Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 11 februari 2013

Kwetter leert zich vervelen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE



'Gelukkig maar,' zei Michael. 'Daar ontsnappen wij mooi aan een museum. Of twee. Of, als we hier nog lang zitten, tien.'
'Nou,' loog ik, 'ik vind het altijd heel leuk hoor, papa, met jou naar een museum. Zoals met die lampenkappen, weet je nog wel? Uit de jaren zeventig?'
'Tachtig,' glimlachte papa weemoedig. 'Ja, dat weet ik nog goed. De jaren tachtig, wát een rare tijd was dat!' Hij zuchtte. 'Het lampenkappen-museum, dat zal ik niet snel vergeten. Dat was de laatste keer dat ik iets normááls met jullie gedaan heb...'
Michael snoof.
'Maar goed,' ging papa verder, 'klagen heeft geen zin. Ik ga aan het werk!'
'Banken beroven?' vroeg ik.
Papa schudde zijn hoofd. 'Ik ga uitzoeken wat er met die onderzeeër van ons gebeurd is,' zei hij. 'Ik bedoel: ik kan wel een paar banken leeghalen en een nieuwe kopen, maar het gaat om het principe. Mensen, die ons bestelen, mogen niet ongestraft blijven. Respect voor andermans bezittingen is de grondslag van onze samenleving!'
Hij begreep niet eens waarom we allemaal moesten lachen. Pas toen mama hikte: 'Respect voor andermans bezittingen... en dat uit de mond van de grootste bankrover ter wereld, oh, schatje toch, je bent onbetáálbaar, werkelijk waar!'
'Dat is wat anders,' zei papa stroef, en toen moest mama nog harder lachen.
Na al deze vrolijkheid vertrokken papa en mama, en ze lieten ons achter op de binnenplaats.
'Nou,' zei Michael, 'ik weet niet wat jullie vandaag van plan zijn, maar ik ga me te pletter vervelen.'
Kwetter en ik keken het binnenplaatsje rond.
Een paar bijna verveloze houten klapstoeltjes, een plastic tuintafel die ooit knalrood was geweest, een paar kleurige potten met planten erin en een schrale klimplant tegen een van de muren, dat was alles. Onder de klimplant, tegen de muur, hurkten de vijf jongens met hun machinegeweren. Ze zeiden al een tijdje niks meer tegen elkaar. Misschien omdat ze niks te melden hadden. Misschien hadden ze ruzie gekregen omdat Jamal bonen had gehad en de rest niet.
Het was warm op de binnenplaats, en het zou nog veel warmer worden want het was pas ochtend.
Behalve het gezoem van een paar vliegen was er niets te horen.
'Ik denkt,' zei Kwetter, 'dat ik mij ook maar eens gaat vervelen.'
'Nee, weet je wat? Laten we een spelletje doen. Ik neem iemand in mijn hoofd, en jullie moeten vragen stellen en ik mag alleen ja of nee zeggen en dan moeten jullie raden wie het is.'
'Nee hoor,' zei Kwetter, 'Michael en ik gata ons lekker vervelen. Hè Michael?'
'Hm,' deed mijn broer.
Na tien minuten vroeg Kwetter: 'Wanneer gaat wij nou beginnen met vervelen? Want nu is het saai.'
'Dat is juist vervelen,' legde ik uit. 'Dat je niks te doen weet, en dat je bijna gek wordt van saaiheid.'
'Oh,' zei Kwetter. 'Dan doet ik toch liever jouw spelletje.'
Dat deden we een half uurtje. Toen was de lol er wel af.
Het werd warmer en warmer. Zelfs de vliegen hadden geen puf meer om te zoemen.
Plotseling stond een van de vijf jongens op, pakte zijn geweer en kwam op ons af.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten