Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 7 november 2012

Wij komen op alle journaals

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Hij nam een grote slok van zijn bier en leunde achterover. 'Kijk,' zei hij. 'Het zit zo.' Hij liet een best wel harde boer. 'Sorry. Het zit zo: ik ben de baas van deze kerk. Er zijn bepaalde dingen die je niet mag doen als je de baas van een kerk bent, en één van die dingen is: spullen opblazen. En dat is jammer, want er is hier in Zuid-Mallotië een hoop mis. Misschien dat een paar goed geplaatste staafjes dynamiet daar verandering in zou kunnen brengen. Ik geloof niet dat het zo makkelijk is, trouwens, maar het zou kunnen. Het zou in elk geval een behoorlijke opluchting zijn om eens het een en ander de lucht in te laten vliegen. Alsof je even kunt krabben aan een plekje waar je heel veel jeuk hebt, snap je?'
'Ik begrijp precies wat u bedoelt,' zei mama. Ze keek helemaal niet blij. Ze keek een beetje streng. Niet alsof ze boor was op Willem, maar alsof ze vond dat de wereld in het algemeen er een potje van maakte. 'Maar daar gaat het nu niet over. Het gaat nu over de drie meneren die het koraalrif kapot maken. Waarom doen ze dat?'
Willem haalde zijn schouders op. 'Ze moeten eten,' zei hij. 'Vroeger gingen ze een heel eidn de zee op, om met netten te vissen. Dat was beter. Maar in de zee zit niks meer, sinds de komst van...'
'De Engel des Doods,' viel papa hem in de rede.
Willem keek verbaasd op. 'Kent u die?'
Papa lachte bitter. 'Of ik de Engel des Doods ken? Ik heb hem helpen bouwen! Niet met mijn eigen handen, natuurlijk, maar ik ben degene die het geld heeft geleend aan meneer Leeghwater.'
Ik kreeg het gevoel dat ik wist waar dit verhaal heen ging. 'Dat is zeker weer een vriendje van meneer Dogger?'
'Inderdaad,' zuchtte papa. 'U moet weten, meneer Willem, dat ik vroeger...'
Nu was het Willems beurt om een zin af te maken. 'Werkte voor de Doggersbank,' grijnsde hij. Toen papa hem verbaasd aankeek, lachte hij weer zijn vrolijke, aanstekelijke, veel te harde rot-lach. 'Jullie begrijpen nog steeds niet hoe beroemd je bent, geloof ik. Er hoeft maar ergens ter wereld iets te exploderen of op alle journaals gaat het over de vraag: zit de Donderkat hierachter? En dan komen er weer interviews met oude collega's en klasgenootjes en zo.'
Het was grappig om te zien hoe mijn ouders op dit nieuws reageerden. Papa keek heel ongelukkig. Hij vond het niet leuk dat iedereen bij terrorisme meteen aan hem dacht. Mama daarentegen keek zo tevreden als een poes op een schoot bij de open haard.
Ik wilde iets aardigs tegen papa zeggen. Iets wat niet ging over het opblazen van dingen. En ook niet over de schurkenstreken waar hij aan had meegeholpen toen hij nog bij de Doggersbank werkte. Maar ik kon niks bedenken.
'Nou,' zei Michael, 'dan moeten we die Engel des Doods maar eens gaan opblazen, dacht ik zo. Vertel er eens wat meer over, pap? Jij weet er het meeste van, want jij was vroeger een schurk.'
Ik schopte Michael tegen zijn been, zó hard dat we met ons drieën uit de hangmat donderden. Willem lachte zó hard dat ik even dacht dat hij zou ontploffen. Maar nee. Hij stond op en tilde ons terug in de mat.
Daarna zei papa met een zuur gezicht: 'Goed. Ik zal jullie vertellen over de Engel des Doods.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten