Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 5 februari 2014

Mama aait gemeen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Mama aaide me over mijn bol. Gemeen, he? Ik bedoel: wie aait er nou een jongen van bijna dertien jaar over z'n bol? Bolletjes van kleuters, die kun je aaien. Kleuters vinden dat normaal, want zo'n aai is eigenlijk hetzelfde als zeggen: “Wat ben jij toch een schattige kleuter.” Dus voor kleuters betekent zo'n aai: wat ben je toch schattig.
Maar voor jongens van ongeveer dertien betekent het: wat ben je toch een kleuter. Dus... Ja...
'Lieve schat,' zei mama (op een toon alsof ze tegen een kleuter sprak, blegh!), 'Die spelletjes zijn wel gratis voor jou, maar niet voor degene die ze op het internet zet. Die moet ervoor betalen. En hoe meer mensen het spelletje doen, hoe meer het hem kost.'
'Dat slaat nergens op, mam,' zei ik streng. 'Waarom zou iemand geld betalen om...'
'Kijk eens naast die pinguins? Wat zie je daar?'
'Niks. Gewoon, een advertentie.'
'Precies, jongeman. Niks. Gewoon een advertentie. Maar een advertentie is niet niks. En het is niet gewoon, om een half uur lang naar reclame te kijken. Reclamebureaus betalen er grif geld voor, om hun advertentie naast zo'n spelletje te krijgen.'
'Wel een mooi ding, intussen,' zei ik, want het was reclame voor een nieuwe spelcomputer die wel drie keer sneller was dan andere spelcomputers.
'Ja, mooi ding he? Die zou je wel willen hebben, zeker? Nou, dat kun je vergeten, jongeman. Nee, je hoeft er niet om te zeuren, je weet dat dat bij mij niet werkt. Maar er zijn ook ouders – hele domme ouders, als je het mij vraagt – bij wie zeuren wél helpt. Die kopen zo'n spelcomputer. Voor heel veel geld, want die krengen zijn belachelijk duur. En waarom zijn ze zo duur? Omdat de computerfabriek het reclamebureau nog moet betalen. Want het reclamebureau moet de Woedende Pinguins nog betalen. Snap je?'
Nou en of ik het snapte.
'Papa!' riep ik haastig. 'Ho! Stop! Niet die tien miljoen overmaken! Ik heb opeens een briljant idee!'
Mijn briljante idee was natuurlijk heel simpel: als mama heel veel advertenties naast haar spelletje zou zetten, zou ze waanzinnig veel geld verdienen.
Maar dat wilde mama niet. Want het spelletje was zelf al reclame: reclame voor de wetenschap. De bedoeling was dat kinderen urenlang met het spel bezig bleven, en dan tegen zichzelf zeiden: “Nu weet ik het zeker: ik word wetenschapper.” Het was dus zeer zeker niet de bedoeling dat ze na urenlang spelen tegen zichzelf zouden zeggen: “Nu weet ik het zeker: ik wil op vakantie naar Kreta.” Of een nieuwe spelcomputer, of een mobiele telefoon of wat dan ook. Dus geen advertenties, duidelijk?
'Hee, weet je wat je ook kunt doen?' vroeg ik enthousiast. 'Dat het tot level tien gratis is, en dat je daarna, als je eenmaal aan het spelletje verslaafd bent, dat je dan geld moet betalen. Dat is volkomen normaal, hoor, dat komt heel vaak voor.'
'Ja,' vroeg mama vrolijk. 'Komt dat vaak voor? Bij die gratis spelletjes van jou?'
En ze aaide me weer over mijn bol.
Zó gemeen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten