Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 4 juli 2012

Pruttel pruttel

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE



Even later kwam de boosaardige mjamburgerman zijn container uit. Hij wankelde als een dronkenlap en hij staarde naar zijn linkerhand. Zijn ogen leken wel pingpongballetjes. Maar dan wel balletjes die met strakke draadjes verbonden waren met zijn duim.
Want daar staarde hij naar: zijn duim.
En je moest ook wel heel hard staren, als je het piepkleine druppeltje bloed wilde zien dat er uit het topje van zijn duim omhoog kwam.
Als dit inderdaad het resultaat was van zijn aanvaring met een losgeslagen kettingzaag, dan kon meneer Smek zonder meer in het recordboek als grootste mazzelbal aller tijden.
Maar dat was voor Smek niet genoeg.
Hij wilde ook nog te boek staan als grootste huilebalk.
Hij stond daar maar naar zijn nauwelijks verwonde duim te kijken – eigenlijk was kijken alleen niet genoeg, eigenlijk zou je een microscoop nodig hebben om de verwonding te kunnen zien. Zijn gezicht was nog grauwer dan anders.
'Ik... ik bloed...' herhaalde hij fluisterend. 'Er komt allemaal bloed uit mij. Ik...'
Meer zei hij niet. Want hij viel flauw. Zo slap als een stapel nat wasgoed lag hij naast de deuropening van zijn container.
Ik was er bijna jaloers op: even liggen, dat leek mij ook wel wat. Ik was onderhand behoorlijk moe van steeds maar achter die rotzaag aan te rennen. Aan de andere kant: ik 'm losliet kwam-ie misschien achter mij aan. En dat was waarschijnlijk minstens zo vermoeiend.
Bovendien: zonder zaag was ik ongewapend en hulpeloos. Mét zaag was ik misschien nog wel hulpelozer, maar ik was in elk geval niet ongewapend. Daar stond weer tegenover dat ik, als ik die zaag maar weggoooide, kon proberen om onopvallend weg te sluipen. Ontsnappen! Heelhuids hiervandaan!
Maar, zo zei een stemmetje in mijn achterhoofd, ik ben toch niet hierheen gekomen om te ontsnappen? Anders had ik beter kunnen blijven waar ik was, veilig ver hiervandaan!
Moeilijk, moeilijk, moeilijk. Ik kwam er niet uit.
Gelukkig nam iemand anders de beslissing voor mij.
Of liever: iets anders.
Kettingzagen, dat weet iedereen, lopen op benzine.
En benzine, dat is ook algemeen bekend, raakt ooit een keer op.
Bij voorkeur op het meest onhandige moment. Zoals nu.
Pruttel pruttel, zei de zaag.
Een beetje beteuterd stond ik naar het apparaat te kijken.
Goed. Nu was ik dus ongewapend. En hulpeloos.
Dat was, laat ik het maar eerlijk toegeven, geen prettig gevoel. Vooral niet omdat er nog een paar maniakken rondliepen, hier ergens.
'Ahum,' zei een stem achter mij.
Langzaam draaide ik me om.
En ja hoor: een maniak.
Degene met de middelgrote kettingzaag, nog wel.
Zijn ogen glommen van de waanzin toen hij me vroeg: 'Doet je zaag het niet meer? Hihihi! Wat naar voor je. De mijne doet het nog best, hoor. Hihi. Kijk maar eens...'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten