Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 28 augustus 2013

Het record van vandaag telt kennelijk niet

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Gaan we zeker doen,' zei mama. 'Zodra we uit deze gang weg zijn. Is er daar boven ergens een deurtje of zo?'
'Ja hoor,' kwam het antwoord, en even later: 'Deurtje zit heel erg op slot, en ik krijgt het niet open. Lost jullie dat even op?'
We klauterden moeizaam naar boven. Daar was inderdaad een deurtje, zagen we bij het licht van mama's aansteker.
Een ijzeren deurtje, dat op slot zat. Mama schopte er een paar keer uit volle macht tegenaan, en ze gooide haar schouders ertegen, ze duwde en wrikte en dat schoot geen millimeter op.
'Doe niet zo stom, mama. Dat werkt alleen in films. Als je Superman bent of zo.'
'Of die grote groene meneer,' knikte Kwetter enthousiast. 'Of als je een laserzwaard hebt, zoals die ruimtemannetjes die Michael zo leuk vindt.'
'Weet je wat ook zou helpen?' vroeg ik vals. 'Een bommetje in je handtas. Een kleintje is genoeg, hoor. Gewoon eventjes...'
'Ja, nou weten we het wel,' snauwde mama. 'Help liever mee. Kom op jongens, even de schouders ertegen. Met z'n drieën tegelijk. Drie kunnen meer dan een.'
'Nee hoor,' zei Kwetter, 'want wij alledrie bij elkaar kunt precies even goed bommen maken als jij in je eentje.'
'Kop dicht en beuken, Kwetter. Ene... tweeje...'
Maar voor we bij drieje waren ging het deurtje open.
Daarachter was het licht, zo licht dat onze ogen ervan begonnen te tranen en we eventjes helemaal niks meer zagen.
'Wat is hier aan de hand?' vroeg een barse stem.
'Moet je mij niet vragen,' bromde een andere.
'Ik vraag het ook niet aan jou. Ik vraag het aan de zeilmeisjes die we gevangen hebben.'
'Zeilmeisjes?' vroeg stem nummer twee. 'Dat is gek – zeilmeisjes zijn toch altijd in hun eentje? Anders telt het record niet.'
'Nou,' zei nummer één, 'dan telt het record niet, kennelijk. Het zijn er drie, deze keer. Één grote en twee jonkies.'
Intussen waren onze ogen min of meer gewend aan het licht. In de deuropening stond een grote kerel, met een visserstrui, een walrussensnor en een kaalgeschoren hoofd. Hij zag eruit als het soort zeeman dat in alle havenkroegen ruzie zoekt. En dat hij dan moeiteloos alle landrotten in elkaar beukt. Ik wist heel, heel zeker dat hij minstens drie tatoeages op zijn armen had. Een anker, een blote mevrouw en een hartje met 'Moeder' erin.
'Zeg dames,' vroeg hij, 'weten jullie toevallig waarom de vleeshakker stil ligt? En de lopende band?'
'Ja hoor,' zei Kwetter trots. 'Dat hebt wij gedaan. Met de mast van onze boot.'
'Zozo,' zei de zeeman, 'hebben jullie dat gedaan?' Hij begon zijn mouwen op te stropen. Hij had inderdaad alledrie de tatoeages op zijn arm, zag ik nu. Behalve dan dat in het hartje geen 'Moeder' stond maar 'Oma'.
Nou ja, je kunt niet alles goed gokken. Ik ging me daar niet druk over maken.
Nee, ik maakte me meer zorgen om de manier waarop hij die mouwen oprolde.
Ik wist heel zeker dat hij dat vaker deed. Op precies die manier. Ik wist heel zeker dat hij dat deed voordat hij ruzie ging schoppen in een havenkroeg.
Die opgerolde mouwen wilden niet zeggen: ha, ik ga lekker aan het werk.
Nee, ze wilden zeggen: ik wil mijn armen vrij hebben om eens lekker iemand in mekaar te kunnen beuken.
Dat beviel mij niks.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten