Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 19 september 2012

Duizend jonge poesjes en een walvis

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Het gaat om de mensen,' zei papa met een vies gezicht. 'Het soort mensen waar ik zaken mee moet doen. Denk je dat ik die torpedo's gewoon bij de supermarkt kan kopen? Neenee, daarvoor moet ik in schimmige steegjes op zoek naar het ergste soort tuig in de wereld. Het soort lui dat de meest verschrikkelijke moordwapens verkoopt aan iedereen. Aan ie-der-een. Als je naar zo'n figuur toeloopt, en je zegt: hallo, ik wil graag duizend jonge poesjes doodschieten, dan zegt-ie niet: uit m'n ogen, gemenerik! Nee, dan zegt zo'n griezel: ik heb hier precies het goede geweer voor u, voor een heel redelijke prijs. Gewetenloze gluiperds, dat zijn het. Als ik ook maar een minuut met zo'n kerel heb gepraat, voel ik me zo vies dat ik onder de douche moet.'
'Oh,' zei Michael. 'Op die manier.'
'Ja,' zei papa. 'Op die manier. Bovendien moet ik niet met één zo´n kerel praten, maar met zes of zeven, want aan torpedo´s is moeilijk te komen. Niet veel mensen hebben een eigen onderzeeboot, dus er is niet veel vraag naar. En de torpedo´s die er zijn, beginnen zo onderhand op te raken. Moet ik je uitleggen hoe dat komt?'
'Komt dat door mij?' vroeg Michael. Papa knikte, en Michael keek alsof het hem heel erg speet. Maar ik ken mijn broer langer dan vandaag, en ik zag heus wel dat hij stiekem hartstikke trots was dat hij de hele wereldvoorraad illegale torpedo's er doorheen had gejast.
'Ik snap natuurlijk wel,' zei mama, 'dat je het leuk vindt om dingen op te blazen. Dat ís ook leuk. Maar ik vind niet dat je zo maar alles op mag blazen. Weet jij bijvoorbeeld wat je net overhoop hebt geknald?'
Michael haalde zijn schouders op. 'Gewoon, een rots of zo.'
'Weet je dat heel zeker?' Met mama's glimlach had je een steen kunnen splijten. Zo hard en zo scherp was-ie. Het deed mij al pijn om ernaar te kijken – Michael kromp in elkaar en mompelde blozend: 'Het was echt geen walvis of zo.'
Drie weken terug heeft hij namelijk een walvis getorpedeerd. Gewoon, om te zien of hij iets kon raken wat bewoog. Na een maand lang rotsen opblazen wilde hij wel eens wat moeilijkers. Mama was woedend geweest. Ze had zo hard naar hem geglimlacht, dat hij drie dagen zijn kamer niet uit durfde te komen. Zelfs niet om naar het wc te gaan. Het was een nare tijd voor ons allemaal. Onze onderzeeër is wel groot, maar ook weer niet zó groot dat je er geen last van hebt als het in een van de kamers echt heel erg begint te stinken.
'Was het geen dier? Weet je dat heel zeker?'
'Ja mama,' piepte Michael.
'En hoe weet je dat?'
'Ik heb goed op de sonar gekeken, mama. Het had de vorm van een rots en het lag zo stil als een rots. Het was echt echt echt geen dier, mama!'
'Waar,' zei mama ijzig, 'denk jij dat koraalriffen van gemaakt zijn, jongen?


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten