Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 19 augustus 2013

Het naderende kaklunk

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Ziet jij nou wel,' zei Kwetter, 'Deze trein deugt niet.'
'Ik zie niks,' antwoordde ik. Dat klopte wel, want het was heel erg donker in de dichte wagon, maar het was niet helemaal eerlijk. Want eigenlijk zou ik gewoon moeten toegeven dat Kwetter gelijk had, en dat we misschien beter niet hadden kunnen loslaten.
'Kom kom, niet zo somber!' zei mama. 'We liggen nog niet in de gehaktmolen! Tijd zat om een plan te bedenken.'
Er ging een kleine schok door de wagon, en de trein begon te rijden. Heel langzaam, maar we hoorden duidelijk het piepen van de wielen dus het viel niet te ontkennen: we waren op weg naar de gehaktmolen.
'Juist,' zei mama. We hebben misschien niet veel tijd om een plan te bedenken, maar 't is beter dan niks. Kwetter, jij bent sterk. Kun jij die deksels openduwen?'
'Nee,' zei Kwetter somber. 'Gaat niet.'
'Probéér het op zijn minst even, kind!'
'Hebt ik al gedaan. Terwijl jij aan het babbelen was van “tijd zat voor een plan”. Die deksels zit muurvast. Dus ik hoopt maar dat wij ook tijd hebt om twéé plannen te bedenken. Of drie of zo.'
'Hee,' merkte ik op. 'We zijn alweer gestopt.'
'Verhip,' zei mama, 'je hebt gel... oh nee, daar gaan we alweer.'
Maar we reden maar een paar seconden, en toen stonden we weer stil. En zo ging het verder. Rijden, stoppen, rijden, stoppen.
'Hoort jullie dat?' vroeg Kwetter na een tijdje.
Jazeker hoorden wij dat. Telkens als de wagon stopte, hoorden we ergens ver weg een soort metalig kaklunk-achtig geluid.
Na een tijdje merkten we dat het ka-klunk dichterbij kwam. Of waarschijnlijk kwamen wij dichter bij het ka-klunk.
'Ik weet niet wat jullie vindt,' zei Kwetter, 'maar mij bevalt dat kaklunk niet.'
'Je hebt al eerder gelijk gehad,' gaf mama toe, 'en hoewel ze nergens op gebaseerd zijn, ben ik toch geneigd jouw gevoelens over deze trein heel serieus te nemen. Waarschijnlijk is dat kaklunk slecht nieuws voor ons. Ik stel dus voor dat we nog wat beter ons best doen om heel snel een heel goed plan te verzinnen.'
Even zwegen we alledrie.
Toen zei ik: 'Even voor de zekerheid: je hebt dus echt helemaal geen springstof bij je?'
'Nee.'
'Maar je hebt toch altijd een mini-bom in je...'
'Die zit nog in mijn andere beha. Ik heb vanmorgen een schone aangedaan en ik ben vergeten de bom erin te doen. Suf, he?'
'Ja, behoorlijk. Nou ja, ik dacht, ik vraag het even...'
Het kla-klunk was het nog maar twee of drie wagons bij ons vandaan, als mijn oren me niet bedrogen.
Helaas: mijn oren bedrogen mij. Het was nog precies nul wagons bij ons vandaan.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten