Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 25 maart 2013

Dingen die mama niet kan

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE



Pistolen, zo bleek, kunnen helemaal niet tegen wapperen. Als je eenmaal het klikje gedaan hebt, kunnen ze bijna nergens meer tegen. Ze gaan om de haverklap af.
Dus pang! Pang! Pang! Kogels vlogen her en der.
Ik kan me vergissen, maar ik geloof dat ik er eentje vlak langs mijn oor hoorde suizen.
Zoiets kan niet lang goed blijven gaan, natuurlijk. Als je zomaar in het wilde weg gaat lopen schieten, dan wordt er vroeg of laat wel iemand geraakt.
Gelukkig was het in dit geval meneer Dogger zelf.
'Auw! Mijn voet! Nonde-nonde-nonde!' Hij liet het pistool vallen, greep zijn voet vast en lette niet meer op ons of op wat dan ook. Hij dacht alleen nog maar aan zijn voet. Dat was ook wel begrijpelijk, want zijn kleine teentje was eraf. Zo'n teentje is echt een kleinigheid, en je kunt prima leven zonder, maar als het je eigen teentje is dat er plotseling vandoorgaat vind je zoiets toch heel interessant.
'Kinderen,' zei mama, 'dit lijkt me een uitstekend moment om te vertrekken. Eigenlijk horen we het ZMB te bedanken voor hun gastvrijheid, want dat is beleefd, maar ze hebben het op dit moment heel druk met andere dingen.' Ze wees vaag in de richting van de vechtende kluwen verraders. 'Dus wat vinden jullie: moeten we ze storen voor een bedankje? Of sturen we later een kaartje?'
'Kaartje,' zeiden Kwetter en ik in koor.
'Goed,' zei mama. 'Ik pak nog even wat spullen. Wachten jullie buiten bij de deur?' Ze verdween in de richting van het ondergrondse gedeelte van het hoofdkwartier. Kwetter sprong van meneer Dogger's gezicht af en we wandelden tussen de smeulende balken en brokstukken door naar de buitendeur.
Daar buiten lagen ook nogal wat stukken metselwerk, want mama's ontploffingen zijn vaak nogal hard en de resten van het hoofdkwartier waren alle kanten op gevlogen, dus ook over de muur.
We gingen op een dik brok beton zitten, dat ongeveer tien meter bij de deur vandaan geslingerd was. Er stak een balk uit die mooi als rugleuning kon dienen.
'Wat voor spullen gaat mama pakken?' vroeg Kwetter zich af.
'Schoon ondergoed, deodorant, een voorraadje bommen,' somde ik op. 'Dat soort dingen.'
'Zou er nog boemen over zijn, denkt je? Na al die ontploffingen?'
'Tuurlijk,' zei ik ruimhartig. 'Ze heeft ruim een week zitten knutselen! Mama kan een hoop bommen maken hoor, in een week!'
'Is waar,' knikte Kwetter. 'Mama kunt alles.'
Dat was niet helemaal waar natuurlijk. Er is een hoop wat mama niet kan. Zingen, bijvoorbeeld, of een gebroken arm in het gips zetten. Of opschieten. We zaten wel een half uur op haar te wachten. Gok ik.
Helemaal zeker weet ik het niet, want we vielen allebei in slaap. Het was midden in de nacht, tenslotte, en we hadden best een drukke dag gehad.
Mama schudde ons wakker. Ze had twee grote tassen bij zich.
'Lieve schatten,' zei ze, 'we kunnen vertrekken.'
'Dat hadden jullie gedacht,' zei de Moeflon achter ons.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten