Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 18 mei 2012

Zee van alligators

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Het was nogal een lange dag geweest. Het leek een eeuwigheid geleden dat ik mama's laboratorium in brand had gestoken – toch was dat diezelfde ochtend nog gebeurd!
Ik was daar niet verbaasd over.
Want ik viel dus in slaap.
Toen ik wakker werd was het dag. Dat kon ik zien, want er zat een gat in de zoldering van de grot waardoor het zonlicht naar binnen kwam. Dus ik kon nu nog meer van de grot zien dan de vorige avond. Maar zo leuk was dat niet, want het was gewoon meer van hetzelfde. Meer alligators, namelijk.
Dus ja.
Op het randje van de nis, met hun benen bungelend, zaten Gaby en Kwetter noko-nootjes te eten.
'Waar is Oma?' vroeg ik.
'Weg,' zei Kwetter.
'Komt ze ook weer terug?'
'Ik hoop het,' zei Gaby. 'Anders weet ik niet hoe we hier ooit uit moeten komen.'
Ik kreeg plotseling het gevoel dat mijn maag in mijn voeten zakte. Ze had gelijk, natuurlijk. Hoe konden wij ooit naar buiten, als we door die zee van alligators moeten waden? Alleen Oma kon dat. Ja, en de knieƫnman dus, maar die wist niet dat we hier zaten...
Op dat moment ontstond er opschudding aan de andere kant van de grot. De zee van alligators begon kleine golfjes te vertonen, die door de zaal trokken als rimpels in een vijver. Het middelpunt van de golven verplaatste zich langzaam door de zaal. Het was Oma, natuurlijk, en de golven waren reuzenalligators die een goed heenkomen zochten terwijl zij zich een weg door de grot heen sloeg.
'Wilt jij ontbijt?' vroeg Kwetter.
'Ja, lekker.' En flatsj, daar kwam een lading noko-nootjes mijn kant op.
Mjam mjam!
We zaten rustig te ontbijten terwijl Oma door de grot naar ons toe kwam.
'Wat heeft ze nou onder haar arm?' vroeg ik. 'Een voetbal?'
'Alligator-ei,' zei Kwetter. 'Wij hebt haar verteld dat wij die moest halen. Oma zegde: dat doet ik wel, past jullie maar op zielige jongetje die zo vreselijk hard snurkt.' Ik keek fronsend de nis in, op zoek naar een zielig jongetje dat vreselijke snurkte. Het duurde even voordat ik begreep dat ik dat zielige jongetje was.
'Hoezo, zielig?' vroeg ik verontwaardigd.
'Oh gewoon,' zei Gaby, 'je lag een beetje te huilen in je slaap. Je zult wel gedroomd hebben.'
'Was heel schattig,' giechelde Kwetter.
Oh ja. Nou dat weer. Had ik mezelf voor schut gezet terwijl ik sliep. Ik kon er niet eens een smoesje voor verzinnen want ik wist er niks meer van.
'Hoe zit dat eigenlijk met die alligators?' vroeg ik snel. 'Waarom zijn die beesten hier? Het zijn toch geen holbewoners, eigenlijk?'
'Weet ik het,' zei Gaby. 'Moet je aan Oma vragen.'
Dat deed ik. Toen ze met het ei onder haar arm naar boven geklommen was en naast ons op de rand zat.
'Ik heb ze hierheen gejaagd,' zei Oma. 'Buiten is het nu te gevaarlijk voor ze, vanwege de slechte mannen.'
'Oh,' zei ik. 'Mooi stom. Het enige goede wat die kerels deden was nou juist dat ze die monsters om zeep hielpen.'
Oma glimlachte. 'Misschien moet ik je iets uitleggen,' zei ze.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten