Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

vrijdag 20 april 2012

Boegoeneesje, me hoela!

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


'Ken jij die kinderen, smek?' vroeg Hakmaranman verwonderd.
'Nou en of,' zei Smek met een stem waar de haat vanaf droop. 'En jij kent ze ook.'
'Dat lijkt me sterk,' glimlachte Hakmaranman. Hij liet zich achterover vallen op het luxe, superzachte bankstel dat in de container stond (van binnen zag je trouwens niet dat het een container was, het leek meer een luxe hotelkamer). Tevreden legde hij zijn voeten op een duur salontafeltje en stak een sigaar op. 'In mijn kennissenkring,' ging hij verder, 'komen tienjarige, poedelnaakte, stinkende luizenbolletjes niet voor. Hoewel ik een neefje heb, dat... maar nee, die heeft meestal kleren aan.'
'Je kent ze wel,' hield Smek vol. 'Niet persoonlijk. Maar hun foto's heb je vaak genoeg gezien. Die hangen op elk treinstation en elk politiebureau ter wereld.'
'Ik kom nooit op een politiebureau, wat denk je wel,' snoof Hakmaranman. 'Als ik iets wil van de politie, dan komen ze naar mij. En met de trein ga ik ook nooit.'
'Dat doet er niet toe,' stampvoette Smek. 'Dit zijn de kinderen Laarmans, idioot. De kinderen van de Donderkat!'
Hakmaranman ging recht overeind zitten. 'Wat? Die terroristen? Zijn zij dat?'
Hij pakte mijn gezicht vast en blies de haren eruit.
Dat was ook wel nodig als je mij gezicht wilde zien: mijn haren waren heel wat langer dan vroeger. Ze zaten ook wat meer in de knoop, en ze waren wat viezer en sliertiger, en er zaten misschien hier of daar ook wel wat beestjes in.
In elk geval: toen mijn haren niet meer voor mijn gezicht hingen bekeek hij me nauwkeurig.
'Zou kunnen,' zei hij tenslotte. 'Zou heel goed kunnen.'
'Ze zijn het,' gromde Smek, 'ik weet het zeker. Zij hebben, samen met die duivelse moeder van ze, mijn mooie vleeshakker vernield. Daarna zijn ze met een tank door mijn prachtige fabriek gereden. Om nog maar te zwijgen van al mijn restaurants. Zevenendertig hebben ze er opgeblazen. Ze-ven-en-der-tig! Boem, van de aardbodem. Denk je dat ik hun gezichten ooit nog vergeet?'
'Okee, okee,' zei Hakmaranman. Hij wendde zich tot mij. 'En, wat heb je daarop te zeggen? Ben jij een van die terroristen?' Hij pakte me ruw bij mijn arm; kneep me bijna fijn, eigenlijk.
'Ikke niet begrijpen,' kermde ik. 'Mij zijn maar eenvoudig Boegoeneesje.'
Je kunt het altijd proberen, nietwaar?
'Boegoeneesje, me hoela!' schreeuwde Smek. 'Eenvoudige Boegoeneesjes rijden niet met tanks door fabrieken heen.'
'Was misschien iemand anders?' piepte ik. 'Is misverstand? Ik nu uitlegen, wij allemaal naar huis, van je haha, met de schrik vrij? Zoiets?'
'Niks ervan,' zei Smek. 'Jij gaat niet naar huis. Jij gaat naar SmikSmeks Mobiele Mjamburger-Maak Machine. Deze keer zul je niet ontsnappen!'
'Welles!' riep ik. Zo hard als ik kon beet ik in de hand van Hakmaranman. Die liet mij los, brullend van de pijn, en ik sprintte naar de deur, rukte die open en sprong naar buiten. Vrij! Ik zette het op een hollen, zo hard als ik kon. Ik vlóóg. Ik moest hulp halen voordat Gaby in de Mjamburger-maak-machine verdween. Ik rende zo ongelooflijk hard – het leek wel of mijn voeten de grond niet raakten. Het duurde even voordat ik snapte dat dat kwam, doordat mijn voeten de grond inderdaad niet raakten.
Ik stond nog steeds in de deuropening.
Of nou ja – stond niet, ik hing.

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten