Dit is het vervolg op mijn boek Donderkat. Ben je niet op zoek naar Donderkat, maar naar informatie over mij, kijk dan hier.

Donderkat wordt in stukjes op het net geplaatst terwijl ik het schrijf. Als het af is, maak ik er een boek van.
Let op: ik maak er een boek van. Je mag het lezen, doorsturen aan je vrienden, uitprinten en bewaren voor mijn part, maar wat je er niet mee mag doen is: boek van maken en verkopen. Ik moet ook ergens van leven, nietwaar?
Elke maandag, woensdag en vrijdag zet ik er een nieuw stukje bij; meestal 's nachts.
Veel plezier ermee!

maandag 30 april 2012

Smek valt flauw

BEGIN / VORIGE / VOLGENDE


De alligator voerden een duizelingwekkende reeks sprongen en salto's uit. Hakmaranman tolde in het rond, voortdurend nét te laat om het beest te raken. Roekeloos zwiepte de zaag in en uit de wilde werveling.
Ik werd al misselijk als ik er naar keek.
Meneer Hakmaranman zag trouwens ook een beetje groen. Misschien was dat misselijkheid. Misschien was het ook gewoon angst. De alligator was duidelijk te snel voor hem.
Hij stond maar wat in het wilde weg te hakken met zijn zaag-arm. Als hij doel zou treffen was dat niet meer dan toeval. Misschien was dat alles wat hij nog durfde hopen.
Het was puur geluk – voor ons – dat hij Gaby en mij niet raakte.
En het was pure pech – voor hem – dat hij zichzelf wel raakte.
Plotseling stond hij stil en keek verbaasd naar zijn rechterarm.
Die lag in de hoek van de kamer.
'Dat,' stamelde hij, 'daar,' en hij wees naar zijn arm. Tenminste, dat probeerde hij, maar hij had dus niks meer om mee te wijzen.
Even keek hij niet-begrijpend naar zijn rechter elleboog (die zat nog op haar plek; alleen de onderarm was eraf). Toen drong het langzaam tot zijn hersens door: verrek, geen onderarm – zou dat geen pijn doen?
Ja, bedachten zijn hersens, dat doet waarschijnlijk best wel pijn. Best wel behoorlijk.
Hakmaranman zette het op een brullen. Of nou ja, brullen... het leek nog het meeste op het loeien van een koe, eigenlijk. 'Doe-oe iets! Smek! Doe-oe-oe-oe ie-iets!'
Smek deed niets. Smek lag bewusteloos op de tafel. Flauwgevallen toen hij het bloed zag.
Dat vond ik wel grappig: de grootste en gemeenste slager van Nederland kon niet tegen bloed!
Nu snapte ik waarom zijn machines altijd zo groot waren. Dan hoefde hij nooit wat te zien.
Je deed er gewoon aan de ene kant een koe in (of een kindje of zo) en dan kwam er aan de andere kant een mjamburger uit. En alle akelige dingen, het snijden, het breken, het bloed en de pijn, dat gebeurde allemaal binnenin. Zodat je kon doen alsof het er niet echt was.
Dat zou je nu niet lukken. In zijn paniek rende Hakmaranman de hele container door. Je kon geen enkele kant op kijken zonder dat hij vroeg of laat vlak voor je neus langs vloog. En als het je al lukte om de andere kant op te kijken, dan trok Hakmaranman je aandacht wel, met zijn voortdurende gejammer.
De alligator stond er tevreden naar te kijken. Op zijn achterpootjes, met zijn voorpootjes in zijn zij.
'Dank je wel, joh,' zei ik. 'Dat was op het nippertje, eerlijk gezegd. Ik was echt even bang dat we dit niet zouden overleven.'
'Natuurlijk overleeft jullie het wel,' zei de alligator. 'Ik zorgt voor jullie, dat weet je toch. Maar ik moest een hele tijd zoeken naar een klein velletje. Van alligator. Velletjes was allemaal groot, daar paste ik niet in.'
Het was Kwetter.
Natuurlijk was het Kwetter. Wist ik allang hoor.
'Hee Gaby,' riep ik. 'Dit wist ik allang, hoor!'
Gaby gaf geen antwoord.
'Gaby?'
Gaby lag bewegingloos op het tapijt.


BEGIN / VORIGE / VOLGENDE

Geen opmerkingen:

Een reactie posten