Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 22 februari 2013

De stukjes die mogen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Kwetter kwam achter ons aan.
'Waar gaat wij heen?' vroeg ze.
'Geen idee,' zei Michael. 'Wij kennen hier de weg niet. Dus het plan is heel simpel: we sluipen zomaar wat in het rond, tot we ontdekken wat er hier aan de hand is.'
'Goed plan,' knikte Kwetter.
'Ik wilde eigenlijk beginnen met rondsluipen in de stukjes die we wel kennen,' zei ik.
'Nog beter plan!' zei Kwetter onder de indruk.
Daar had ze natuurlijk gelijk in. Helaas kenden we maar heel weinig stukjes van het ZMB-hoofdkwartier. De binnenplaats, de drie gangetjes waardoor naar onze slaapkamer konden komen, en onze slaapkamer. En de gang die vandaaruit naar de ondergrondse vergaderzaal ging.
Dat was alles.
Van de Veldmaarschalk mochten we niet zomaar op verkenning uit. 'Anders verdwalen jullie misschien in de pauperbuurt van Jalsk,' had hij gezegd. 'En daar is het gevaarlijk. Vooral voor kindertjes van rijke buitenlanders, zoals jullie.' Helaas gaven mijn ouders hem gelijk, en dus hadden we na een week nog altijd geen idee waar we waren of hoe het er hier uitzag.
Maar dat zou snel veranderen.
Want in de drie gangetjes was niks bijzonders te zien. Geen neuspoeder, geen verdachte rondsluipers (onszelf niet meegerekend), geen geheime brieven of schatkaarten, niks.
'En nou?' vroeg ik.
'Nou hebben we alles gedaan wat we mogen,' antwoordde Michael. 'Dus nou gaan we doen wat er niet mag.' Op goed geluk opende hij een deur, heel voorzichtig op een kiertje, en hij probeerde te zien wat er achter zat.
'En?' vroeg Kwetter.
'Donker,' zei Michael.
'Komt misschien doordat het avond is,' sneerde ik. In Zuid-Mallotië wordt het elke dag heel vroeg donker namelijk. Altijd rond een uur of zeven. 'Ga nou maar naar binnen. Of naar buiten. In elk geval: ga door die deur heen. Anders komen we nooit ergens.'
Michael opende de deur iets wijder en glipte erdoor. Kwetter en ik volgden hem en deden haastig de deur achter ons dicht.
Pikkedonker.
Gitzwarte duisternis.
'Waar zijn we?' fluisterde ik.
'Ik weet het niet zeker,' antwoordde Michael, 'maar gezien de grote hoeveelheid bezems waar ik net tegenaan ben gelopen zou ik zeggen: in de bezemkast.'
We deden de deur weer open, zodat het licht uit de gang naar binnen viel. En ja hoor: bezemkast.
'Ik denk niet dat we hier veel verdachte spullen zullen vinden,' zei ik.
Volgende deur. Een slaapkamer.
Volgende deur. De keuken. In de duisternis ontwaarden we nog net de grote pan met bonen die stond af te koelen voor het ontbijt van morgen.
Volgende deur. Een binnenplaatsje dat sprekend leek op dat van ons. Iets minder computers en iets meer plantenbakken, dat was het voornaamste verschil. Op ons eigen binnenplaatsje brandde meestal een kaal gloeilampje, dat boven de tafel in de muur geschroefd zat. Hier kwam het enige licht van een paar zwakke sterretjes aan de hemel.
'Bingo!' zei Michael.
'Wat nou, bingo? Er is hier helemaal niks?'
'Behalve een die deur daar,'grijnsde Michael. Wedden dat die naar buiten gaat?'
'Stil jullie eens,' zei Kwetter. 'Ik hoort wat.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten