Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 5 juli 2013

Een belangrijk touwtje

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Jimmi begon papa aan zijn kraag te trekken. Het was duidelijk dat hij het stuur van hem wilde overnemen, en gelukkig was papa zo verstandig om plaats te maken. Daarna ging het varen een stuk beter. Tenminste, in die boot.
In mijn boot ging het nog steeds niet erg vlot. Ik probeerde zo goed mogelijk na te doen wat Jimmi zoal deed, maar ik zat er niet bepaald met mijn neus bovenop dus de helft van de tijd gokte ik maar wat. Bovendien: de andere helft van de tijd kon ik wel zien wat hij deed, maar 'zien' is nog iets heel anders dan 'precies na kunnen doen'. Als je met je neus vijf centimeter boven de vingers van een pianist gaat hangen, kun niet opeens zelf pianospelen.
Kortom, binnen een paar minuten was Jimmi's boot honderden meters bij de mijne vandaan, en toen had ik helemaal geen flauw idee meer wat ik moest doen.
Al snel kwam Jimmi terug. Hij zeilde doodleuk achteruit tegen de wind in, wat volgens mij niet eens zou moeten kunnen, en bleef daarna doodstil naast onze boot liggen dobberen.
Op één plek blijven liggen terwijl de wind vol in je zeilen blaast, dat kan volgens mij ook niet. Dat kunnen alleen hele goeie top-zeelui.
En oh ja, ikzelf kan het ook. Maar dan per ongeluk, terwijl ik van plan ben als een speer rechtuit te varen, en per ongeluk telt niet. Jimmi riep van alles en wees op mijn zeil.
Ja, daar had ik dus niks aan.
Met een buitengewoon sjaggerijnig gezicht deed Jimmi bij zijn eigen boot voor wat hij bedoelde. Hij maakte een paar touwen los en het zeil zakte naar beneden. Daarna hield hij een paar peddels omhoog.
Aha. We gingen roeien in plaats van zeilen. Ik werd niet erg enthousiast van dat idee – roeien leek mij zwaar werk – maar het was waarschijnlijk de beste oplossing.
'Mama,' riep ik, 'wil jij even het zeil neerlaten, zoals Jimmi zegt?'
'Nee,' mokte mama. 'Ik weet niet hoe dat moet. Laat meneer de super-zeeman maar hierheen zwemmen om het voor te doen.'
'Kwetter?' vroeg ik.
'Ja hoor,' riep Kwetter vrolijk, 'ik doet het wel even. Deze touwtje knoopt ik los, geloof ik, toch?'
Ze wees op een touw dat aan het zeil vastzat.
Het was bij lange na niet het enige touw, maar ik riep op goed geluk: 'Doe maar!'
En dat was fout.
Het was nogal een belangrijk touw, kennelijk.
Want toen Kwetter het had losgeknoopt, sprong met een luide knal de wind in onze zeilen en plotseling scheerden we als een grote meeuw over de golven. Het ging zo duizelingwekkend hard dat ik me uit alle macht vastklemde aan het roer, omdat ik bang was overboord te vallen.
'Tja,' zei mama, 'ik zei nog: ik weet niet hoe dat moet. Dacht je soms dat ik dat zei, omdat ik net een ruzietje met Jimmi had gehad? Dat ik zat te mokken als een klein kind? Dan ken je me slecht, lieverd! Ik zei dat omdat zeilen een ingewikkeld soort van iets is.'
'Nou ja,' zei ik, 'we gaan nu in elk geval vooruit.'
'Ja,' zei mama droog, 'wij wel. Maar Jimmi had net zijn zeil neergelaten, dus die kon ons zio gauw niet volgen. Ik zie hem nergens meer.'
Kwetter hield haar hand boven haar ogen en tuurde. 'Ik ziet hem ook niet. Ik ziet helemaal niks meer. Geen land, geen boot. Alleen maar zee. Waar gaat wij eigenlijk heen?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten