Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

donderdag 3 mei 2012

Een heerlijk hapje

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Ik had het gevoel dat ik in tweeën brak.
'Gaby!' schreeuwde ik. 'Gaby, wat... hoe kan dat nou? Je had toch alleen maar een gebroken arm, daaraan ga je toch niet... Daaraan ga je niet...'
'Nee, natuurlijk gaat jij daar niet dood aan,' zei Kwetter. 'Gaby is ook helemaal niet dood. Kijkt jij maar eens goed. Ziet jij haar buik op en neer gaan? Ja? Nou, dat ziet ik ook. En als wij dat allebei ziet, dan is dat gewoon zo. Dus zij ademt nog, en wanneer jij ademt is jij niet dood. Zij is alleen maar flauwgevallen, denkt ik.'
'Ja,' zei ik zwakjes. 'Ja, dat wist ik heus wel hoor. Flauwgevallen, dat dacht ik al lang. Flauwgevallen toen ze bloed zag. Echt weer iets voor een meisje, dacht ik nog.'
'Zeg, doet jij eens wat aardiger,' beval Kwetter. 'Ik is toevallig ook een meisje, en ik valt niet flauw. Of wel?' Ze keek me streng aan. Het zag er angstaanjagend uit, maar dat kwam vooral doordat ze de alligatorkop nog op haar hoofd had.
Het resultaat was dat een alligator mij kwaad stond aan te kijken met de ogen van ons vriendinnetje Kwetter.
Zag er nogal verontrustend uit.
'Toevallig kan ik uitstekend tegen bloed,' zei Kwetter. 'En nog wel tegen ergere dingen ook.'
'Oh ja? Wat dan?'
Dat had ik beter niet kunnen vragen. Want ze fluisterde mij in het oor wat ze bedoelde en het was zó smerig, dat ik ter plekke moest overgeven.
Niet helemaal, hoor; ik kon me nog net inhouden.
Of eerlijk gezegd: ik hield me niet in. Maar ik was die dag al een paar keer over mijn nek gegaan, en daarom had ik niks meer in mijn maag wat eruit had kunnen komen.
'Ik voel me niet zo lekker,' mompelde ik.
'Oh, maar dat is jij wel, hoor!' antwoordde Kwetter. 'Jij is heerlijk lekker, jij is een hapje om van te smullen, dat zal elke alligator met mij eens zijn. Daarom moet jij dicht bij mij blijven als wij zometeen het bos in gaat. Dan denkt alle alligators: mmm, wat een heerlijk hapje! Maar ja, die is niet voor mij, die is voor dat kleine alligatortje daar. Jammer hoor.
En dan eet zij jou niet op, en en dan komen wij veilig bij Oma.'
'Oma?' vroeg ik zwakjes.
'Precies,' knikte Kwetter tevreden. 'Wij gaat naar Oma. Dan zorgt Oma goed voor Gaby, en dan hoeft wij niet bij jouw moeder aan te komen met Gaby waarvan armpje stuk is. Goed idee?'
'Weet ik niet,' mompelde ik. Wie was die Oma? Ik had nog nooit van Oma gehoord. Ik wist niet dat Kwetter een oma hád. Eigenlijk wist ik niet eens wie Kwetter's vader en moeder waren, bedacht ik me plotseling.
En nu opeens een oma?


BEGIN / VORIGE VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten