Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 21 november 2012

Mama is geen hond

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Mama keek heel erg tevreden. Niet alleen omdat ze iets heel fijns mocht doen, maar vooral omdat het iets fijns was waar ze recht op had. En ze had er recht op, niet omdat ze het verdiend had, maar omdat ze was wie ze was; omdat ze zo bijzonder was, en zo geweldig, dat ze automatisch recht had op alle leuke dingen ter wereld. Zo moet een poes zich voelen, die voor de open haard een schoteltje room leeg mag likken terwijl zijn favoriete mens op zijn knieƫn naast haar blijft zitten om haar de hele tijd te aaien.
'En wat,' zo spinde mama, 'zou je willen dat ik opblies?'
'Oh,' zei Willem gul, 'doe maar wat. Een olieleiding, een paar boortorens, net wat je leuk vindt.'
Mama keek nog steeds als een tevreden poes. Maar wie haar goed kende, zag een kleine maar belangrijke verandering in haar ogen. Dit was niet langer een poes die voor de haard zat te spinnen. Dit was een poes die een hele dikke, domme muis had gevonden om langzaam en op een vermakelijke manier dood te maken.
'Olieleiding, boortorens, staat genoteerd,' antwoordde ze. Willem knikte blij. 'Trouwens,' ging mijn moeder verder, 'als ik even tussendoor een vraagje mag stellen: wat denk je precies dat er gebeurt, als ik een olieleiding opblaas? Denk je dat de vervuiling dan plotseling ophoudt? Of denk je dat er opeens duizenden en duizenden liters ruwe olie over jullie veldjes zullen stromen?'
'Eh,' zei Willem, 'eh, dat laatste, denk ik. Nu je het zo zegt.'
'Zo zo, denk je dat, nu ik het zeg? Dus uit jezelf had je het nog niet bedacht?'
Willem's hoofd werd rood.
'En nu ik toch vragen aan het stellen ben: jullie hebben toch dynamiet? Waarom blazen jullie de boel niet zelf op? Begrijp me goed: ik ben blij dat jullie het niet doen, hoor, want daar moet je goed bij nadenken en dat is duidelijk niet jouw sterkste punt. Maar in zijn algemeenheid zou ik zeggen: als je flink genoeg bent om een koraalrif op te blazen, wees dan een vent en blaas ook wat van Cockel's spulletjes op.'
'Ik?' schrok Willem. 'Maar ik... ik... ik ben een man van de kerk! Wij mogen dat niet doen.'
'En ik,' zei mama, 'ik wil het niet doen. Ten eerste heb ik geen zin om iedereen z'n problemen op te lossen, en ten tweede lossen bommen niks op. Maar ze luchten wel enorm op, als je kwaad bent bijvoorbeeld. Wees maar blij dat ik niet kwaad genoeg ben om dingen op te blazen, meneertje man-van-de-kerk die te beroerd is om zelf een vinger uit te steken, en die denkt dat-ie mij kan commanderen als een valse hond, want als ik op dit moment iets op zou blazen, dan zou het jouw mooie kerkgebouw zijn. Dan zou niks je meer tegenhouden om zelf eens aan de slag te gaan. Maar je hebt geluk, mijn man is dol op kerken en hij wil niet dat ik ze opblaas. Kom, lieverds, we gaan terug naar de Tsaar Peter.'
'Niet boem?' vroeg Kwetter teleurgesteld.
'Ander keertje weer boem,' troostte mama. 'Weet je wat? We halen een paar torpedo's en we knallen die Engel des Doods uit het water. Vinden we dat leuk?'
'Jeueuh!' deden wij.
Maar er wachtte ons een onaangename verrassing


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten