bewaarde ze mij voor het laatst.
'Hee!' riep ik snel, 'wat hoor ik daar?'
'Neej,' riep Kwetter, 'is niks! Jij moet kuffelen!'
Maar ik hoefde niet te knuffelen. Want op dat moment was er inderdaad iets te horen. Een ontploffing. Iets harder dan de vorige keer, want we waren er al een klein beetje dichterbij, maar nog steeds erg zacht. Geen muizenpiepje meer; eerder de nies van een cavia.
Maar Kwetter herkende het geluid meteen.
'Boem?' vroeg ze.
Boem, knikte ik.
Ingespannen tuurde Kwetter naar mama.
'Is mama maakt boem?'
'Nee,' zuchtte mama. 'Was het maar waar.'
Kwetter speurde in het rond. 'Is wie doet boem?' vroeg ze achterdochtig.
'Dat gaan we nu uitzoeken,' zei ik ferm. 'Op pad!'
En we gingen. Dus aan de knuffel was ik ontsnapt; voorlopig dan.

Boegoe-Boegoe is één en al oerwoud. Zover je kan kijken, tot aan de rand. Bij de rand beginnen de bergen. Als je zou beklimmen, zou je Boegoe-Boegoe kunnen verlaten. Maar je kunt ze niet beklimmen. Daar zijn ze te steil voor.
Af en toe is er een avontuurlijke Boegoenees die het toch probeert; die wil weten hoe het er uitziet aan de achterkant. Als zo'n Boegoenees geluk heeft, komt-ie niet hoger dan een meter. Heel soms, niet meer dan drie keer in de herinnering van de oudste vrouwtjes, heeft er eentje pech. Die komt wél hoger dan een meter. Honderd meter, tweehonderd... maar dan komt er een punt waarop ook de beste klimmer (en Boegoenezen behoren tot de allerbeste klimmers te wereld) niet meer vooruit kan. En ook niet achteruit. Het enige wat je kunt doen is: blijven hangen waar je hangt. Aan je vingertoppen desnoods.
Zelfs een Boegoenees houdt dat niet heel lang vol. Die waaghalzen komen dus altijd weer naar beneden, en meestal sneller dan ze lief is.
Als je begrijpt wat ik bedoel.
Ik bedoel: splut!
Er is natuurlijk nog een andere grens, een saai geval en onduidelijk geval met moerassen en een rivier. Hele vage toestand: je kunt niet eens zien waar de rivier ophoudt en waar de moerassen beginnen. Je kunt trouwens ook niet zien waar de moerassen ophouden en Boegoe-Boegoe begint; de vloer van het oerwoud is meestal net zo nat en modderig als een moeras. Je kunt er bijna in zwemmen. Maar over die suffe moerasgrens hebben we het verder niet, want daar kwamen de explosies niet vandaan. Ze kwamen uit de bergen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten