Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 28 juni 2013

De ouwe mannetjes van tegenwoordig, die stellen niks meer voor

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Wat bedoel jij precies met “met z'n allen”? Je bent toch hopelijk niet van plan de kinderen mee de zee op te nemen, of wel?'
'Tuurlijk wel,' zei ik, 'wij horen ook bij de internationale terroristenbende, wat dacht je?'
Michael voegde daar aan toe: 'Ik weet niet of mama echt van plan was om ons mee te nemen, maar dat doet er ook niet toe want plan of geen plan: wij gaan gewoon lekker mee!'
'Ach lieverds,' zei mama, 'natuurlijk moeten jullie mee. De zee is gevaarlijk, dat is waar,. En als je in zo'n gammel prutsbootje zit is de zee twee keer zo gevaarlijk, en als je vanuit een uitgeholde boomstam ruzie gaat zitten zoeken met de grootste boot ter wereld is ze honderd keer zo gevaarlijk. Maar wat moeten we anders? Moeten we ze hier laten? En als er dan weer een peloton tanks aan komt? Of de Moeflon, met een paar lui van de geheime dienst? Of een bende schurken in dienst van meneer Cockel? Iedereen weet dat we hier zitten, vergeet dat niet!'
Dat was waar, en alle gevaren die ze opnoemde overtuigden papa al snel.

Zo zaten we een half uurtje later in een boot. In twee boten, om precies te zijn, want ééntje was net iets te klein voor zes personen. Mama, Kwetter en ik in de ene en papa met Michael in de andere. Jimmi de zee-gids zat bij papa in de boot.
Jamal ging niet mee, natuurlijk; we konden elkaar niet verstaan en dat is heel onhandig als je samen iets gaat opblazen. (Stel je maar voor: “Jongens, niet op dit rode knopje drukken he? Nee!! Jamal! Ik zei niet op het...” Boem.)
Jimmi konden we ook niet verstaan, natuurlijk, maar die zou ook niet mee aan boord van de Engel gaan dus dat was geen ramp.
Behalve dan dat hij de hele tijd zat te praten. Op behoorlijk luide toon, om precies te zijn; zo hard dat we niet alleen hém niet konden verstaan, maar ook elkáár niet.
'Waar zou die man het toch de hele tijd over hebben?' vroeg mama zich schreeuwend af.
'Geen idee,' riep ik terug, 'maar hij klinkt vrij knorrig. Volgens mij zit hij gewoon de hele tijd te mopperen en te schelden.'
'Nu je het zegt,' gilde Kwetter, 'nu hoort ik het ook. Ik denkt dat hij zit te klagen over de kinderen van tegenwoordig, dat die niet wil deugen en niks meer gewend is. Daar klaagt ouwe mannetjes altijd over.'
'Da's waar,' knikte ik. 'Ik heb een opa, dat is ook zo'n ouwe zeur.'
'Heb je het over mijn vader?' vroeg mama verwonderd. 'Vind je hem een ouwe zeur? Tsss. Jullie zijn echt niks gewend. Vroeger, toen konden de ouwe mannetjes pas zeuren!'
Op dat moment stak Jimmi zijn vinger in zee en likte het zoute water op. Hij dacht eventjes seconden na, smakte een paar keer, kneep zijn ogen dicht en wees naar links.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten