Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

woensdag 1 februari 2012

Zelfs als we een verrekijker hadden...

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


De leeuw sprong toe, met vlijmende klauwen en blikkerende tanden.
En dat, zo bleek, was precies Kwetters bedoeling. Op het allerlaatste moment sprong ze opzij en haakte hem pootje.
De hongerige blik van de leeuw maakte plaats voor verbazing, en daarna voor pure paniek – toen hij merkte dat hij zijn evenwicht verloren had, en zich nergens meer aan kon vastklauwen.
'Bruuuuuul,' deed het monster terwijl het naar beneden viel.
Hap, deden de alligators, en zo was de Boegoenese boomleeuw wéér een beetje zeldzamer geworden.
'Goed,' hijgde mama. 'Waar hadden we het ook al weer over. Oh ja, rustig en veilig zei je, toch schat?'
'Relatief rustig en veilig, ja. Er zijn natuurlijk wel boomleeuwen en slangen en alligators...'
'En van die hele grote spinnen,' vulde Gaby huiverend aan.
'En giftige hagedissen,' zei ik.
'En...' begon mama, maar papa zei: 'Ja, ik begrijp wel wat jullie bedoelen. Maar al die beesten zijn niet slecht. Ze zijn alleen maar hongerig. Ze zitten niet achter ons aan, ze zitten achter alles aan wat eetbaar is. Als ze achter ons aanjagen, en ze zien onderweg een gemakkelijker prooi, dan zijn we van ze af. Maar Dogger en zijn vrienden zullen het nooit opgeven – van zijn leven niet!'
'Schat,' zei mama streng, 'jaag die kinderen niet de stuipen op het lijf. Dat is nergens voor nodig. Je denkt toch niet echt dat het meneer Dogger is, die daarginds de bergwand opblaast?'
'Nee, natuurlijk niet. Meneer Dogger blaast nooit iets op.' Mijn moeder schudde nee, met en duistere blik – alsof ze dacht dat iemand, die nooit dingen opblaast, eigenlijk niet kan deugen.
'Meneer Dogger,' ging mijn vader verder, 'maakt ook nooit iemand dood. Hij ontvoert geen kinderen en mishandelt geen dieren. Dat soort vuile klusjes laat hij aan anderen over. Maar ik garandeer jullie: als de lui die nu de bergwand opblazen straks hier zijn, dan komt Dogger ons op het spoor. Kan een week duren, kan een jaar duren, maar we zijn de pineut.'
'Wie zijn dat dan?' vroeg Gaby.
'Wie zijn wie, schat?' antwoordde papa.
'Wie zijn die lui die de bergen opblazen, bedoelt ze.' Mijn zus is een beetje een warhoofd, en soms moet ik even aan de wereld uitleggen wat ze eigenlijk bedoelt. Of nou ja: eigenlijk moet ik het vooral vaak aan papa uitleggen, dus misschien is hij wel het warhoofd.
'Oh ja, natuurlijk,' zei hij. 'Tja, hoe moet ik dat weten? Ze staan niet bepaald recht voor onze neus, of wel? En zelfs als we een verrekijker hadden...'
'Wat is verrekijker?' vroeg Kwetter.
Mama begon enthousiast uit te leggen hoe een verrekijker werkt, maar zij is een wetenschapper en ze kan dat niet zonder woorden als “concaaf” en “brekingscoëfficient”, dus toen ze klaar was moest papa het ook nog een keer uitleggen.
En daarna moest ik nog een keer zeggen: Soort ding met buisjes, en als je erdoorheen kijkt lijkt alles groter.
Kwetters gezicht klaarde op. 'Wij hebt!' riep ze opgetogen. 'Ik haalt voor jullie,' en zwoesj, weg was ze. In een oogwenk verdwenen tussen het groen.
'Da's nou sneu,' zei papa. 'Ik wilde net zeggen: zelfs als we een verrekijker hadden, werden we niks wijzer, want we kennen die mensen natuurlijk niet. Nou ja. Laten we maaar enthousiast doen, als ze terugkomt met dat ding. En iets zeggen van, eh, eh... wat fijn dat we nou weten hoe ze eruitzien. Of zo.'
'Hoe zouden de Boegoenezen trouwens aan zo'n kijker komen?' vroeg mama zich af. 'Die dingen groeien niet bepaald aan de bomen.'
'Die heefden wij over,' vertelde Kwetter toen ze terug was. 'Vier jaar geleden was hier een meneer, die kijkte naar vogels. Met verrekijker. Maar de meneer was opgegeten en de verrekijker was over.'
'Opgegeten door een alligator? Wat afschuwelijk,' rilde mijn zusje.
Kwetter keek ons schuin aan, dacht even na en knikte: 'Doe maar. Doe maar zeggen soort van alligator.'
'Lieve help,' zei mijn vader. 'Wat een prachtige kijker is dit! Die zal een lieve duit gekost hebben. En vergróten dat-ie doet! Dit is geen verrekijker meer, dit is bijna een sterrenkijker. Je kunt zo ongeveer de bloemetjes op de bergwand tellen. Nou, eens even kijken naar die graafmachine... Grote genade!'
Mijn vader werd plotseling zo bleek als een beker melk.
'Jongens,' fluisterde hij, 'jullie raden nooit wie er naar ons op weg is.'


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten