Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 15 juli 2013

Van ansjovis tot zeilmeisje

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Eh... mama...' zei ik, ´kijk eens naar je middelvinger? Nee, die van je rechterhand. Die daar, ja. En? Wat zie je?'
'Gewoon, mijn middelvinger.'
'Nee, je ziet het grootste deel van je middelvinger. Het topje zie je niet. Want waar is dat topje gebleven?'
'Daar word ik liever niet aan herinnerd,' zei mama koeltjes.
Dat kon ik mij wel voorstellen, want die vingertop was eraf gegaan in het meest angstaanjagende avontuur dat we tot nu toe beleefd hadden. We zijn in ons leven al verschillende keren opgejaagd, beschoten, gevangen genomen, door gigantische krokodillen aangevallen en noem het allemaal maar op, maar als je mij vraagt wat ik het ergste vond, dan antwoord ik zonder aarzelen: de vreselijke vleeshakker van meneer Smek. Op een lopende band staan, en onontkoombaar meegesleept worden in de richting van de draaiende, gekartelde messen, die je levend aan stukken zullen scheuren – ja, als ik 's nachts plotseling wakker schrik uit een akelige droom, dan was dat negen van de tien keer een droom over de Vleeshakker.
Misschien dacht mama er ook zo over. Dat kon ik me best voorstellen, want haar vingertopje was eraf gegaan. Zo dicht bij de messen was ze gekomen, destijds.
Toch zei ik bikkelhard: 'Denk er nog maar eens goed aan, mama. Denk aan de vleeshakker! Want weet je niet meer wat Willem vertelde? De Engel des Doods heeft precies zo'n ding aan boord. En alles wat die schurken te pakken krijgen gaat volautomatisch de vleeshakker. Alles, van ansjovis tot zeilmeisje! Denk maar niet dat ze ons zullen sparen! Als je in staat bent om zulke schattige dieren als dolfijnen en zeehonden en zeilmeisjes te vermalen, dan...'
'Hoho,' zei mama. 'Laten we één ding niet vergeten: wij zijn geen zeilmeisjes!'
'Welles,' zei Kwetter, 'want wij is alledrie meisjes en wij zit in een zeilboot.'
'Wij zaten in een zeilboot,' zei mama scherp. 'Totdat één van ons het zeil liet wegwaaien. Weet je nog wel, Kwetter?' Kwetter keek naar haar tenen en mompelde iets wat klonk als 'sorry'.
'Geeft niks, lieve Kwetter,' zei mama gul. 'Ik probeer alleen maar te zeggen: wij zijn geen zeilmeisjes. Die laten nooit of te nimmer hun zeil wegwaaien, namelijk. Als een zeilmeisje haar zeil kwijtraakt, dan is ze alleen nog maar een gewoon meisje en dat is wel het laatste wat ze wil. En er is wel meer, wat ze nooit of te nimmer doen. Dingen opblazen met bommen, bijvoorbeeld. Doen zeilmeisjes niet. Het komt domweg niet in ze op. Dat is het belangrijkste verschil. En daar gaan de zeelui van de Engel des Doods ook nog wel achter komen.'
'We hebben geen bommen,' herinnerde ik haar. 'Die liggen bij papa in de boot.'
'Ja,' zei mama, 'natuurlijk liggen ze bij papa in de boot. Dat heb ik expres zo geregeld, precies voor gevallen zoals dit. Want hij kan zelf geen bommen maken. Ik wel. Ik kan weer geen banken beroven. Dus hij heeft de bommen bij zich, voor noodgevallen, en ik heb, eens kijken...' Ze haalde een dik pak bankbiljetten uit haar handtas, die op de bodem van de boot lag. 'Oh, ongeveer honderdduizend,' zei ze. 'Je hebt midden op zee niet veel aan papiergeld, maar je weet nooit. In het uiterste geval kan ik het misschien gebruiken om een bom van te maken. Maar zo ver zal het niet komen, hoor. Op die boot ligt vast en zeker méér dan genoeg materiaal om een paar flinke bommen van te maken. Het enige wat we hoeven te doen is: ons binnen laten halen in het net, ontsnappen, spullen vinden om een bom van te maken, bommetje maken en boem. Makkelijk zat.'
Kwetter en ik keken elkaar aan. Het klonk niet makkelijk.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten