Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 20 december 2013

Onmiskenbaar de Tsaar

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Ik vraag me af,' antwoordde mama, 'wat er met de Tsaar Peter gebeurd is. Hij is van overboord gegooid, neem ik aan, want hij lag niet meer bij de Gevonden Voorwerpen. Maar nu zie ik hem nergens. Meegesleurd door het zinkende schip, denk ik. Als hij niet te erg beschadigd is, zou hij vanzelf weer boven moeten komen.'
'Waarom?' vroeg Kwetter. 'Het bent toch een duikboot? Duikboten komt toch niet boven? Daar bent ze speciaal voor gemaakt!'
Daar had ze gelijk in, dat wel. Maar de laatste keer dat we ons trouwe schip gezien hadden, stond-ie op 'drijven'. Dus dat zou-die nu ook moeten doen. Behalve als de zeelui van de Engel daar iets aan veranderd hadden. Of als ze, bijvoorbeeld, de duikboot binnen gegaan waren – en daarna het luik open hadden gelaten.
Al met al was er maar een kleine kans dat de Tsaar weer boven zou komen.
We speurden de zee af, knijpend met onze ogen tegen het zonlicht dat op elk golfje en rimpeltje weerkaast werd.
Ntuurlijk was ik degene die hem 't eerst zag. Een glimpsje geel, ver weg tussen de golven.
'Ja! Daar!' juichte ik. Het duurde even voordat we het zeker wisten, maar het was onmiskenbaar de Tsaar.
Mama keek moeilijk. 'Da's een heel eind zwemmen.'
'Dat kan wel wezen,' zei ik, 'maar we kunnen moeilijk hier op deze container blijven zitten.'
'Jij wilt liever op de Tsaar Peter zitten, begrijp ik?'
'Nee joh! Wij wilt in de Tsaar zitten, en dat jij warme chocolademelk voor ons maakt, en dat wij onder de warme douche kunt om het zoute water af te spoelen.'
'En dan warme droge kleren aan,' droomde ik mee.
Kwetter haalde haar schouders op. Warme droge kleren, daar wordt zij niet blij van. Zij loopt liever in haar blote niksie. Maar dan wel graag een warm, droog niksie – dat dan weer wel.
'Of nog beter een warme droge pyjama,' mijmerde ik. 'En dan mijn zachte bedje.'
'Klinkt fantastisch, allemaal,' zei mama. 'Maar ik zie het nog niet zo één twee drie gebeuren. Soms gaan dingen niet zoals je wilt. Mijn handtas, bijvoorbeeld, weet je wel? Die blauwe? Die heb ik voortdurend met me meegesleept, de afgelopen dagen. In de zeilboot, in de netten van de Engel, in de vleeshakker, in de duistere ruimen van het schip, in de hut van de kapitein... zelfs toen ik de superbom probeerde uit te schakelen, had ik hem de hele tijd vlak bij me. Toen ik door het luik van kapitein Leeghwater viel? Ik had mijn tas klemvast, hoor. Maar op het allerlaatste moment, toen de bom ontplofte en alles door elkaar gegooid werd – toen ben ik hem tóch nog kwijtgeraakt.'
'Nou en?' geeuwde Kwetter. 'Er zitte toch niks belangrijks in? Alleen maar geld, toch?'
'Geld,' knikte mijn moeder. 'En de sleutels van de duikboot.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten