Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 17 oktober 2012

Misschien-dit en misschien-dat

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Vindt jullie het ook zo spannend?' vroeg Kwetter blij. 'Misschien is het wel een boot vol met schurken, die gemene dingen doet, en die achter ons aan komt om ons te pakken! Dan moet wij rennen voor het leventje, en dan mag wij ze helemaal tot kleine stukjes in elkaar boemen want dan is het eerlijke zelfverdediging en noodsituatie.'
'Kwetter,' zei mama streng, 'wij hebben nog nooit mensen opgeblazen en dat gáán we ook nooit doen. En weet je waarom niet?'
'Omdat,' zei papa plechtig, 'ieder mensenleven heilig is.'
'Praat geen onzin, schat,' zei mama. 'Wij doen dat niet omdat het niet hóórt. Het is niet beschááfd. Wij zijn fatsoenlijke mensen en niet de eerste de beste domme spierbundel uit een schietfilm. Is dat duidelijk?'
'Ja mama,' zeiden we in koor. Michael probeerde nog: 'Maar als het nou zelfverdediging is? Als we moeten kiezen tussen zelf opgeblazen worden of...'
'Ik wil er geen woord meer over horen,' zei mama. 'Kijk liever op de sonar. Ik wil wel graag weten hoeveel boten we daarboven tegen gaan komen.'
Michael keek op de sonar.
'Raar,' zei hij. 'Dit óók al weer zo raar. Er is geen enkel schip in de buurt!'
Hij tikte een paar keer op het schermpje van de sonar. Niks.
'Zou het ook,' vroeg ik, 'een heel klein schip kunnen wezen? Kleine dingen zie je toch niet, op de sonar? Anders zouden we in paniek raken bij elke dolfijn! Kun je de sonar niet anders afstellen, of zo? Dat je ook kleine dingen kan zien?'
'Tuurlijk kan ik dat,' zei Michael. 'Kwestie van even in de handleiding kijken. Maar,' hij wierp een bevreesde blik op het indrukwekkende boekwerk, 'ik weet niet, eh, of, eh, of het wel nodig is. Want. Stel: ik zet de sonar zo klein dat ik elk opblaasbootje kan zien. Wat worden we daar wijzer van? Heb jij wel eens een opblaasbootje met een torpedo-lanceerinstallatie gezien?'
'Maar misschien,' wierp ik tegen, 'is het geen...'
'Hou maar op, jongens, met je misschien-dit en misschien-dat,' zei papa. 'We zijn boven water. Wie gaat er mee kijken?'
Wij allemaal, natuurlijk.
Boven water was het een prachtige dag. De hemel was strak helderblauw, met er midden in de wit-gloeiende bal van de zon.
In de verte, achter het koraalrif, zagen we een sneeuwwit strand met palmbomen en dat soort spul.
'Tjonge,' zei papa, 'mooi, hoor!'
'Het lijkt wel een reclame,' verzuchtte Michael. 'Een TV-reclame voor iets fijns.'
Vlak bij ons zagen we een klein bootje. Een soort kano, maar dan met twee van die mini-kanootjes aan de zijkant, die zorgen dat de boel niet kan omkieperen. De boot lag halfvol vissen.
Er zaten ook drie bruine meneren in. Ze hadden een soort schepnetjes in hun hand; kennelijk waren ze van plan om er nog wat vissen bij te leggen.
'Zie je wel dat het een heel klein bootje is,' zei ik.
'Zie je wel dat ze geen torpedo-lanceerinstallatie hebben,' zei Michael.
De mannen zaten doodstil. Ze schepten niet met hun netjes en ze roeiden niet met hun boot. Ze zaten alleen maar verbijsterd te staren naar de onderzeeër die net naast hen was opgedoken.
'Lieve help,' zei mama, 'ik hoop maar dat hij dat ding niet te lang blijft vasthouden.'
Nu pas zag ik dat een van de mannen nog iets anders dan een schepnetje in zijn hand had.
Een staaf dynamiet.
Met brandende lont.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten