Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 23 december 2013

Dolfijnen zijn geen smurfen

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Dus... we kunnen er niet in?' vroeg ik. Ik had opeens zo'n raar gevoel in mijn buik. Zo'n gevoel dat je krijgt als je, bijvoorbeeld, de hele middag hebt zitten leren voor een proefwerk over de geschiedenis van de Romeinen, en als je de volgende dag op school komt merk je opeens dat het proefwerk gaat over de riddertijd.
Alles voor niets geweest, en het is te laat om er nog iets aan te veranderen.
Jammer, volgende keer beter!
Alleen zou er nu geen volgende keer zijn: we dreven moederziel alleen op de lege zee. De matrozen van de Engel waren al lang vertrokken, in hun reddingboten, en Dogger was ver weg in zijn helikopter. Wat eigenlijk maar goed was ook, want die mensen zouden ons zeker niet redden. Ze zouden ons waarschijnlijk uitlachen, van een afstandje. En Dogger zou met veel genoegen toekijken hoe we langzaam doodgingen van honger en dorst.
Het begon donker te worden. Het glimpsje geel was nauwelijks meer te zien.
'Daar zwemt wij heen!' riep Kwetter. 'Dat kunt wij best! Joewieie!' en ze plonsde in zee. Enthousiast begon ze te zwemmen. 'Komt jullie nog?' riep ze over haar schouder. 'Wie het laatst bij de boot bent, bent een bankdirecteur!' en plonzend en spetterend zwom ze nog een paar slagen. Daarna riep ze: 'Welke kant bent het op? Ik ziet 'm niet meer, want er zit allemaal golfjes in de weg.'
Ach ja: als je op een container staat, zie je meer dan wanneer je in het water ligt.
'Kom maar terug, Kwetter,' zei mama. 'Dit heeft geen zin. We kunnen beter op onze container blijven zitten. Dan gaan we dood van de dorst, en dat is minder akelig dan verdrinken.'
'Nou jaaa!' riep Kwetter verontwaardigd terwijl ze terug in onze richting kwam. 'We bent nog niet dood, hoor! Er kunt nog van alles gebeuren.'
'Zoals?' vroeg ik, terwijl ik haar terug aan boord hees.
'Misschien komt er lieve dolfijijijnen!' riep ze blij. 'Dolfijnen is lief! Dolfijnen redt mensen, dat weet iedereen, dat doet zij de hele dag, voortdurend is zij op zoek naar mensen om te redden, en anders gaat zij met gehandicapte kinderen spelen en die wordt dan beter. Dus.'
'Gaby,' zei mama streng, 'heb jij de televisie een keer aan laten staan? Wat Kwetter zegt is zúlke flauwekul, dat kun je zelf niet verzinnen. Dat moet ze van de televisie hebben. Ik heb het je zó vaak gezegd. Alleen leerzame programma's die ik heb aangekruist. En tekenfilmpjes, natuurlijk. Tekenfilmpjes kunnen geen kwaad. Niemand gaat in smurfen geloven, als hij een tekenfilm over smurfen ziet. Omdat je weet dat het nep is. Maar onzin over dolfijnen, daar kunnen mensen zomaar in trappen. Dat is gevaarlijk. Dat heeft invloed op de resultaten. Snap je?'
'Nou ja,' protesteerde ik. 'Dolfijnen zijn heel slim hoor. Misschien snappen ze wel dat wij de grote gemene vissersboot hebben stukgemaakt. En komen ze ons redden als bedankje.'
Mama schudde haar hoofd. 'Het is erger dan ik dacht. Hoe zouden die beesten moeten weten, wat er aan boord van de Engel gebeurd is? Denk je soms dat ze helderziend zijn, of zo? Bovendien is er, kilometers in de omtrek, geen levend zeebeest meer over als de Engel de Doods voorbij is gekomen. Dus...'
'Hou op!' gilde ik. 'Laat ons nou lekker onzin denken over dolfijnen! Wij willen graag geloven dat we nog niet dood gaan, is dat nou zo erg? Morgen zijn we dood van de dorst – wat maakt het dan uit, wat we in onze laatste uren gedacht hebben?'
Mama leek een beetje te schrikken van mijn kwade geschreeuw. 'Nou ja,' mompelde ze, 'je kunt toch ook hopen op iets wat kán? Een toevallig visserbootje – daar is toch niks mis mee? Ook al is de kans ongeveer nul procent?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten