Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 23 augustus 2013

Een zekere en afschuwelijke dood tegemoet

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Gelukkig liep de stortkoker schuin naar beneden. We gleden naar beneden, in plaats van te vallen. Het ging weliswaar zo snel dat we er bijna misselijk van werden, maar vallen gaat nog sneller; zo snel dat je er niets meer aan kunt doen. Je kunt alleen nog maar denken: aaargh ik ga dood – en dan is het al zover. Dan lig je tussen de gekartelde messen van de vleeshakker. Dan denk je nog een paar seconden auauauau en dan is het afgelopen.
Met ons was het nog niet afgelopen, gelukkig. Wij hadden nog ruim de tijd on een plan te verzinnen – ongeveer een seconde of vijftien, zestien.
De stortkoker was van glanzend staal, ongeveer een meter breed en een meter hoog. De vloer waar we overheen gleden was nat en glibberig.
'Zet je schrap!' riep mama. Ze probeerde opzij te krabbelen tijdens het glijden. Het was niet bepaald eenvoudig. Ben je wel eens in zo'n groot zwembad geweest? Zo'n zwembad met een water-glijbaan, zo'n hele hoge lange glijbaan met overal bochten, waar je door stromend water naar beneden glijdt? Nou, stel je dan zoiets voor, maar dan zonder bochten en twee keer zo schuin. Zo ongeveer zag onze koker eruit. Begrijp je wat ik bedoel?
Ik bedoel dat we keihard naar beneden suisden.
Onder die omstandigheden is het bijna onmogelijk om dwars te gaan liggen, zodat je voeten de ene wand raken en je rug de andere. Maar áls je daar in slaagt, dan ben je gered. Dan kun je jezelf klem duwen, met je voeten en je rug, tussen de wanden van de tunnel. En dan is het afgelopen met de glijderij!
Het is bijna onmogelijk, maar het lukte ons wel. Want mama is de Donderkat, en de Donderkat geeft het nooit op.
En ik ben het kindje van de Donderkat. Wat in dit geval wil zeggen dat het me niet lukte om dwars te draaien, zodat ik een zekere en afschuwelijke dood tegemoet gleed. Maar gelukkig wil het ook zeggen dat mama tussen mij en mijn zekere dood in hing, vastgeklemd in de tunnel, zodat ik tegen haar opbotste. Het had niet veel gescheeld of ze was door de klap losgeschoten, en dan waren we allebei hulpeloos verder gegleden om te eindigen als mjamburger. Maar mama hield stand, en even later hing ook ik vastgeklemd in de stortkoker.
'Goed zo,' zei mama, terwijl een halve meter onder ons de glanzende messen knarsend ronddraaiden. 'We zijn voorlopig even gered. Ik kan hier wel een kwartier blijven hangen als het moet. En jij?'
'Ik ook wel, denk ik,' antwoordde ik. 'Misschien zelfs wel twintig minuten.'
'Mooi zo. Dan hebben we dus nog een kwartier om onszelf te redden.'
'Hoe doen we dat?' vroeg ik nieuwsgierig.
'Tja,' zei mama. 'Dat is dan weer het slechte nieuws. Ik heb werkelijk geen idee.'



BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten