Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 7 januari 2013

Fatsoenlijke terroristen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Vangen!' riep ze. Ze draaide een potje met geel spul open en gooide het naar de agenten. De middelste agent ving het op. Zoiets doe je zonder erbij na te denken. Gelukkig maar want als hij erbij nagedacht had, had hij dat potje nooit aangeraakt. Want dat was best wel dom. Zijn collega's begonnen woedend tegen hem te schreeuwen. Maar dat duurde niet lang, want binnen vijf seconden vielen ze allemaal in slaap.
Mama gaf mij de deksel van het potje. 'Knijp je neus goed dicht,' zei ze.
'Moet ik dat potje ophalen?' vroeg ik verontwaardigd.
'Ja, wat denk je,' zei mama. 'En doe het een beetje snel, anders komt het slaapgas bij ons en dat zou jammer zijn.'
'Waarom ik?' protesteerde ik.
'Omdat ik anders boos word,' legde mama uit. 'Vooral als je niet heel erg opschiet,' voegde ze er behulpzaam aan toe.
Ik schoot heel erg op.
Op de volgende verdieping, waar we agenten tegenkwamen, was Michael aan de beurt om het potje terug te halen, en daarna Kwetter en daarna papa. Zo ging het verder, om de beurt tot we bijna beneden waren.
Alleen papa hoefde niet meer, op het laatst, want die sjouwde een enorme lading potjes en flesjes mee. Allemaal chemische spulletjes die mama vrolijk bij elkaar had geknutseld in het aardolie-museum.
'Wat ís dit toch allemaal, schat?' vroeg hij een beetje zenuwachtig.
'Oh, van alles,' zei mama luchtig. 'Allerlei handige dingen. Slaapgas, traangas, dat soort spul, weet je wel? Maar vooral veel explosieven. Ja, genoeg om dit gebouw wel vijf keer op te blazen, schat ik.'
'Mooi,' zei Michael. 'Laten we dat meteen doen, dan is dat alvast klaar en anders komt het er misschien niet meer van.'
Mama stond stokstijf stil. 'Heb jij even geluk,' zei ze tegen Michael, 'dat ik nooit kinderen sla. Hoe vaak moet ik het nog zeggen? Wij. Blazen. Geen. Mensen. Of. Dieren. Op. Het ligt hierboven vol slapende agenten en bewakers. Die mensen hebben allemaal een moeder, die nu al bezig is om eten voor haar brave, dappere jongen te koken. Of kindjes, die wachten tot papa thuiskomt zodat ze kunnen paardjerijden op zijn knie. Kijk: er zijn verschillende soorten terroristen. De gewone terrorist is iemand met een ideaal, een idee over hoe het moet gaan in de wereld, en dat idee is zo belangrijk voor hem dat hij daar alles aan opoffert. Hij blaast onschuldige mensen op, bijvoorbeeld. Hun levens vindt hij niet belangrijk. Hij vindt alleen zijn idee belangrijk, en verder niets. Dus ook niet, en nu komt het: eten met mes en vork, en elke dag onder je oksels wassen en schone sokken en al dat soort dingen. Ik meen het, hoor! Het begint met mensen opblazen, en als je niet uitkijkt eindigt het met in je neus peuteren. Neuspeuteren in gezelschap. Neem het maar van mij aan: gewone terroristen zijn vies en ongemanierd. Dat zijn wij dus niet. Wij zijn fatsoenlijke terroristen, onthoud dat goed.'
'Ja mama,' zei Michael kleintjes.
'Eh... schat?' zei papa bezorgd. 'Kijk eens uit dit raam?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten