Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 6 februari 2012

Meidenwoorden

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Wat ik niet snap is wat er nou precies zo schurkachtig is. Iedereen wil kozijnen in zijn huis. Dat is logisch. Anders valt je raam eruit. Waarom is het dan zo erg om kozijunen te verkopen? Het is natuurlijk jammer van de bossen, maar... waarom zouden we de schuld geven aan die arme houthakkers? Het is de schuld van iederéén. Toch?'
Papa sloeg een arm om haar heen. 'Kind,' zei hij, 'wat stel je toch een verstandige vragen. Je hebt helemaal gelijk: af en toe een boompje omhakken, dat kan geen kwaad.Vooral niet als je daarna een nieuw boompje plant: als je dat een beetje zorgvuldig doet, hou je altijd genoeg bos over.'
'En meneer Hakmaranman doet dat niet zorgvuldig genoeg?' gokte ik.
'Hij doet het helemaal niet,' zei papa. 'Waar hij langsgekomen is, blijft alleen een dorre vlakte over. Alle bomen weg. En een bos is niet alleen een verzameling bomen; er wonen ook dieren, nietwaar?
Nou, die dieren daar blijft dus ook niets van over.'
'Goeie zaak,' zei ik. 'Laat die houthakkers maar komen. Hoe eerder hoe liever; er zijn nog veel te veel dieren hier. De Boegoenese boomleeuw, bijvoorbeeld, kan nog best een stukkie zeldzamer. En de sissipi-slang ook en de reuzenalligator al helemaal.'
'Jaja, hoho,' wierp mijn moeder tegen, 'maar wat dacht je van het Boegoenese Boomkonijntje?'
'Ooooh,' deed mijn zus met een hoog stemmetje, 'die zijn schattig!'
'Ja,' zei mijn vader, 'En ze zijn ook lekker. Dus de houthakkers schieten die arme beestje zó de bomen uit. En hup, in de pan!'
Nou zijn boomkonijnthjes inderdaad erg schattig, en ik kon wel janken als ik dacht aan zo'n konijntje met een kogel in zijn koppie – maar schattig is een meidenwoord, dus ik zei gewoon: 'Nou en?'
Mijn vader noemde nog een hele reeks schattige beestjes op – het Pluizige Knabbeldiertje, de Giebelaap, de Bonte Prachtvogel en de Boegoenese Stuitersijs – die allemaal van de aardbodem zouden verdwijnen als het bos werd omgehakt. Het idee was hartverscheurend, maar ik kon geen manier vinden om dat te zeggen. Behalve met meidenwoorden als 'schattig' of 'zielig', en ja, dat zijn dus meidenwoorden. Die kon ik niet zeggen.
Pfff. Het leven van een jongen is niet gemakkelijk, hoor.
Wij hebben ook wel onze eigen woorden, zoals bijvoorbeeld 'bazooka', maar om een of andere reden kunnen meiden die gewoon zeggen als het nodig is. Als ze een bazooka zien, bijvoorbeeld. Ze kunnen het niet zomaar door de klas roepen, zoals wij, maar dat is een schrale troost als je het mij vraagt.
Dus toen mijn vader zei dat ook alle Stoeistaartjes eraan zouden gaan stroomden mijn zusje de tranen over de wangen, maar ik perste mijn kaken op elkaar en zei 'Nou en?'
Het is trouwens niet eenvoudig om overtuigend 'nou en' zeggen met je kaken op elkaar. Meiden kunnen dat niet.
Mijn vader knikte begrijpend, alsof hij wel wist wat ik bedoelde met mijn ge-'nou en'.
'En dat is nog niet het ergste,' ging hij verder. 'Wat denk je wat er gebeurt met onze vrienden, de
Boegoenezen?'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten