Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 25 februari 2013

Overbellerig

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Dat is gewoon een auto,' zei Michael.
'Neenee,' verbeterde ik hem, 'wat je daar hoort is niet gewoon een auto. Wat je daar hoort is hee, een auto, wat raar, die hoor je hier normaal nooit. Snap je het verschil?
'Ik hoor de hele dag door auto's' protesteerde Michael. 'De auto's van de snelweg, in de verte.'
Daar had hij gelijk in, maar ik had ook gelijk: we zaten nu al een week lang elke dag de hele dag op ons binnenplaatsje, en we hadden nog niet één keer een auto langs horen komen. In de pauperbuurten van Jalsk waren geen auto's. Niemand hier kon ze betalen. Een auto, dat was hier een grote bezienswaardigheid.
En nu stopte er één – een grote zware wagen zo te horen – vlak voor het hoofdkwartier van het ZMB.
'Gaat wij even een kijkje nemen?' vroeg Kwetter hoopvol.
Ja, wat dacht je.
We slopen het plaatsje over en openden het buitendeurtje op een kier.
Vlak voor ons stonden de soldaten van het ZMB. Netjes in de rij, met het geweer voor de borst.
Tegenover hen stond een kleine vrachtwagen met een open laadbak. In de laadbak zaten twee kerels met donkere zonnebrillen op. Ze hadden trouwens ook nog hele grote snorren; samen met de enorme spiegelbrillen bedekten die dingen zo ongeveer hun halve gezicht. Ze droegen net zulke geweren als het ZMB.
Uit de cabine van de vrachtwagen stapten twee kerels met de grootste snorren die ik ooit gezien had. Ze liepen op de veldmaarschalk af, gaven hem een hand en kletsten een tijdje in het Zuid-Mallotisch. Miguel gaf hen een klein, zwart koffertje.
'Geld,' fluisterde Michael. 'Dat koffertje zit tot de rand toe vol met geld.'
'Je meent het,' zei ik.
'Ja, echt hoor! Dat soort dingen weet ik allemaal, want ik...'
'...want jij speelt Bloederige Maffia-toestanden III,' vulde ik aan. 'Dat weten we nou onderhand wel. Heel leerzaam. Maar er zijn heus wel meer leerzame dingen: films en tv-series en zo. En iedereen die wel eens tv heeft gekeken, weet waar die koffertjes voor dienen. Die zijn er om vol te stoppen met bankbiljetten. Om precies te zijn: biljetten met niet-opeenvolgende serienummers. Wat dat ook wil zeggen.'
Michael moest tot zijn schaamte bekennen dat ook zijn leerzame spel niet precies had uitgelegd wat er precies zo fijn was aan niet-opeenvolgende serienummers, of wat dat eigenlijk waren.
Intussen waren de ZMB-soldaten, geholpen door de twee mannen uit de laadbak, de vrachtwagen aan het uitladen.
De wagen lag kennelijk vol met pakketjes, ongeveer zo groot als een volkorenbrood. De pakketjes zaten in kratten, die vanuit de laadbak op de schouders van de ZMB-jongens werden gelegd.
'Wegwezen,' fluisterde ik.
We renden sluipend terug naar de gang (sluipen en rennen tegelijkertijd is niet makkelijk. Mijn broer noemt dat 'slennen', maar ja, waarom zou je overal een nieuw woord voor moeten verzinnen? Dan heb je op het laatst net zoveel woorden als er dingen zijn, en dat zijn veel meer woorden dan een mens kan onthouden. Hoe kun je elkaar dan nog begrijpen? Dat 'slennen'-gedoe van mijn broer is overbodig en aanstellerig. Of, zoals hij het waarschijnlijk zou noemen: 'overbellerig') en verstopten ons in de keuken.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten