Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 11 maart 2013

Eén heel groot binnenplein

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Hij sleurde mij mee naar binnen. Zijn luitenants marcheerden achter hem aan gevolgd door de jongens met de geweren. Helemaal achteraan sjokte Dogger. Hoofdschuddend en moedeloos en voortdurend mompelend over 'amateurs' en 'prutsers'.
Op de eerste binnenplaats zagen we Jamal en een paar van zijn mede-soldaten. Ze keken bezorgd naar Miguel en vroegen hem van alles. Hij blafte een paar korte antwoorden en ze sloten zich bij ons aan.
Het hoofdkwartier van het ZMB was behoorlijk groot, vooral het ondergrondse gedeelte. Een doolhof van gangen en kamers waar niemand de weg wist. Ook de Zuid-Mallotische Bevrijders zelf niet. Tenminste, niet meer. Natuurlijk kenden ze hun hoofdkwartier van binnen en van buiten, maar het zag er nu ietsje anders uit dan, pak 'm beet, een half uur geleden. Sommige gangen waren ingestort, zodat je er niet meer langs kon, en op andere plekken waren muren verdwenen, waardoor je er juist wél door kon.
Over lagen brokken metselwerk, balken en gruis. Terwijl we ons een weg baanden door het puin, hoorden we voortdurend nieuwe ontploffingen. Nu eens hiervandaan, dan weer daarvandaan.
BOEM!
'Ze zit in de keuken!' brulde Miguel, en we stampten in de richting van de keuken. Maar voordat we daar aankwamen: BOEM!
'Dat was in de buurt van de schietbaan, baas,' zei Ernesto. Dat was precies de andere kant op. De hele meute draaide zich om, maar Miguel wilde voorop lopen dus we moesten ons langs alle soldaten heen wringen voordat we weer op pad konen.
'Sneue sukkels,' hoorde ik Dogger mompelen toen ik langs hem liep. 'Terroristen van lik-m'n-vestje.'
Miguel deed net alsof hij het niet gehoord had.
Toen we mama eindelijk vonden, was er van het hoofdkwartier niet veel meer over.
We vonden haar op de binnenplaats waar we ons huiswerk altijd maakten.
Of misschien was het wel op de andere binnenplaats. Of in de keuken of de bezemkast. Eigenlijk maakte het niet zo gek veel verschil meer. Het was nu allemaal één grote binnenplaats: de buitenmuur van het hoofdkwartier stond nog overeind, maar alle binnenmuren lagen in brokstukken op de grond. En de daken ook. En de deuren en het meubilair lagen in smeulende splinters verspreid over het grote, gloednieuwe binnenplein.
Mama en Kwetter stonden met hun rug tegen de buitenmuur op ons te wachten.
'Geef je over, Donderkat!' riep Miguel. 'Anders...' en hij wees naar mij. Met het pistool.
Mama kwam glimlachend op ons af gewandeld. In haar hand had ze een zwart doosje met een antenne eruit en een grote rode knop in het midden. Ze hield de knop stevig ingedrukt.
'Weten jullie wat er gebeurt als ik deze knop loslaat?' vroeg mama vriendelijk. 'Dan gaan er zestig bommen tegelijk af. Die liggen verspreid door het hele hoofdkwartier. 'Dit alles...' Ze wees met een ruim gebaar naar de rokende puinhopen om ons heen. '… was niet meer dan een afleiding. Een trucje, om jullie bezig te houden terwijl wij de échte bommen verstopten. Als ik deze knop loslaat, mijn beste veldmaarschalk, worden wij allemaal in stukjes geblazen die zó klein zijn dat je ze met een microscoop moet zoeken. En als u mijn kinderen ook maar één haartje krenkt, dan zal ik... wacht eens even... Waar is Michael?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten