Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 3 juli 2013

Dat heet aaaargh

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Mijn stuur is stuk!' riep ik.
'Dat heer een roer, als je op een boot zit,' riep papa terug.
'Wat kan het mij schelen, hoe het heet,' antwoordde ik een beetje kattig. 'Ik wil ermee naar links, en hij gaat niet naar links.'
'Dat heet bakboord, als je op een boot zit,' merkte papa op.
'Ik wil niet weten hoe het heet!' gilde ik. 'Ik wil weten hoe ik erheen moet gaa- aaaaargh!' Dat laatste, dat 'aaaargh' dus, zei ik omdat ik plotseling tóch naar links ging.
Nou, okee, naar bakboord dan. Het was een hele plotselinge, scherpe bocht maar dat was het ergste niet. Het ergste was een soort dwarsbalk die aan de mast zat, en die razendsnel over de boot heen zwiepte. Vlak voor mijn neus langs. Als Kwetter niet net op tijd was weggedoken, had dat akelige ding haar hersens eruit gebeukt.
'Pas op voor de mast!' gilde ik naar papa en Michael. 'Die kan plotseling omklappen!'
'Dat heet een giek, zo'n balk,' moest papa zo nodig uitleggen. 'En dat omklappen heet aaaargh!'
'Hihi,' deed Kwetter. 'Daar gelooft ik niks van, dat dat aargh heet.'
'Waarom niet,' zei ik. 'Aargh is duidelijk het geluidje dat hoort bij het omklappen van de giek. En terecht, want dat kreng klapt zo snel voor je aaaaargh!'
'Och,' glimlachte Kwetter, die weer net op tijd was weggedoken, 'het is maar wat je snel noemt. Weet je wát er snel en onverwacht op je hoofd afduikt? De...'
'Boegoenese Springschorpioen,' zeiden we in koor. Want dat wist ik best. Daarna riep ik naar papa: 'Zeg, wij zijn per ongeluk van koers veranderd, jij moet ook even aarghen, anders krijgen we een botsing.'
'Dat heet een aanvari- aaaargh!' riep papa terug.
'Hoe is het met Michael?' riep Kwetter bezorgd. 'Ik ziet hem nergens! Duikt hij wel op tijd weg als jullie aarght?'
'Hij hooft niet weg te duiken,' zei papa. 'Hij ligt op de bodem van de boot, en hij is een beetje groen. Ik denk dat hij zeeziek is.' Even later zei hij: 'Ja, ik weet wel bijna helemaal zeker dat hij zeeziek is.'
'Ik ook,' antwoordde ik, want de kotsgeluiden waren tot in onze boot te horen, boven het ruisen van de zee uit.
Zo langzamerhand kon Jimmi ons gestoethaspel niet langer aanzien. Hij beende naar achteren, naar waar papa zat. Onze bootjes schommelden dolgedraaide wipkippen, maar Jimmi liep erdoorheen alsof het rostvaste grond was. Sterker nog, zijn passen waren zekerder dan ze aan land geweet waren. Halverwege ging papa weer per ongeluk aargh, maar Jimmi zag het aankomen, dook op zijn hurken, stond weer op en liep verder zonder ook maar iets van zijn snelheid verloren te zijn.
Hij ging vlak voor papa's neus staan en begon hem uitgebreid uit te leggen hoe hij zo'n boot moest besturen. In het Zuid-Mallotisch, helaas, dus papa kon weinig anders doen vriendelijk knikken en met handgebaren duidelijk proberen te maken dat hij er geen bal van begreep.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten