Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 26 september 2012

Wij worden een beetje dik

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Zonder iets te zeggen stampte ze naar haar laboratorium. Ze had twee kleine, glazen potjes in haar hand.
In het ene potje zat iets dat er slijmerig en bleekgroen uitzag. Het spul in het andere potje was zwart en plakkerig.
'Wil je een pannenkoek?' riep mijn vader haar achterna.
Het enige antwoord was het geluid van een deur die dichtsloeg.
'Ze wilt hem niet,' stelde Kwetter vast. 'Geeft hem maar aan mij, anders is het zonde.'
'Je hebt er al vijf gehad, Kwetter,' zei papa vaagjes.
'Vijf is helemaal niet veel!'
'Wel als je ze in zes minuten opeet.' Papa keek haar aan. 'Je wordt langzaamaan een beetje dik, meisje!'
Michael trok zijn wenkbrauwen op. 'Dat mag je toch niet zeggen? Ik dacht dat het heel erg was, als je dat zei tegen een meisje. Dan krijgt ze een hekel aan zichzelf. Toch, Gaby?'
'Doe normaal,' snauwde ik. Waar haalde hij dat soort onzin nou weer vandaan?
'Oh ja,' schrok papa, 'dat is ook zo. Meisjes zijn heel onzeker over dat soort dingen.'
Nou jaaaa! Kwetter en ik keken elkaar met grote ogen aan. Daarna schoten we tegelijk in de lach.
'Nee echt hoor,' zei papa, 'dun zijn is heel belangrijk voor jullie. Zo ongeveer het belangrijkste in je hele leven.'
Toen moesten we dus nog harder lachen.
'Jullie gaan liever dood dan dat je dik bent, hoor,' zei Michael. 'Iedereen zegt dat.'
Nu was het wel genoeg. Kwetter pieste bijna op haar stoel van het lachen, maar ik zei streng: 'Iedereen zegt dat, behalve wij. Mogen wij het misschien zelf uitmaken? Trouwens, jij bent de dikste van ons drieën.'
'Echt waar?' schrok Michael.
'Jij hebt een bol buikje,' giechelde Kwetter.
Michael prikte met zijn wijsvinger in zijn buik. 'Ben ik dik?' vroeg hij bleekjes.
'Jullie bewegen te weinig,' beweerde papa.
Ja, wat had hij dan verwacht? We zaten hier in een onderzeeboot, ja? Iedere poging tot rennen of springen eindigde gegarandeerd in een galmende klap en schele hoofdpijn.
'Waar heb ik anders al die fitness-apparaten voor laten installeren?'
'Fitness is saai,' zei Kwetter. 'Wie wilt er nou tien kilometer fietsen zonder van zijn plaats te komen? Dat slaat toch nergens op?'
Papa mompelde iets over goed voor je gezondheid, maar in zijn hart wist hij ook wel dat Kwetter gelijk had. Binnenshuis fietsen, dat is wel zo ongeveer het achterlijkste wat je kunt doen.
'Ik heeft een idee,' zei Kwetter vastberaden. 'Waarom gaat wij niet weer eens een keertje aan land? Dan zoekt wij een schurk uit, een mooie schurk met een schurkenfabriek waar ze giftige troep maakt om onschuldige diertjes meer te vermoorden of zo, en dan blaast wij die fabriek op met een mooie boem. Dan komt wij weer eens buiten. Dat is goed voor ons.'
'Ik snap wel dat je weer eens iets op wilt blazen,' zuchtte papa. 'Dat zou ik óók wel willen. Maar buiten is het echt te gevaarlijk voor ons. Daar komen ze onmiddellijk achter ons aan.'
'Mooi toch?' zei Kwetter. 'Dan moet wij weer eens rennen.'
'Ze komen niet achter ons aangerend, Kwettertje-lief, ze gaan op on schieten.'
'Des te beter. Dan moet wij heel hard rennen.'
Papa vond het nog steeds een slecht idee, maar ik zei: 'Ik denk dat Kwetter binnenkort haar zin wel zal krijgen. Zagen jullie niet hoe kwaad mama keek? Wat denk je dat dat betekent?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten