Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

dinsdag 17 september 2013

De taak van elke wetenschapper

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


We liepen dieper het schip in. Door ijzeren gangen, langs gigantische ruimen vol bevroren vis en kamers vol machines en nog meer ijzeren gangen. Nog steeds op zoek naar een deur met 'gevaar', maar die vonden we nergens.
Overal was het donker.
'Jij hebt de boel goed gesloopt,' zei Kwetter. 'Alle lampen doet het niet meer.'
'Ik ben de meest gezochte terrorist ter wereld,' grinnikte mama. 'Dingen slopen is zeg maar mijn specialiteit. En als de afdeling Onderhoud de boel niet snel repareert, dan heeft dit schip een serieus probleem. Al die bevroren vis die we hebben gezien, weet je nog? Die gaat ontdooien, want de koeling doet het niet zonder elektriciteit. Dat gaat rotten, jongens, en dat gaat me toch stinken! Ik hoop maar voor de afdeling Onderhoud dat ze gasmaskers aan boord hebben, want want zonder gasmasker zul je het hier niet uit kunnen houden!'
'Eh, mama... wij hebt geen gasmaskers. Dat weet jij toch, he?'
'Jaja,' antwoordde mama vaagjes, 'jaja. Maar wij gaan hier ook weg, nietwaar?'
'Dat is dan misschien de bedoeling,' zei ik, 'maar volgens mij zijn we hartstikke verdwaald.'
En dat waren we ook.
Alle gangen leken op elkaar, en alle vrieshokken en machinekamers ook. Tenminste, daar ging ik van uit. Of ze echt op elkaar leken, dat kon ik niet zien want het was hartstikke donker. En in het donker lijkt alles op elkaar.
Ik weet niet hoe lang we daar in die gangen ronddwaalden, maar het begon al aardig naar vis te ruiken toen onze laatste kartonnen fakkel helemaal opgebrand was.
Zei ik dat het donker was, daarnet? Haha. Domme ik. Onze fakkels hadden licht gegeven, natuurlijk. Zó ontzettend veel licht zelfs, dat ik bijna mijn voeten kon zien. We konden wel anderhalve meter voor ons uit kijken! Ik dacht – toen – dat dat heel weinig was, anderhalve meter zicht. Nu wist ik beter. Weet je wat weinig is? Nul meter zicht.
'Mooi is dat,' mopperde Kwetter. 'Hoe kunt wij nou zien waar we heen gaat?'
'Dat kunnen we niet,' zei mama opgewekt. 'Maar we hadden toch al geen idee waar we waren, dus dat maakt helemaal niks uit. Het is zelfs een voordeel, als je er goed over nadenkt!'
Dat mocht ze van mij even uitleggen.
'Nou,' zei mama, 'toen we die fakkels nog hadden, toen dachten we dat we hier de weg wel zouden vinden. Maar die gedachte was fout. Het was een misverstand.'
'En wat is nou precies dat voordeel, waar je het over had?
'Tssss,' deed mama. 'Misverstanden zijn slecht. Misverstanden moet je uit de weg ruimen, dat is de taak van elke wetenschapper. En dat is uitstekend gelukt, want het misverstand dat we hier de weg kunnen vinden, daar heb ík in elk geval geen last meer van.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten