Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 25 december 2013

Een verschrikkelijk ongeluk

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


We zeiden niets meer.
De nacht was gevallen. Er was geen maan te zien, maar er waren wel sterren dus helemaal pikdonker was het niet.
Ik had het verschrikkelijk koud. De nacht was wel warm, maar mijn kleren waren nat en dat voelt altijd koud.
Daar is ongetwijfeld een wetenschappelijke reden voor, maar ik had geen zin om ernaar te vragen.
'Kom 's tegen mij aan zitten meiden,' zei mama. 'Dan blijven we nog een beetje warm. Je had het misschien al gemerkt, maar het water in onze kleren verdampt, en dat onttrekt warmte aan onze...'
'Mama,' zei ik terwijl ik naar haar toe kroop en met tegen haar aan nestelde, 'houd je mond. Of ik ga gillen.'
Kwetter kroop ook zo dicht mogelijk tegen ons aan, en daarna hadden we het alledrie iets minder koud.
Bovendien hield mama ons stevig vast, zodat er geen gevaar was dat we overboord zouden vallen.
Het is vreemd hoe je gedachten zich soms aan de omstandigheden aanpassen: Ik rilde van de kou, en ik zat op een wiebelige ijzeren bak midden op de onmetelijke oceaan, maar toen mama mij vastpakte voelde ik mij meteen een beetje veilig en warm.
En ik was zo moe dat ik – het klinkt misschien ongelooflijk in zulke omstandigheden – onmiddellijk in slaap viel.
Ik werd pas weer wakker toen de zon al weer aan de hemel stond. Mama schudde mij en Kwetter zachtjes heen en weer.
'Meiden,' fluisterde ze, 'ik heb niet geslapen, want dan zouden we alledrie in de diepte gekieperd zijn. Ik ben dus wakker gebleven. Als je heel lang niet slaapt, ga je wel eens dingen zien die er niet zijn. Wetenschappelijk feit. Ik heb daar vannacht ook last van gehad. Ik zag allemaal dolfijnen en zo.'
'Misschien waren die wel echt,' mompelde ik. 'Misschien kwamen ze ons redden.'
'Nee, want ze waren knaloranje en ze hadden strooien hoedjes op. Dus ik wil graag even jullie mening horen: is dat echt een gele duikboot, die daar op ons af komt gedobberd?'
Ik was meteen klaarwakker.
Kwetter ook, zo te horen. 'Nee joh! Dat bent de Tsaar Peter wel, maar hij dobbert niet. Dobberen gaat zo van hoeps en woeps, heen en weer, en nu eens die kant op en dan weer die andere kant. Maar de Tsaar komt recht op ons af gevaren!'
En zo was het ook.
Het luikje bovenin ging open en daar verscheen het hoofd van Michael.
'Ze leven nog!' riep hij naar beneden. 'Ik krijg drie maanden extra zakgeld van je!' Grijnzend keek hij ons aan. 'Papa en ik hadden gewed,' legde hij uit. 'Papa was zo verschrikkelijk bezorgd, dat hij op het laatst alleen nog maar kon denken aan alle verschrikkelijke ongelukken die jullie overkomen konden zijn. Maar ik zei “Hallo, pap, denk even na, mama is zelf een verschrikkelijk ongeluk. En ze overkomt alleen andere mensen, nooit Gaby of Kwetter. Dus... Ja...'
'Jij bedoelt misschien: Oh lieve Kwetter, wat fijn dat ik jou ziet, ik bent zo ongerust geweest, en dat soort dingen?' vroeg Kwetter op vinnige toon.
'Oh, eh, jjjja, dat bedoel wel zo ongeveer,' zei Michael voorzichtig.
Kwetter is eigenlijk altijd lief en vrolijk. Als ze nijdig gaat doen, dan moet je héél erg oppassen. Vermoeden wij.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten