Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 26 april 2013

Zigzigzigzagzigzagzag

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Nu bleek dat onze moeder net zo'n knappe chauffeur was als de Moeflon. Ze maakte zó'n scherpe bocht, dat we op twee wielen reden. En we gingen zó dicht langs de Knalhapper, dat onze rechterwielen, die de grond dus niet raakten, wél ergens overheen reden. Namelijk: over de zijkant van de tank. Geloof het of niet: er liep een spoor van modder over de tank, waar onze banden hem geraakt hadden.
De andere negen Knalhappers begonnen woest op ons te schieten. Gelukkig stond nummer tien ertussen.
Die kreeg dus negen granaten op z'n kop. Haha!
Helaas was hij prima bestand tegen granaten. Er zat nog geeneens een kras op de lak. Waarschijnlijk hadden de soldaten binnenin niet eens gemerkt dat ze geraakt waren.
Tank nummer tien draaide kalmpjes zijn geschutskoepel in onze richting en schoot.
Maar dat had mama zien aankomen. Ze was net op tijd uitgeweken. Naar rechts, zodat tank nummer tien nog steeds tussen ons en de meeste andere tanks in stond.
De meeste. Dus niet allemaal, dus.
Twee tanks schoten op ons, en als mama niet net op tijd naar links was gegaan, dan hadden ze ons geraakt ook.
Zigzaggend scheurde mama door het struikgewas. Of nou ja, niet precies zigzaggend natuurlijk, want als je zigzagt ga je steeds van links naar rechts en dat is dom. Dan weet iedere tankbestuurder: haha, de vijand zigt! Dan gaat-ie zometeen zaggen, dus dan mik ik op de zag. En boem!
Nee, zigzaggen is niks. Wat je moet doen is: zigzigzigzagzigzagzag-en-wat-doet-dat-mens-nou-toch-weer-ze-rijdt-opeens-een-stukje-achteruit.
Dus dat deed mijn moeder.
Het werkte heel aardig. Overal om ons heen sloegen de granaten in. Allemaal mis.
'Nog even volhouden, mama,' zei Michael. 'Dan zijn we buiten schootsafstand.'
Maar de Zevende Zuid-Mallotische Tankdivisie was niet gek.
Tanks kunnen ook rijden. Brullend kwamen de tien Knalhappers in beweging. Net als onze wagen hadden ze geen enkel probleem met struikjes en modder.
Onze neushoorn kon wel een stuk sneller dan een tank, natuurlijk, maar ja – zij hoefden niet te ziggen en te zaggen. Zij konden gewoon rechtuit. Dus ze hielden ons toch heel aardig bij.
Ze begonnen ons zelfs in te halen.
'Volgens mij hebt ze ons toch een beetje geraakt,' zei Kwetter zorgelijk. 'De benzinetank is stuk, denkt ik. Ik ruikt benzine namelijk.'
'Ik ruik het ook,' zei Michael.
'Dat is geen benzine,' zei ik. 'Dat is olie. Ruwe olie. Kijk maar eens waar we terecht zijn gekomen.'
We reden door de boerenvelden. De velden van Willems dorp, die vol waren gelopen met de olie van meneer Cockel.
De tanks hielden op met schieten.
'Misschien hebben ze geen granaten meer,' bedacht ik.
'Ik denk dat ze nog wel granaten hebben, hoor,' zei mama. 'Maar ze durven ze niet af te schieten. Olie is nogal brandbaar, en als er een granaat in zo'n plas olie ploft staat er meteen twintig vierkante kilometer boerenland in lichterlaaie. Met ons erin.
Dus dat is goed nieuws. Als de tanks niet meer schieten, hoeven wij niet meer te ziggen of te zaggen. Kunnen we lekker hard rechtuit. Hou je vast, jongens! Daar gaan we!'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten