Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 23 mei 2012

Een neus in mijn knie

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ze gaf mij het ei in handen.
'Breng dit naar de man,' zei ze. 'De man die de alligators wil redden. Als het mij niet lukt, dan hem misschien wel. Hij is verstandig.'
'Kennen u hem?'vroeg ik verwonderd.
'Nee. Maar wie alligators wil redden, is verstandig.'
Of stapelkrankjorem natuurlijk, dacht ik er stilletjes achteraan. Maar ik wilde Oma niet tegenspreken. Dat zou onbeleefd zijn.
Met een kleine buiging – ik was nu toch in een beleefde bui – nam ik het ei in ontvangst. Daarna vertrokken we. Oma voorop door de grot, om de alligators weg te slaan, en daarachter Kwetter, die Gaby ondersteunde, en als laatste ikzelf met het ei. Kwetter probeerde de hele tijd om Gaby te ondersteunen, maar Gaby zei kribbig: 'Ik heb een gebroken arm, ja? Mijn benen zijn prima in orde. Mocht ik straks op mijn handen willen lopen, dan zeg ik het wel. Dan mag je me ondersteunen tot je een ons weegt.'
bij het verlaten van de grot vroeg ik: 'Waarom brengen u dit ei niet zelf, eigenlijk? Dan kunnen u meteen die man leren kennen Jullie zouden elkaar vast aardig....' Ik maakte mijn zin niet af, want er duwde iets vochtigs tegen mijn knieholte.
De neus van een alligator.
Ik kromp in elkaar en wachtte angstig op het kaken-klappende hapgeluid dat het laatste geluid van mijn leven zou worden.
Dacht ik. Maar er kwam geen hapgeluid.
De neus bleef maar duwen.
'Hij heeft geen honger, hoor,' grinnikte Oma. 'Hij wil alleen maar naar buiten. Maar dat mag-ie niet. Foei! Foei, zei ik! Naar binnen jij!' Dat laatste zei ze natuurlijk niet tegen mij maar tegen de alligator; toch klonk haar stem zo streng dat ik terug de grot in zou zijn gelopen als dat stomme beest er niet tussen had gestaan.
Maar ha, hij stond er dus wel. En hij blééf er staan, want hij trok zich niets aan van Oma's bevelen.
Oma haalde haar schouders op en kneep het beest in zijn neus. Het begon zachtjes te piepen. Ze maakte een lichte draai-beweging met haar hand en het monster begon nog veel harder te piepen; het draaide zich om en vluchtte terug de grot in.
'Om je vraag te beantwoorden,' glimlachte Oma, 'dáárom breng ik het ei niet zelf. Omdat die alligators niet weten wat goed voor ze is. Als ik ze niet af en toe terugmep, gaan ze regelrecht de grot uit en voor je het weet staan ze midden tussen de houthakkers.'
Okee. Zat wat in.
Wij gingen terug naar mama. Zwierend van liaan naar liaan. Dat klinkt een stuk makkelijker dan het was, want ik had een ei zo groot als een voetbal onder mijn arm en Kwetter had Gaby op haar rug. Gaby voelde zich weliswaar weer prima, en haar arm zat keurig recht vastgesnoerd, maat Oma was niet bepaald een heks; ze kon geen gebroken botten héél maken. Die moesten gewoon aan elkaar groeien.
Voorlopig even geen lianen voor Gaby.
Een beetje bezorgd vroeg ik me af: zou mama kwaad zijn, dat ik niet goed op haar heb gepast?
Maar mama had wel andere dingen aan haar hoofd, ontdekte ik toen we bij het laboratorium kwamen.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten