Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 6 december 2013

Het idee van een plan

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


Het werd tijd dat de slimste van ons in actie kwam. Nou is mijn moeder de slimste, als het gaat om wetenschap, en het maken van bommen. Maar daar ging het nu niet om, en dus was ik het.
Tijd voor een slim plan!
'U moet met ons meekomen,' riep ik dringend tegen de kapitein. 'Dat is belangrijk!'
Want mijn slimme plan was om de kapitein mee te lokken. Niet met stompen en bewusteloos, maar met slimme praatjes. 'We moeten heel snel zijn! We hebben nog maar een paar minuten!'
'Om wat te doen?' wilde de kapitein weten.
Eh...
Tja. Jammer genoeg had ik nog niet genoeg tijd gehad om mijn sluwe plan helemaal uit te werken. Eigenlijk was het nog helemaal geen slim plan. Het was meer het idee van een slim plan. Vanaf hier moest ik alles nog verzinnen.
'Om... om...'
'Jouw schip!' kwam Kwetter mij te hulp. 'Wij kunt jouw schip nog redden!'
Er leek een sprankje hoop te komen in de kop van de kapitein.
'Ja,' zei ik, 'maar dan moeten we zo snel mogelijk van het schip af.'
'Ja, want buit het schip, daar heeft wij, eh, daar is...'
'Daar is een deel van de bom verstopt! Een, een, een zendertje!'
'Precies. Een zendertje. Dat heeft wij verstopt in onze duikboot. Maar de duikboot bent al uitgeladen, dus wij moet zo snel als wij kunt van het schip af.'
De kapitein krabde zich achter zijn oor. 'Ja? En waarom gaan jullie niet gewoon naar die duikboot om dat zendertje...'
Kwetter en ik keken elkaar aan. Ik had even geen ideeën meer. Kwetter ook niet.
Gelukkig was mama er ook nog.
'Wij kennen de weg niet,' legde ze uit. Heet het eigenlijk wel uitleggen, als je iets uitlegt wat helemaal niet waar is? Uitleggen is: dat je iemand vertelt hoe het zit. Wat wij deden was: vertellen hoe het niet zat. Liegen dus. Uitliegen? 'Wij kennen de weg niet, en we hebben nog maar...' (Horloge) 'zeven minuten en drieëntwintig seconden voor de boel ontploft.'
'Oh,' glimlachte de kapitein. 'Tijd zat. Loopt u even mee naar mijn bureau?'
'Nee. We moeten niet naar uw bureau. We moeten naar onze...'
'MEE!' bulderde Leeghwater.
Hij riep het zo streng en zo dwingend, dat zelfs mijn moeder niet durfde te protesteren. Zo mak als een lammetje deed ze wat hij zei.
'Ga daar staan. Een meter naar rechts. Nee, andere rechts. Onder de lamp.'
Toen ze stond waar hij haar hebben wilde, beende hij naar het bureau. Daar drukte hij op een knopje, dat kunstig in het houtwerk verborgen was.
Onder mama's voeten klapte een luik open, en met een schrille kreet verdween mama de vloer in.
'Mama!' gilde ik, en Kwetter schreeuwde kwaad: 'Wat hebt jij met haar gedaan, stoute rotzak?'
'Ik heb haar de weg naar buiten gewezen,' glimlachte Leeghwater. 'Een hele korte weg, om precies te zijn. Ze is er al binnen een seconde of twintig. Normaal gebruik ik dat luik om brutale matroosjes aan de haaien te voeren. Bij wijze van spreken, dan. Er zwemmen geen echte haaien rondom mijn schip. Rondom mijn schip zwemt helemaal niets. Kilometers in de omtrek.'
'Geweldig,' riep Kwetter. 'Waar wacht wij nog op?'
'Wij wachten tot zij dat zendertje vindt, natuurlijk,' zei Leeghwater onverstoorbaar.
Oh jee.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten