Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 4 september 2013

De burger voor lekkere trek

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Onderaan de trap lag een ijzeren gang, en precies op het moment dat mama 'nu' zei stapte ze die gang in en begon te rennen. Wij haastten ons achter haar aan.
'Waar gaan we heen?' hijgde ik.
'Die kant op.' Mama wees recht vooruit. 'En goed opletten of je ergens een deur ziet met bordjes erop.'
'Bordjes?'
'Ja, bordjes, je weet wel. “Verboden toegang”, “Niet betreden – levensgevaarlijk”, dat soort dingen. Daar moeten we naar binnen.'
'Oh ja,' zei ik. 'Klinkt logisch.'
'Is logisch,' zei mama. 'Want ik ben óók levensgevaarlijk. Achter die deurtjes, daar hoor ik thuis!'
Ze had gelijk, besefte ik opeens. We waren al eens eerder in een mjamburgermachine terechtgekomen. Dat was in de fabriek van meneer Smek, bijna een jaar geleden. We hadden sindsdien al zoveel meegemaakt, dat ik het allemaal haast weer vergeten ben. Behalve dan de mjamburgermachine zelf. Als je eenmaal die draaiende messen hebt gezien, van dertig centimeter afstand... dat vergeet je nooit meer.
Maar wat ik wel vergeten was, was het kamertje waarin we opgesloten hadden gezeten. Een voorraadkamertje, diep in de fabriek, waar alle gevaarlijke chemische troep werd bewaard.
Mjamburgers zitten namelijk vol met gevaarlijke chemische troep, tegen het bederf en voor een mooi kleurtje en zo. Wist ik vroeger niet. Vroeger, toen ik nog mjamburgers lustte.
Nu dacht ik weer terug aan dat kamertje, en aan de bom die we van de chemische troep gemaakt hadden.
Ja, chemische troep, daar wist de Donderkat wel raad mee!
En aangezien we net wéér aan een vleeshakker ontsnapt waren, dacht mama waarschijnlijk: hier is ook vast zo'n kamertje met chemische rommel.
'Ik snap het,' hijgde ik. 'Ik snap wat je van plan bent!'
'Nou, dan weet je meer dan ik,' antwoordde mama. 'Hola!'
We waren aan het einde van de gang gekomen. Daar zagen we iets, wat we nooit van z'n leven hadden verwacht.
We zagen iets doodgewoons.
Een magazijn. Een gigantische hal, helemaal vol met enorme stalen kasten in eindeloos lange rijen. In de kasten lagen stapels grote dozen, en op de zijkant van elke doos stond: “SmikSmek, de burger voor lekkere trek”.
Tussen de kasten liep een mannetje in een stofjas, met een pen achter zijn oor en een stapeltje papieren in zijn hand. De papieren waren vastgeklikt op een plankje, en het mannetje stond er ingespannen naar te staren.
Daarna liep hij naar één van de kasten en begon fanatiek de dozen te tellen.
'Nou jaaaa,' mompelde hij. 'Er is een doos te weinig! Dat kán helemaal niet. Dat kan alleen als de computer een fout heeft gemaakt, en de computer maakt geen fouten, dus dat kán helemaal niet. Het móét aan mij liggen...' En hij begon weer te tellen.
'Warm hier,' fluisterde Kwetter.
'We zitten vlak bij de machine-kamer, denk ik,' antwoordde mama.
'Nee, ik bedoelt: als in die dozen majmburgers zit, waarom gaat die mjamburgers dan niet rotten? Mjmaburgers is vlees, en vlees gaat rotten als het warm is.'
'Mjamburgers niet,' legde mama uit. 'Vanwege alle chemische...'
'Heeee! 'riep het mannetje. 'wie bent u? En waar komt u zo ineens vandaan?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten