Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 9 mei 2014

In het echt zijn er geen levels

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Zo praatten we urenlang over alles wat er maar ontploffen kon, en langzaam werd het een heel klein beetje licht in de container.
'Wat is dat?' vroeg ik.
'Er bent een soort lucht-gaatjes,' zei Kwetter, 'anders stikt wij, en door die gaatjes kunt ook een beetje licht binnenkomen.'
'Maar dat is geweldig!' riep ik. 'Zo kunnen we zien of het dag is of nacht!'
'Verbazend, wat zo'n gevangenis met je doet,' mijmerde Gaby. Je bent blij met de kleinste dingen. Drie dagen geleden wilde je nog een nieuwe computer, en nu ben je blij met een streepje licht...'
'Dat licht is van levensbelang,' vond ik. 'Weet je nog toen Kwetter zei dat we twee beschuiten per dag hadden?'
'Ja, natuurlijk.'
'Als we het verschil tussen dag en nacht niet kunnen zien, hoe moeten we dan weten wanneer we een nieuwe beschuit mogen? Dat streepje licht lijkt me best belangrijk.'
Daar had ik gelijk in, natuurlijk, en we telden onze beschuiten. Ze waren veel groter en zwaarder dan gewone beschuiten. Gelukkige maar; stel je voor dat je maar twee gewone beschuitjes kreeg per dag! Het waren er honderdentwintig. Delen door zes, en dan wist je dat we hier twintig dagen zouden blijven. Waarschijnlijk.
De twintig dagen die volgden, waren saai. Heel erg saai. Bij het eerste streepje licht namen we een beschuit en een paar slokken water, en daarna praatten we over bommen.
Dat klinkt misschien spannend, maar dat viel in het echt behoorlijk tegen
Gooien met bommen is best leuk, en praten over het gooien met bommen al helemaal, maar het maken van bommen, dat is iets heel anders. Dat is gevaarlijk en toch saai. En praten over het maken van bommen, dat is niet eens gevaarlijk. Dat is alleen maar saai. Onze gesprekken gingen ongeveer zo:
'Oké, stel dat we ergens wilgenbast vinden. Hoe maken we daar een bom van?'
'Makkie. In wilgenbast zit salicylzuur, en als je dat verhit zonder lucht erbij, verandert het in picrinezuur.'
'Inderdaad Maar picrinezuur is link spul. Misschien kunnen we dat beter omzetten in picraminezuur?'
'Ja, of nog beter: diazodinitrofenol. Moet je wel salpeterzuur bij je hebben. En water en elektriciteit, natuurlijk.'
'Salpeterzuur moet wij so wie so hebben. Dan kunt wij op level 15...'
'Lieve Kwetter, ik leg het nog één keer uit. Dat met die levels, die je kunt halen, dat komt wel uit mama's computerspelletje, maar in het echt zijn er geen levels. In het echt moet je het maar doen met wat je toevallig vindt. Snap je?'
'Jahaa, dat snapt ik heus wel, maar als we toevallig ergens kwik én ethanol én salpeterzuur vindt, dan maakt wij kwikfulminaat. Afgespreekt?'
'Ja hoor, beloofd. Vind je het erg als we nu even verder denken over die wilgenbast? Dank je wel!'

Dodelijk saai, maar we werden in ieder geval niet gek van de angst, de verveling en de duisternis. En dat is ook wat waard.
Maar na vijftien dagen stopte de boor met varen, en we werden uitgeladen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten